Rechtbank Den Haag, 26-02-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2247, AWB - 14 _ 5423
Rechtbank Den Haag, 26-02-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2247, AWB - 14 _ 5423
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 februari 2015
- Datum publicatie
- 14 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2015:2247
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2016:31, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 5423
- Relevante informatie
- Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 05-10-1973 [Tekst geldig vanaf 01-04-2024] art. 4, Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 05-10-1973 [Tekst geldig vanaf 01-04-2024] art. 33, Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 05-10-1973 [Tekst geldig vanaf 01-04-2024] art. 34 en 35, Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 05-10-1973 [Tekst geldig vanaf 01-04-2024] art. 16
Inhoudsindicatie
Nederland mag geen inkomstenbelasting heffen over de van het Europees Octrooi Bureau ontvangen partiële compensatie. De partiële compensatie betreft een compensatie voor de extra nationale inkomstenbelasting die gepensioneerde werknemers van het EOB die voor 1 januari 2009 bij het EOB in dienst zijn moeten betalen ten opzichte van gepensioneerde werknemers van het EOB die wonen in Lidstaten die geen nationale inkomstenbelasting heffen over het EOB-pensioen. De partiële compensatie is een emolumenten in de zin van artikel 16, eerste lid, van het Protocol en is daarom vrijgesteld van inkomstenbelasting.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/5423
(gemachtigde: mr. A.C. Breuer),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2009 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.390 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 793. Tegelijkertijd is bij beschikking € 552 aan heffingsrente in rekening gebracht. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar afgewezen.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Met dagtekening 21 oktober 2014 is de onderhavige aanslag ambtshalve verminderd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 56.912 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 11.879. Voorts is de in rekening gebrachte heffingsrente verminderd tot € 399.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2015.
Namens eiser is verschenen zijn gemachtigde, tot bijstand vergezeld van[namen] Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden [gemachtigden].
Overwegingen
Feiten
1. Eiser is op [geboortejaar 1946] geboren. Eiser is geruime tijd in dienst van het Europees Octrooi Bureau (EOB) geweest. In het onderhavige jaar ontving eiser van het EOB een bedrag van € 2.741 aan inkomsten uit tegenwoordige arbeid en een EOB-pensioen ter grootte van € 80.602. Van dit bedrag is € 16.734 betaald als een partiële compensatie.
2. Het EOB is één van de twee organen van de Europese Octrooi Organisatie (EOO), welke organisatie is opgericht bij het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (met uitvoeringsreglement en protocollen) van 5 oktober 1973 (het Europees Octrooiverdrag; EOV, Trb 1975, 108). Het andere orgaan van de EOO is de Raad van Bestuur (Administrative Council).
3. Het EOB kent een eigen regelgeving, die onder meer de rechtsverhouding beheert tussen de organisatie en de voor haar werkzame en voormalige personeelsleden. De arbeidsvoorwaarden van het personeel van het EOB zijn gedetailleerd neergelegd in het Ambtenarenreglement (Service Regulations). De regelgeving voor de voormalige personeelsleden is neergelegd in de Pension Scheme Regulations (Pension Regulations). De Administrative Council is als wetgevende autoriteit van de EOO bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van de Service Regulations en de Pension Regulations.
4. Nederland heeft in 1977 het EOV geratificeerd. Het “Protocol on Privileges and Immunities” (Protocol) is een integraal onderdeel van het EOV. In het EOV zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“Article 4
European Patent Organisation
1. A European Patent Organisation, hereinafter referred to as the Organisation, is
established by this Convention. It shall have administrative and financial autonomy.
2. The organs of the Organisation shall be:
a. a) the European Patent Office;
b) the Administrative Council.
3. The task of the Organisation shall be to grant European patents. This shall be carried
out by the European Patent Office supervised by the Administrative Council.
Article 8
Privileges and immunities
The Protocol on Privileges and Immunities annexed to this Convention shall define the
conditions under which the Organisation, the members of the Administrative Council,
the employees of the European Patent Office and such other persons specified in that
Protocol as take part in the work of the Organisation, shall enjoy, in each Contracting
State, the privileges and immunities necessary for the performance of their duties.
Article 33
Competence of the Administrative Council in certain cases
(…)
2. The Administrative Council shall be competent, in conformity with this Convention,
to adopt or amend:
a. a) the Financial Regulations;
b) the Service Regulations for permanent employees and the conditions of employment
of other employees of the European Patent Office, the salary scales of the said permanent
and other employees, and also the nature, of any supplementary benefits and the rules for
granting them;
c) the Pension Scheme Regulations and any appropriate increases
in existing pensions to correspond to increases in salaries;
(…)
Article 34
Voting rights
1. The right to vote in the Administrative Council shall be restricted to the Contracting States.
2. Each Contracting State shall have one vote, except where Article 36 applies.
Article 35
Voting rules
1. The Administrative Council shall take its decisions, (…), by a simple majority of the
Contracting States represented and voting.
