Home

Rechtbank Den Haag, 17-02-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3348, AWB - 14 _ 8333 V

Rechtbank Den Haag, 17-02-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3348, AWB - 14 _ 8333 V

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
17 februari 2015
Datum publicatie
10 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2015:3348
Zaaknummer
AWB - 14 _ 8333 V

Inhoudsindicatie

Aan elk digitaal ingediend document wordt een documentnummer gekoppeld.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 14/8333 V

(gemachtigde: mr. R.A.U. Juchter van Bergen Quast),

tegen de uitspraak van de rechtbank in haar zaak tegen

Procesverloop

Opposante heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 16 juni 2014 (de bestreden uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 8 december 2014 (de buiten-zittinguitspraak) heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.

Opposante heeft niet verzocht om op zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres geen kopie van het bestreden besluit heeft overgelegd.

2. In deze verzetzaak is op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Awb uitsluitend aan de orde of de rechtbank terecht de zaak niet op een zitting heeft behandeld. De rechtbank kan het beroep pas inhoudelijk behandelen als het verzet gegrond is.

3. De gemachtigde voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat opposante zelf digitaal op 1 september 2014 pro forma beroep heeft ingesteld waarbij het bestreden besluit reeds digitaal is meegestuurd. Ter onderbouwing hiervan heeft de gemachtigde een ontvangstbevestiging van het digitaal ingediende document overgelegd.

4. In hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 8 december 2014. De door de gemachtigde overgelegde ontvangstbevestiging vermeld welke documenten opposante op 1 september 2014 digitaal bij de rechtbank Den Haag heeft ingediend. Aan elk digitaal ingediend document wordt een documentnummer gekoppeld. De ontvangstbevestiging vermeldt één documentnummer dat gekoppeld is aan het beroepschrift, zijnde het beroepschrift zelf. Uit de ontvangstbevestiging blijkt dus niet dat het bestreden besluit als digitaal document is ingediend. De gemachtigde heeft met het overleggen van de ontvangstbevestiging dan ook niet aannemelijk gemaakt dat het bestreden besluit gelijktijdig met het beroepschrift digitaal bij de rechtbank is ingediend. Daarnaast is de gemachtigde bij aangetekende brief van 2 oktober 2014 meegedeeld dat het beroepschrift niet aan de voorwaarden voldoet omdat het bestreden besluit niet is ingediend. In genoemde brief is een termijn van vier weken verleend om het verzuim te herstellen. Nu de gemachtigde hierop niet heeft gereageerd is in de buiten-zittinguitspraak terecht het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

5. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, in aanwezigheid van H.J. Hovinga, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2015.

Rechtsmiddel