Home

Rechtbank Den Haag, 18-10-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:11891, AWB - 17 _ 474 en AWB - 17 _ 475

Rechtbank Den Haag, 18-10-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:11891, AWB - 17 _ 474 en AWB - 17 _ 475

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
18 oktober 2017
Datum publicatie
10 november 2017
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2017:11891
Zaaknummer
AWB - 17 _ 474 en AWB - 17 _ 475

Inhoudsindicatie

Aanslagen vennootschapsbelasting 2013 en 2014.

Betreffende het jaar 2013 heeft verweerder geen uitspraak op bezwaar gedaan. Het standpunt van eiseres dat de 'uitspraak op pro forma bezwaar' 2014 ook ziet op 2013 - al dan niet impliciet - volgt de rechtbank niet.

Eiseres heeft de aangifte voor het jaar 2014 niet tijdig ingediend. Daarmee staat vast dat eiseres de vereiste aangifte niet heeft gedaan. Verweerder heeft een redelijke schatting gemaakt van de winst van eiseres. Daartegenover heeft eiseres niet doen blijken dat de aanslag te hoog is vastgesteld.

Aan eiseres is over het jaar 2014 terecht een boete opgelegd. De rechtbank acht de boete, gelet op de aard van de overtreding en de omstandigheden van het geval, passend en geboden.

De rechtbank verklaart het beroep inzake de aanslag 2013 niet-ontvankelijk en verklaart het beroep inzake de aanslag 2014 ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummers: SGR 17/474 en SGR 17/475

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [plaats], verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft voor de jaren 2013 en 2014 ambtshalve aanslagen vennootschapsbelasting (VPB) vastgesteld. Tevens zijn daarbij bij beschikkingen verzuimboeten opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 december 2016 de aanslag VPB 2014 gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juli 2017.

Namens eiseres is verschenen de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon A], [persoon B], [persoon C].

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is op [oprichtingsdatum] 2007 opgericht. Volgens de doelomschrijving van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel bestaan de activiteiten van eiseres uit het verrichten van alle mogelijke werkzaamheden op het gebied van logistiek en afbouw,

advies, verpakkingen alsmede brandpreventie en brandwerende maatregelen in het algemeen, alsmede het verrichten van alle mogelijke werkzaamheden op het gebied van uitlenen van personeel en beheer in het algemeen.

2. [persoon D] ([persoon D]) houdt 100% van de aandelen in eiseres. Eiseres houdt sinds 11 november 2008 80% van de aandelen in [B.V. Y] ([B.V. Y]). Met ingang van 25 oktober 2011 is dit belang uitgebreid naar 100%. Met ingang van diezelfde datum vormt eiseres met [B.V. Y] een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.

Aanslagregeling 2013

3. Op 1 maart 2014 heeft verweerder aan eiseres een uitnodiging gestuurd om aangifte VPB te doen over het jaar 2013. Namens eiseres is om uitstel van indiening van de aangifte gevraagd. Dit uitstel is verleend tot 1 november 2014.

4. Op 24 november 2014 heeft verweerder aan eiseres een herinnering gestuurd tot het doen

van de aangifte. De uiterste reactiedatum is 8 december 2014. Op 30 januari 2015 is aan eiseres een aanmaning gestuurd tot het doen van de aangifte met als uiterste reactiedatum 13 februari 2015. Eiseres heeft op de herinnering en aanmaning niet gereageerd.

5. Met dagtekening 18 juni 2016 heeft verweerder de aanslag VPB 2013

ambtshalve vastgesteld op een belastbare winst van € 75.000 en een belastbaar bedrag van € 75.000. Daarbij is tevens bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 5.278 wegens het stelselmatig niet doen van de vereiste aangifte. Voorts is bij beschikking € 2.528 aan belastingrente in rekening gebracht.

Aanslagregeling 2014

6. Op 1 maart 2015 heeft verweerder aan eiseres een uitnodiging gestuurd om aangifte VPB te doen over het jaar 2014. Namens eiseres is om uitstel van indiening van de aangifte gevraagd. Dit uitstel is verleend tot 1 november 2015.

7. Op 24 november 2015 heeft verweerder aan eiseres een herinnering gestuurd tot het doen

van de aangifte. De uiterste reactiedatum is 8 december 2015. Op 6 januari 2016 is aan eiseres een aanmaning gestuurd tot het doen van de aangifte met als uiterste reactiedatum 20 januari 2016. Eiseres heeft op de herinnering en aanmaning niet gereageerd.

8. Met dagtekening 6 augustus 2016 heeft verweerder de aanslag VPB 2014

ambtshalve vastgesteld op een belastbare winst van € 125.000 en een belastbaar bedrag van € 125.000. Daarbij is tevens bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 5.278 wegens het stelselmatig niet doen van de vereiste aangifte. Voorts is bij beschikking € 2.442 aan belastingrente in rekening gebracht.

Bezwaarfase/Verzoek om navordering

9. Namens eiseres is tegen de aanslag VPB 2014 op 20 september 2016 bezwaar gemaakt. Verweerder heeft bij de bezwaarbehandeling voor het jaar 2014 eiseres op 22 september 2016 en op 21 oktober 2016 schriftelijk verzocht om alsnog de aangifte in te dienen en het bezwaar tegen de verzuimboete te motiveren. Naar aanleiding van telefonisch contact met de gemachtigde heeft verweerder bij e-mailbericht van 27 oktober 2016 bevestigd dat uiterlijk 15 november 2016 alsnog de aangiften VPB over de jaren 2013 én 2014 zouden worden ingediend.

10. Op 29 november 2016 zijn door eiseres de aangiften VPB 2013 en VPB 2014

elektronisch ingediend waarbij een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 196.820 respectievelijk € 231.212 is aangegeven. De ingediende aangiften zijn door verweerder aangemerkt als verzoeken om navordering, omdat de aangegeven belastbare bedragen hoger zijn dan de onder 5 en 8 vermelde ambtshalve vastgestelde bedragen.

11. Bij brieven van 25 november 2016 (met afschriften van de elektronisch ingediende aangiften VPB 2013 en VPB 2014 als bijlagen) heeft eiseres toegelicht dat de aangiften 2013 en 2014 zijn ingediend om op deze wijze uitstel van betaling te verkrijgen. In de brieven benadrukt eiseres dat de betreffende aangiften niet als definitief kunnen worden aangemerkt omdat de aanslag VPB 2012 nog niet definitief vaststaat.

12. In de hiervoor onder “Procesverloop” vermelde beslissing van verweerder van 8 december 2016, die is aangeduid als “Uitspraak op pro forma bezwaar”, staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

“(. . .)

Op 20 september 2016 ontving ik uw brief waarin u namens [eiseres] bezwaar maakt tegen de aanslag vennootschapsbelasting 2014 met aanslagnummer [aanslagnummer] en dagtekening 6 augustus 2016.

Uw bezwaar is op tijd ingekomen.

Beoordeling van uw bezwaar

Op 29 november 2016 heeft u de aangiften 2013 en 2014 elektronisch ingediend. Deze leiden allebei tot een navordering, zodat van vermindering van bovengenoemde aanslag geen sprake is.

(. . .)

Beslissing op uw bezwaar

Geschil 14. Met betrekking tot het aanslagjaar 2013 is primair in geschil of het beroep ontvankelijk is. Indien die vraag bevestigend dient te worden beantwoord, is voor zowel 2013 als voor 2014 in geschil of de aanslagen en de verzuimboeten terecht en tot de juiste bedragen zijn vastgesteld en opgelegd.

Beslissing

Rechtsmiddel