Home

Rechtbank Den Haag, 04-02-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:1890, AWB - 15 _ 6935

Rechtbank Den Haag, 04-02-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:1890, AWB - 15 _ 6935

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
4 februari 2016
Datum publicatie
6 april 2016
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2016:1890
Zaaknummer
AWB - 15 _ 6935

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is beherend vennoot in een Duitse Kommanditgesellschaft (commanditaire vennootschap). Deze CV (CV I) houdt aandelen in onderliggende CV’s. In die onderliggende CV’s worden één of meer ondernemingen gedreven. Al de betrokken CV’s zijn besloten CV’s. In geschil is of belanghebbende zijn inkomsten uit CV I heeft genoten als medegerechtigde bedoeld in art. 3.3 Wet IB 2001 dan wel als ondernemer als bedoeld in art. 3.4 Wet IB 2001. De rechtbank oordeelt dat het eerste het geval is. Er is niet voldaan aan de eis dat er ‘een onderneming voor zijn [belanghebbendes] rekening en risico wordt gedreven’. Daarbij overweegt de rechtbank dat gesteld noch gebleken is dat CV I anders dan vanwege haar deelname in de onderliggende CV’s geacht kan worden een onderneming te drijven, terwijl ook niet aannemelijk is geworden dat belanghebbende beheersdaden heeft verricht voor de onderliggende CV’s of anderszins direct aansprakelijk zou zijn tegenover de crediteuren van die CV’s. [Beroep ongegrond.]

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 15/6935

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser(gemachtigde: mr. M.H. Verhoef),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [plaats], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

Zitting

Beslissing

Overwegingen

Rechtsmiddel