Home

Rechtbank Den Haag, 26-06-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:7388, AWB - 15 _ 711

Rechtbank Den Haag, 26-06-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:7388, AWB - 15 _ 711

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
26 juni 2015
Datum publicatie
18 september 2015
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2015:7388
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 15 _ 711

Inhoudsindicatie

De opbrengst (terugbetaling met interest) van door B.V. verstrekte hypothecaire leningen is opgekomen in de bedrijfsuitoefening van de onderneming. Niet aannemelijk geworden dat de leningen zijn verstrekt door de DGA middels een rekening courant boeking. Niet bewezen dat de voordelen uit de verstrekte leningen rechtstreeks door de DGA en niet door de BV zijn behaald. Navorderingsaanslag vpb 2008, zoals verminderd in bezwaar, terecht. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 15/711

(gemachtigde: mr. L.E.C. Neve),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [vestigingsplaats], verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2008 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer] ) vennootschapsbelasting opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag verminderd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2015.

Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon A] en [persoon B] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is een besloten vennootschap (BV) met als activiteit het uitvoeren van alle werkzaamheden ten behoeve van een huisartsenpraktijk. Enig aandeelhouder en bestuurder (de dga) is de heer [aandeelhouder X] .

2. Met dagtekening 15 mei 2010 is aan eiseres een definitieve aanslag vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbare winst van € 120.046.

3. Naar aanleiding van een door eiseres gedane herziene aangifte is met dagtekening 28 september 2013 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbare winst van € 123.026. Daarbij is voor een bedrag van € 95 aan heffingsrente in rekening gebracht.

4. Met dagtekening 14 december 2013 heeft verweerder aan eiseres een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbare winst van € 163.026. Daarbij is voor een bedrag van € 1.327 aan heffingsrente in rekening gebracht.

5. Bij uitspraak op bezwaar van 6 januari 2015 heeft verweerder het bezwaar deels gegrond verklaard en de navorderingsaanslag verminderd naar een belastbare winst van € 142.506. De eerder in rekening gebrachte heffingsrente is overeenkomstig verminderd.

Geschil 6. In geschil is of de navorderingsaanslag van 14 december 2013 ten onrechte is opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of voordelen behaald met de financiering van onroerend goedtransacties ten onrechte aan eiseres zijn toegerekend, hetgeen eiseres bepleit en verweerder bestrijdt.

7. Eiseres stelt primair dat er geen sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt, omdat reeds op 28 september 2013, lopende het onderzoek, een navorderingsaanslag is opgelegd. Subsidiair stelt eiseres dat de voordelen uit de financiering van de onroerend goedtransacties, te weten een bedrag van in totaal € 19.480, tot het box 3 inkomen van de dga behoort en niet kan worden toegerekend aan eiseres. De leningen werden door de BV in rekening courant geboekt met de aandeelhouder. Eiseres concludeert daarom tot gegrondheid van het beroep en tot vernietiging van de navorderingsaanslag.

8. Verweerder heeft de stellingen gemotiveerd weersproken en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Beoordeling van het geschil

Nieuw feit

9. Op 21 mei 2013 heeft verweerder aan de dga meegedeeld dat een (deel) boekenonderzoek zal plaatsvinden over de jaren 2008 en 2009. Dit boekenonderzoek is ingesteld vanwege de betrokkenheid van eiseres als financier bij de aankoop van een aantal onroerende zaken door de heer [Y] . Op 22 augustus 2013 heeft eiseres een herziene aangifte Vennootschapsbelasting 2008 ingediend. Naar aanleiding van deze herziene aangifte is vervolgens een eerste navorderingsaanslag met dagtekening van 28 september 2013 opgelegd, conform de herziene aangifte. Met dagtekening 14 december 2013 is de in geschil zijnde navorderingsaanslag opgelegd met daarin een (geschatte) correctie voor opbrengsten die zijn genoten uit de verkoop van de onroerende zaken [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats] .

10. Naar het oordeel van de rechtbank geven de bevindingen uit verweerders onderzoek met betrekking tot de opbrengst uit de verkoop van de onroerende zaken verweerder een navordering rechtvaardigend (tweede) nieuw feit. Gesteld noch gebleken is dat verweerder voordien, dat wil zeggen bij het opleggen van de eerste navorderingsaanslag, al op de hoogte was van de voordelen behaald met de financiering van de onroerend goedtransacties. Dit betekent dat naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan de vereisten tot navordering zoals opgenomen in artikel 16, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Navordering

11. Eiseres heeft niet weersproken dat zij in 2006 en 2007 financiering heeft verstrekt aan de heer [Y] ten behoeve van onroerend goedtransacties. Ook uit de zich bij de stukken bevindende nota van afrekening d.d. 12 december 2007, betreffende de aankoop van het registergoed [adres 3] door de heer [Y] blijkt dat ten behoeve van eiseres een 1e hypotheek is verstrekt. Uit de overgelegde bankafschriften van de ABN-AMRO-rekening van eiseres over het jaar 2008 blijkt voorts dat door [Y] telkens bedragen zijn gestort met als omschrijving “zoals afgesproken”. Eiseres heeft erkend dat deze betalingen zien op aan de BV terugbetaalde leningen, met interest, ter zake van de financiering van de onroerende zaken [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats] . Niet in geschil is dat hiermee voordelen zijn behaald van in totaal € 19.480.

Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit deze feiten voort dat de leningen zijn verstrekt door en uit de middelen van eiseres. De daarmee behaalde voordelen zijn dan opgekomen in de bedrijfsuitoefening van eiseres en moeten daarom tot haar belastbare winst worden gerekend. Het tegendeel, namelijk dat de voordelen zijn behaald door de dga, is niet aannemelijk geworden. Eiseres heeft in dit verband gesteld dat de financiering is verstrekt door haar dga, omdat leningen zijn geboekt in rekening courant met de dga. Zo dit laatste al aannemelijk is geworden – verweerder heeft dit weersproken en gesteld dat niet kon worden vastgesteld dat de dga inderdaad vorderingen heeft op de BV voor genoemde financiering –, dan is daarmee nog geenszins bewezen dat de voordelen uit de aan [Y] verstrekte financiering rechtstreeks door de dga en niet door de BV zouden zijn behaald.

12. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C.H.M. Lips, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C. Stroebel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2015.

Rechtsmiddel