Home

Rechtbank Den Haag, 18-04-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:4165, 16_762 ANBI

Rechtbank Den Haag, 18-04-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:4165, 16_762 ANBI

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
18 april 2017
Datum publicatie
2 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2017:4165
Formele relaties
Zaaknummer
16_762 ANBI
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 5b

Inhoudsindicatie

Eiseres faciliteert op verschillende manieren zendelingen. Haar inkomsten bestaan voor meer dan de helft uit giften. Daarvan betreft tenminste 39% giften die op naam van specifiek genoemde vrijwilligers/bestuurders van eiseres zijn gedaan (geoormerkte giften). In geschil is of verweerder eiseres terecht niet langer aanmerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Weliswaar beoogt eiseres met haar doelstelling het algemeen nut en staan haar feitelijke werkzaamheden rechtstreeks ten dienste van dat doel (de kwalitatieve toets), maar eiseres voldoet niet aan de voorwaarde dat dit voor tenminste 90% gebeurt (de kwantitatieve toets) zoals op grond van artikel 5b van de Awr eveneens is vereist. Met de doorstoot van geoormerkte giften, die meer dan 10% van de uitgaven van eiseres behelzen en waarover eiseres feitelijk niets te zeggen heeft, wordt het particuliere belang van haar vrijwilligers en bestuurders gediend en niet het algemeen belang. Dat slechts 1 of 2% van de activiteiten van eiseres niet gericht is op haar statutaire doel, doet hier niet aan af. Voor de kwantitatieve toets zijn de uitgaven van eiseres bepalend en niet haar activiteiten. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 16/762

(gemachtigde: mr. M.E. van Dongen),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [kantoorplaats], verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking van 22 april 2015 (de beschikking) eiseres vanaf 31 december 2013 niet langer aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 december 2015 de beschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft gerepliceerd, waarna verweerder heeft gedupliceerd.

Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart 2017.

Namens eiseres zijn verschenen [persoon 1] en [persoon 2] , bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon 3] , [persoon 4] en [persoon 5] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is opgericht op [datum] 1966. Haar statuten luiden na wijziging bij akte van 28 februari 1984, voor zover hier van belang, als volgt:

Doel

Artikel 2

Het doel van de stichting is: hulpverlening in technische, materiële en andere praktische zin, om instanties en personen die zich geroepen weten tot de prediking van het Evangelie, te ondersteunen bij de verwezenlijking van die roeping in binnen- en buitenland. Onder Evangelie wordt in dit verband verstaan de boodschap van verlossing van zondaren door de kruisdood, begrafenis en opstanding van de Heer Jezus, zulks in overeenstemming met de Bijbel, het onfeilbare Woord van God.

(…)

Vrijwillige medewerkers

Artikel 5

1. De in artikel 2 bedoelde hulpverlening geschiedt geheel en alleen door vrijwilligers die hun tijd en bekwaamheid geheel belangeloos ter beschikking van de stichting stellen. Er wordt van hen verwacht dat zij zelf voorzien in hun levensonderhoud. Zij ontvangen geen loon of salaris in welke vorm dan ook.

(…).”

2. Eiseres is bij beschikking van 7 december 2007 op haar verzoek met ingang van 1 januari 2008 aangemerkt als ANBI. Op 4 november 2014 is door verweerder een bedrijfsbezoek gebracht aan eiseres om de rechtmatigheid van de ANBI-status van eiseres te beoordelen. Op basis van de bevindingen bij dit bezoek en de voorafgaand daaraan overgelegde stukken heeft verweerder geconcludeerd dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden om als ANBI te worden aangemerkt en heeft hij de beschikking gegeven.

3. De feitelijke werkzaamheden van eiseres bestaan uit:-het tegen kostprijs ter beschikking stellen van auto’s aan zendelingen op verlof. Eiseres koopt daarvoor tweedehandsauto’s die zij in een eigen werkplaats door vrijwilligers laat repareren en onderhouden; -het tegen een geringe vergoeding ter beschikking stellen van tijdelijke woonruimte aan zendelingen op verlof. Eiseres heeft daarvoor een woonhuis beschikbaar;-het leveren van gereviseerde en nieuwe computers en computertoebehoren en het geven van computersupport aan zendelingen ten behoeve van hun werkzaamheden in het land waar zij als zendeling werkzaam zijn. Eiseres heeft daarvoor een werkplaats waar computers en printers worden opgeknapt. In die werkplaats zijn ook vrijwilligers werkzaam die zich vanwege een beperking moeilijk kunnen handhaven in een gewone werkomgeving;-het inzamelen van kleding die deels beschikbaar wordt gesteld aan de zendelingen en deels wordt overgedragen aan een andere stichting ten behoeve van hulptransporten naar onder meer Roemenië;-het inzamelen van voedsel dat in hoofdzaak wordt gebruikt voor de maaltijdvoorziening aan de aanwezige vrijwilligers;-het inzamelen van andere goederen zoals kantoormeubilair om weg te geven aan zendelingen;-het ten behoeve van de zendelingen organiseren van verscheping van goederen.

4. Eiseres is gevestigd in een woonhuis met kantoor waarachter de garage/werkplaats is gevestigd. Een van de bestuurders van de stichting en zijn echtgenote wonen om niet in dit woonhuis.

