Rechtbank Den Haag, 14-11-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:13705, AWB - 17 _ 2216
Rechtbank Den Haag, 14-11-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:13705, AWB - 17 _ 2216
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 14 november 2017
- Datum publicatie
- 15 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2017:13705
- Zaaknummer
- AWB - 17 _ 2216
Inhoudsindicatie
Dwangbevel vanwege aanslag loonheffingen. Belastingrechter verklaart zich onbevoegd. Tegen dwangbevel kan verzet worden ingesteld bij de civiele rechter.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 17/2216
en
Procesverloop
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een dwangbevel.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2017.
Eiseres is vertegenwoordigd door haar bestuurder/enig aandeelhouder [bestuurder]. Verweerder is, met kennisgeving van verhindering, niet verschenen.
Overwegingen
Feiten
1. Het dwangbevel is uitgereikt op 17 maart 2017 en heeft betrekking op de verschuldigde betaling van een aanslag loonheffingen over het tijdvak november 2016 (aanslagnummer [aanslagnummer]).
2. Eiseres heeft ten aanzien van het verschuldigde griffierecht een beroep gedaan op
betalingsonmacht.
Geschil
3. Eiseres is van mening dat ten onrechte een dwangbevel is opgelegd en dat zij in verband daarmee aanspraak maakt op schadevergoeding.
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de vraag of al dan niet terecht een dwangbevel is opgelegd uitsluitend aan de civiele rechter kan worden voorgelegd, en dat daarom de bestuursrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van het onderhavige geschilpunt.
Beoordeling van het geschil
5. Eiseres heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht ten aanzien van de verplichting tot het betalen van griffierecht. Eiseres heeft dat toegelicht onder meer met een verwijzing naar de aanvraag bij de gemeente Den Haag om bijstand in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en bedrijfskapitaal.
6. In de omstandigheden van het onderhavige geval bestaat grond voor het oordeel dat het niet betalen van griffierecht moet worden aangemerkt als een verschoonbaar verzuim. Het beroep is dan ook ontvankelijk.
7. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 kan tegen (de ten uitvoerlegging van) een dwangbevel verzet worden ingesteld bij de civiele rechter.
Dit heeft tot gevolg dat de bestuursrechter niet bevoegd is om over de rechtmatigheid van het dwangbevel een oordeel te geven. Gevolg hiervan is dat ook geen oordeel kan worden uitgesproken over de nevenvordering van de schadevergoeding.
8. Ter voorlichting aan eiseres wordt nog het volgende opgemerkt.
De bestuursrechter heeft wettelijk geen mogelijkheid de onderhavige beroepszaak in handen te stellen van de civiele rechter. Voor een oordeel van de civiele rechter over het dwangbevel zal eiseres zelf een procedure moeten beginnen bij de civiele rechter.
Daarbij zal opnieuw moeten worden beslist of eiseres in aanmerking kan komen voor vrijstelling van het te betalen griffierecht.
Proceskosten
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.J.A. Huijgens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.G.J. Konings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2017.