2. A majority of three-quarters of the votes of the Contracting States represented
and voting shall be required for the decisions which the Administrative Council is
empowered to take under Article 7, Article 11, paragraph 1, Article 33 (…)
3. Abstentions shall not be considered as votes.”
5. In het Protocol zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“Article 13
(1) Subject to the provisions of Article 6, the President of the European Patent Office shall enjoy the privileges and immunities accorded to diplomatic agents under the Vienna Convention on Diplomatic Relations of 18 April 1961 (…)
Article 14
The employees of the European Patent Office:
( a) shall, even after their service has terminated, have immunity from jurisdiction in respect of acts, including words written and spoken, done in the exercise of their functions; (…)
Article 16
(1) The persons referred to in Articles 13 and 14 shall be subject to a tax for the benefit of the Organisation on salaries and emoluments paid by the Organisation, subject to the conditions
and rules laid down by the Administrative Council within a period of one year from the date
of the entry into force of the Convention. From the date on which this tax is applied,
such salaries and emoluments shall be exempt from national income tax.
The Contracting States may, however, take into account the salaries and emoluments thus
exempt when assessing the amount of tax to be applied to income from other sources.
(2) Paragraph 1 shall not apply to pensions and annuities paid by the Organisation to the
former employees of the European Patent Office.
Article 17
The Administrative Council shall decide the categories of employees to whom the provisions
of Article 14, in whole or in part, and Article 16 shall apply and the categories of experts
to whom the provisions of Article 15 shall apply.
The names, titles and addresses of the employees and experts included in such categories
shall be communicated from time to time to the Contracting States.”
6. Eiser ontvangt als gewezen werknemer van het EOB een pensioen van het EOB. De EOB-pensioenen zijn niet onderworpen aan een belasting ten gunste van de EOO (interne belastingheffing). Hierover wordt in Nederland inkomstenbelasting geheven. Ter compensatie van de genoemde belastingheffing voorzag de Pension Regulations tot 1 januari 2009 in een tegemoetkoming in de belastingheffing, de zogenoemde ´tax adjustment´. Dit was geregeld in artikel 42 van de Pension Regulations. Tot 1 januari 2009 was de tax adjustment op basis van artikel 16, tweede lid, van het Protocol ook onderworpen aan de heffing van inkomstenbelasting. De kosten die gemoeid zijn met de tax adjustment werden door de Lidstaten gedragen.
7. De relevante regelgeving van het EOB luidde tot 1 januari 2009 als volgt:
“Article 42 of the Pension Scheme Regulations
Pensions which are subject to national tax legislation:
(1) The recipient of a pension under these Regulations shall be entitled to the adjustment applying to the Member State of the Organisation in which the pension and adjustment relating thereto are chargeable to income tax under the tax legislation in force in that State.”
(2) The adjustment shall equal 50% of the amount by which the recipient’s pension would theoretically need to be increased, were the balance remaining after deduction of the amount of national income tax or taxes on the total to correspond to the amount of the pension calculated in accordance with these Regulations.
For such purpose, there shall be drawn up, for each Member State, in accordance with the implementing provision referred to in paragraph 6, tables of equivalence specifying, for each amount of pension, the amount of the adjustment to be added thereto. The said tables shall determine the rights of the recipients”
8. Op 21 oktober 2008 heeft de Administrative Council besloten de Pension Regulations met ingang van 1 januari 2009 aan te passen (Besluit CA/D 14/08). Doel en strekking van dit besluit is gepensioneerde werknemers van het EOB die voor
1 januari 2009 bij het EOB in dienst zijn getreden gedeeltelijk te compenseren (door een partiële compensatie uit te keren) voor de extra nationale inkomstenbelasting die zij moeten betalen ten opzichte van gepensioneerde werknemers van het EOB die wonen in Lidstaten die geen nationale inkomstenbelasting heffen over het EOB-pensioen. Deze regeling is in de plaats getreden van artikel 42 van de Pension Regulations.
9. In het Besluit CA/D 14/08 is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
Article 1 Scope
(1) Recipients of pensions under the Pension Scheme Regulations of the European Patent Office (hereinafter referred to as “the Pension Scheme Regulations”) who took up their duties with the European Patent Office before 1 January 2009 shall be entitled to lump-sum payments as partial compensation for the national tax levied on such pensions in the Member States of the Organisation under national tax legislation in force there.
