Home

Rechtbank Den Haag, 02-04-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3945, AWB - 14 _ 4667

Rechtbank Den Haag, 02-04-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3945, AWB - 14 _ 4667

Inhoudsindicatie

Beroep ingesteld tegen een brief van de ontvanger van de Belastingdienst. Beroep niet-ontvankelijk

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 14/4667

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor de jaren 2009 tot en met 2012 ambtshalve aanslagen opgelegd. Verweerder heeft op een latere datum wegens niet betaling vervolgingskosten in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij een zestal uitspraken op bezwaar van 3 maart 2014 de vervolgingskosten gehandhaafd en voor een aantal jaren tevens het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen voormelde uitspraken op 18 april 2014 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend.

Verweerder heeft bij brief van 8 mei 2014 een schriftelijke reactie aan eiser doen toekomen.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Een eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2015 te Den Haag.

Eiser heeft bij brief van 23 december 2014 een verzoek tot om uitstel van de behandeling van het beroep ter zitting ingediend wegens – samengevat weergegeven - de beperkte belastbaarheid van eiser in verband met chronische ziekte. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen bij brief van 24 december 2014.

Namens verweerder is ter zitting van 6 januari 2015 verschenen [naam] . Eiser is met kennisgeving niet ter zitting verschenen.

Eiser heeft op 5 januari 2015 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend.

De wrakingskamer van de rechtbank heeft bij beslissing van 26 januari 2015 het verzoek tot wraking afgewezen en heeft bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Een nader onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2015 te Den Haag.

Eiser is met bericht van verhindering niet verschenen. Namens verweerder is verschenen [naam] .

Overwegingen

1. Eiser is in beroep gekomen tegen een brief van de ontvanger van de Belastingdienst/kantoor Rotterdam, met dagtekening 8 mei 2014.

In deze brief is het volgende – voor zover van belang – vermeld.

“Allereerst wil ik u hierbij mededelen dat uw brief van 18 april 2014 in goede orde is ontvangen.

Ik zal uw brief niet verder in behandeling nemen. Ik verwijs u hierbij naar de voorgaande correspondentie van 3 maart, 12 maart en 20 maart. Zie hiervoor ook de bijlage. Het schriftelijk verzoek van uw advocaat, gedateerd 28 april 2014, om inzage in uw dossier te verlenen, willig ik bij dezen in”.

2. Ingevolge artikel 26 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) kan in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tegen een ingevolge de belastingwet genomen besluit slechts beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld, indien het een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking betreft. De brief van de ontvanger van de Belastingdienst/kantoor Rotterdam van 8 mei 2014 is geen voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 26 Awr, zodat hiertegen geen beroep bij de bestuursrechter openstaat.

3. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat, ook indien verweerder het bij hem op 18 april 2014 ingediende bezwaarschrift conform artikel 6:15, eerste lid, van de Awb als beroepschrift had doorgezonden aan de rechtbank, dit beroepschrift gelet op artikel 6:15, derde lid, van de Awb buiten de beroepstermijn van zes weken, derhalve te laat, bij de rechtbank zou zijn ingekomen, gelet op de datum van ontvangst door verweerder. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.

5. De rechtbank merkt voorts het volgende op. Op eiser rust een aangifteverplichting.

6. Verweerder heeft ter zitting benadrukt dat hij graag met eiser in contact wil komen om een oplossing voor eisers probleem te zoeken.

Proceskosten

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, in aanwezigheid van

mr. A.M. van Duijvendijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

2 april 2015.

griffier rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,

2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.