Rechtbank Den Haag, 02-04-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:4794, AWB - 14 _ 7349
Rechtbank Den Haag, 02-04-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:4794, AWB - 14 _ 7349
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 april 2015
- Datum publicatie
- 13 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2015:4794
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 7349
- Relevante informatie
- Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 2.14, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 3.2, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 3.5, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 3.81, Wet op de loonbelasting 1964 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 10
Inhoudsindicatie
VAR. Belanghebbende is als verpleegkundige werkzaam in de thuiszorg. Deze werkzaamheden zijn door haar via een zorgaanbieder verricht en betreffen AWBZ-zorg in natura. Belanghebbende stelt dat aan haar een VAR winst uit onderneming verstrekt had moeten worden in plaats van een VAR loon uit dienstbetrekking. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de werkzaamheden die belanghebbende via een zorgaanbieder heeft verricht niet worden aangemerkt als te zijn verricht in de uitoefening van een zelfstandig beroep. Het beroep is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/7349
(gemachtigde: mr. A. Ramsaroep),
en
[P] , verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2014 een verklaring arbeidsrelatie (VAR) loon uit dienstbetrekking gegeven.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De enkelvoudige belastingkamer heeft de zaak op 15 januari 2015 ter zitting behandeld. Eiseres is daar in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger]. De rechtbank heeft partijen ter zitting medegedeeld dat de zaak zal worden doorverwezen naar de meervoudige belastingkamer. Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is zorgverlener (verpleegkundige) en staat sinds augustus 2007 als zodanig ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2. Verweerder heeft aan eiseres ten behoeve van haar werkzaamheden in de jaren 2012 en 2013 een VAR-winst uit onderneming gegeven.
3. Eiseres was van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 in dienstbetrekking werkzaam bij een thuiszorginstelling. Daarnaast verleende eiseres dat jaar AWBZ-zorg in natura op basis van een deelname aan de zogenoemde zzp-pilot in het kader waarvan zij rechtstreeks met een zorgkantoor een contract had gesloten. Tot slot verleende eiseres in 2014 AWBZ-zorg in natura bij individuele zorgvragers via de zorginstelling [BV] (hierna ook aangeduid als de zorgaanbieder of als [BV]).
4. In de zorg(inzet)overeenkomsten door [BV] gesloten met de individuele zorgvragers is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
“ In aanmerking nemende dat:
- zorgvrager een zorginzetovereenkomst heeft gesloten met [BV] AWBZ Thuiszorg
BV, gevestigd te [vestigingsplaats], hierna te noemen “[BV]” en [X],
gevestigd te [plaats 2], hierna te noemen ‘steunpunt’, beiden gezamenlijk hierna ook te
noemen ‘het bureau”
- zorgvrager de beschikking heeft over een geldige indicatie voor zorg in natura en of
indicatie en uitvoeringsverzoek (MSVT) verder genoemd ‘indicatie’.
- zorgvrager en het bureau in overleg de zorgbehoefte hebben vastgelegd in het
zorgleefplan, welke is gebaseerd op de geldige indicatie en is opgenomen in het
zorgdossier.