(2) The compensation, after deduction of internal tax, shall equal 50% of the amount by which the recipient’s pension would theoretically need to be increased, were the balance remaining after deduction of the amount of national income tax or taxes on the total to correspond to the amount of the pension calculated in accordance with the Pension Scheme Regulations.
(…)
Article 2
(1) Article 1 shall apply only if the pension is subject to taxes on income levied in a Member State of the Organisation. The family allowances provided for in Article 28 of the Pension Scheme Regulations shall be assimilated to pensions in determining the partial compensation payment in so far as similar allowances are taxable under the national tax legislation of the Member State.
(2) The partial compensation payment referred to in Article 1 shall be determined on the basis of the legal provisions relating to taxes on income in force in the Member State in which the pensioner is legally subject to such taxation. It shall be established in respect of pensions paid during the tax period as determined in that Member State.
10. In het Besluit CA/D 32/08 is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“Article 1
Article 3 of the Regulation on Internal Tax shall be amended to read as follows:
The tax shall be due in respect of the total remuneration, emoluments, benefits, allowances, including invalidity allowance, and partial compensation received from the Office by those liable to taxation, subject to the following provisions: (…)”
11. Het besluit van de Administrative Council is als volgt onderbouwd:
“Regulation on lump-sum payments as partial compensation for national taxation of pensions (CA/108/08)
(…)
2. The Council had decided no longer to apply Article 42 PenRegs and its implementing rules to Office staff who take up their duties on or after 1 January 2009. In its decisions however it also stated that the acquired rights of staff who had joined before 1 January 2009 would not be affected (CA/D 18/07). In addition, it decided to abolish the arrangement under which the tax adjustment is borne by the member state in which the pensioner concerned is subject to national taxes (CA/D 25/07). Consequently, the cost of the tax adjustment, which will continue to rise for over 30 years, will in future be borne by the European Patent Organisation, not by the contracting states.
3. The Council’s decisions marked a move away from the pension scheme of the Co-ordinated Organisations, with which the Organisation had been associated since its foundation. One of the defining features of this scheme was the tax adjustment, designed to mitigate the de facto double taxation arising from the application of two tax regimes (the Organisation’s internal tax and member states’ national taxes). Under the scheme, a member state paid to the Organisation a lump sum equivalent to about half of the national tax that a pensioner is obliged to pay under national law. The tax adjustment ultimately accrued to that pensioner as part of his monthly pension payments.
5. As of 1 January 2009, instead of an national tax adjustment borne by each member state there will be a compensatory amount borne by the Organisation, which will mitigate the additional national tax burden to which its pensioners are subject in some member states.
(…)
7. As the partial compensation paid by the Organisation is not a pension or annuity within the meaning of Article 16 (2) PPI but an emolument within the meaning of Article 16 (1), it is not subject to national tax. Hence with effect from 1 January 2009 provision is to be made for taxation of this partial compensation under the Regulation on internal tax for the benefit of the European Patent Organisation.
12. Op 24 maart 2009 heeft het EOB aan de voormalige werknemers een brief verzonden waarin het volgende is medegedeeld.
“The main features of this new scheme are as follows:
Pensioners who joined the European Patent office before 1 January 2009, and those entitled under them, are untitled to partial compensation if they are subject to national tax levied on their pensions in any member state of the Organisation.
Partial compensation falls under the category of emoluments within the meaning of Article 16 (1) of the Organisation’s Protocol on Privileges and Immunities and is taxed under the Regulation on internal tax for the benefit of the Organisation; hence national tax authorities are obliged to exempt it from income tax (see also point 2 below).
The method for calculating partial compensation is identical to that used until 31 December 2008 to calculate the tax adjustment.
Partial compensation is paid in parallel with the pension in the form of provisional advances on account of the annual amount.”
Geschil
13. In geschil is of de partiële compensatie die eiser in het onderhavige jaar van het EOB heeft ontvangen in Nederland in de inkomstenbelastingheffing kan worden betrokken.
14. Eiser stelt dat de partiële compensatie met ingang van 1 januari 2009 valt onder artikel 16, eerste lid, van het Protocol en dat deze daarmee is onderworpen aan de interne belastingheffing van de EOB en als zodanig niet langer aan de Nederlandse inkomstenbelasting is onderworpen.
