Rechtbank Den Haag, 16-06-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:6940, 14_11531 IBPVV
Rechtbank Den Haag, 16-06-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:6940, 14_11531 IBPVV
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 16 juni 2015
- Datum publicatie
- 1 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2015:6940
- Zaaknummer
- 14_11531 IBPVV
Inhoudsindicatie
Eiser heeft de voor het jaar 2009 aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen op 3 januari 2013 ontvangen. In geschil is of de aanslag tijdig aan eiser is bekendgemaakt. De rechtbank overweegt dat de belastingschuld voor het jaar 2009 is ontstaan op 31 december 2009 en dat de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag, afgezien van verleend uitstel, is vervallen op 31 december 2012. Verweerder heeft, met een rapport van Belastingdienst/Centrale Administratie en hetgeen hij overigens heeft aangevoerd, aannemelijk gemaakt dat het aanslagbiljet vóór 31 december 2012 per post is verzonden. Naar het oordeel van de rechtbank is de aanslag dan ook tijdig bekendgemaakt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/11531
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [plaats], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 13 november 2014 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2009 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 180.547 (de aanslag) en daarbij in rekening gebrachte heffingsrente van € 1.153.