15. Verweerder stelt dat de partiële compensatie in 2009 net als de tax adjustment tot en met 2008 valt onder artikel 16, tweede lid, van het Protocol en als zodanig aan de Nederlandse belastingheffing is onderworpen, aangezien er in het jaar 2009 ten opzichte van 2008 niets is veranderd in de rechtsverhouding tussen eiser en het EOB. In dat verband voert verweerder aan dat artikel 16, eerste lid, van het Protocol alleen ziet op actieve werknemers van het EOB. Eiser valt hier als gepensioneerde niet onder. Voorts houdt de partiële compensatie verband met het EOB-pensioen. zodat ook om die reden geen sprake kan zijn van ‘salaries and emoluments’ als bedoeld in artikel 16, eerste lid van het Protocol.
Beoordeling van het geschil
16. Verweerder meent dat bij toepassing van artikel 16 van het Protocol een onderscheid moet worden gemaakt tussen salaris en emolumenten (eerste lid) enerzijds en pensioeninkomen (tweede lid) anderzijds. Nu eiser de partiële compensatie ontving vanwege zijn van het EOB in 2009 genoten pensioeninkomen, valt de partiële compensatie onder artikel 16, tweede lid, van het Protocol en is deze als zodanig onderworpen aan de Nederlandse inkomstenbelasting. Voor deze opvatting pleit dat de tegemoetkoming die tot
1 januari 2009 door het EOB aan gepensioneerden werd uitgekeerd (de tax adjustment), mede op basis van artikel 16, tweede lid, van het Protocol, niet was uitgezonderd van de heffing van inkomstenbelasting. De regelgeving voor gepensioneerde werknemers van het EOB, is echter met ingang van 1 januari 2009 gewijzigd. De nieuwe regels hebben tot gevolg dat gepensioneerde werknemers van het EOB, die voor 1 januari 2009 in dienst zijn getreden, partieel gecompenseerd worden voor de nationale inkomstenbelasting die zij moeten dragen ten opzichte van gepensioneerde werknemers die in Lidstaten wonen die geen nationale inkomstenbelasting heffen over het EOB-pensioen. Deze partiële compensatie is door het EOO expliciet niet aangemerkt als een pensioen of een lijfrente in de zin van artikel 16, tweede lid, van het Protocol, maar als een emolument in de zin van artikel 16, eerste lid, van het Protocol. In het verlengde hiervan is besloten om met ingang van genoemde datum deze partiële compensatie te onderwerpen aan de interne belastingheffing van de EOO. Uit de tekst van artikel 16, eerste lid, van het Protocol volgt dan dat als inkomsten aan de interne EOB-heffing worden onderworpen deze inkomsten vrijgesteld dienen te worden van de nationale belastingheffing in de lidstaten.
17. De rechtbank ontleent aan artikel 4 EOV in samenhang met artikel 33 EOV en artikel 17 van het Protocol dat de EOO - en de Administrative Council als orgaan van de EOO - de bevoegdheid heeft om zelfstandig de rechtsverhoudingen met (voormalige) werknemers, waaronder begrepen de wijziging van de tax adjustment in de partiële compensatie en de interne heffing over de betalingen aan voormalige werknemers, te regelen.
18. In aanvulling hierop en anders dan verweerder heeft betoogd gelden de nieuwe regels, gelet op artikel 1, eerste lid, van het Besluit CA/D 14/08 ´Recipients of pensions (…) who took up their duties with the European Patent Office before 1 January 2009 shall be entitled to lump-sum payments as partial compensation (…)”, ook voor eiser. Het staat Nederland dan, gelet op artikel 34 en 35 van het EOV en artikel 16, eerste lid van het Protocol, dan niet meer vrij de partiële compensatie aan de Nederlandse inkomstenbelasting te onderwerpen.
19. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de door eiser ontvangen partiële compensatie met ingang van 1 januari 2009 een emolument vormt als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Protocol. Daarom zal het beroep gegrond worden verklaard.
Proceskosten
20. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor door een derde verleende beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 974 (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 487 en een wegingsfactor 1). De rechtbank ziet geen aanleiding een vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar toe te kennen nu gesteld noch gebleken is dat eiser hierom heeft verzocht vóórdat verweerder op het bezwaar had beslist.
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- -
-
vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.178 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 11.879;
- -
-
vermindert dienovereenkomstig de beschikking heffingsrente;
- -
-
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- -
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 974, en
- -
-
gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 45 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Bozia, voorzitter, mr. M.A. Dirks, en mr. T.A. de Hek, rechters, in aanwezigheid van mr. U.A. Salomons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2015.
griffier voorzitter