5. Het boekjaar van eiseres loopt van 1 januari tot en met 31 december. Uit de definitieve jaarrekening van 2014 volgt dat de totale baten in 2014 € 240.635 bedragen. Deze bestaan voor € 135.891 uit ontvangen giften, voor € 99.652 uit ontvangen vergoedingen voor de verrichte werkzaamheden en voor € 5.092 uit ontvangen rente. Uit de jaarrekening volgt tevens dat de totale lasten in 2014 € 199.893 bedragen, waarvan € 2.946 aan afschrijvingen.

6. Een deel van de ontvangen giften is op naam van specifiek genoemde vrijwilligers / bestuurders van eiseres. In 2012 gaat het om een bedrag van € 73.367, in 2013 om € 71.915 en in 2014 (t/m oktober) om € 72.091. In 2014 is tevens door eiseres een legaat van € 10.500 ontvangen dat specifiek bestemd was voor een medewerker van eiseres. Volgens eiseres is van deze geoormerkte giften in 2014 een bedrag van € 17.745 (op jaarbasis een bedrag van € 20.116) niet door de betrokken bestuurders opgenomen dan wel teruggestort. Indien het bedrag van € 20.116 en het legaat buiten beschouwing worden gelaten, betreffen de geoormerkte giften volgens eiseres 39% van alle ontvangen giften. Volgens verweerder gaat het om 60%.

Geschil

7. In geschil is of de ANBI-status van eiseres terecht vanaf 31 december 2013 is ingetrokken.

8. Eiseres stelt dat zij ook vanaf 31 december 2013 voldoet aan de voorwaarden die artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) aan een ANBI stelt en dat de beschikking ten onrechte is gegeven.

9. Verweerder stelt dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden die artikel 5b Awr aan een ANBI stelt. Volgens verweerder kan het prediken en verkondigen van het evangelie weliswaar worden beschouwd als een werkzaamheid in het algemeen belang, maar streeft eiseres met haar feitelijke werkzaamheden niet rechtstreeks dat algemeen nuttige doel na. Verder worden volgens verweerder met de activiteiten van eiseres primair de particuliere belangen gediend van haar vrijwilligers en bestuurders en van de zendelingen.

Beoordeling van het geschil

10. Artikel 5b Awr luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“1. Een algemeen nut beogende instelling is:

a. een instelling – niet zijnde een vennootschap met in aandelen verdeeld kapitaal, een coöperatie, een onderlinge waarborgmaatschappij of een ander lichaam waarin bewijzen van deelgerechtigdheid kunnen worden uitgegeven – die:

1° uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt;

(…)

3° voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden;

(…)

5° door de inspecteur als zodanig is aangemerkt;

(…)

3. Als algemeen nut in de zin van dit artikel wordt beschouwd:

(…)

i. religie, levensbeschouwing en spiritualiteit;

(…).”

11. Artikel 1a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (de uitvoeringsregeling Awr) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“1. Een instelling wordt door de inspecteur aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling indien en zolang:

(…)

b. uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden van de instelling blijkt dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient;

(…).”

12. Om te kunnen aannemen dat met de ontplooide werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut is beoogd, moet in de eerste plaats kunnen worden vastgesteld dat die werkzaamheden rechtstreeks erop zijn gericht het algemeen belang te dienen. Daarnaast wordt verlangd dat het beoogde doel voor meer dan 90 percent ten bate van het algemeen belang strekt, en niet ten bate van een particulier belang (vgl. Kamerstukken II, 2011/2012, 33 006, nr. 3, blz. 23). Om in aanmerking te komen als ANBI in de zin van artikel 5b Awr dient dus in de eerste plaats te worden beoordeeld of eiseres met haar doelstelling het algemeen nut beoogt en of haar feitelijke werkzaamheden rechtstreeks ten dienste staan van dat doel (de kwalitatieve toets).

13. Onder het prediken en verkondigen van het evangelie, wat op zichzelf kan worden beschouwd als algemeen nut als bedoeld in artikel 5b, derde lid, letter i, van de Awr, kan naar het oordeel van de rechtbank mede het faciliteren van die prediking zoals vermeld in de statutaire doelomschrijving van eiseres worden geschaard. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn stelling dat een zendeling die met verlof is, daarom feitelijk niet als zendeling werkzaam is. Eiseres heeft toegelicht en de rechtbank acht aannemelijk dat ook de verlofperiode van de zendelingen in het teken staat van het zendingswerk en dat de auto’s die gedurende een verlofperiode aan zendelingen ter beschikking worden gesteld, feitelijk door de zendelingen gebruikt worden om op verschillende plaatsen voorlichting te geven over het zendingswerk, hetgeen bijdraagt aan het noodzakelijke draagvlak. Het tijdelijk ter beschikking stellen van auto’s en woonruimte past onder deze omstandigheden binnen het statutaire doel van eiseres. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat een verlofperiode, net als bij reguliere arbeidsrelaties, mede is bedoeld om de betrokkene de gelegenheid te geven zodanig op krachten te komen dat hij zijn werkzaamheden daarna weer met volle energie kan hervatten. Van zendelingen kan voorts niet verwacht worden dat zij gedurende de jaren dat zij in het buitenland verblijven een auto en/of een woning in Nederland aanhouden.

14. Naast de kwalitatieve toets voorziet artikel 5b Awr in een kwantitatief vereiste. Het beoogde doel dient voor meer dan 90 percent ten bate van het algemeen belang te strekken, en niet ten bate van een particulier belang. De bewijslast dat hiervan sprake is, rust op eiseres. Ter onderbouwing van haar stelling dat zij aan deze kwantitatieve toets voldoet, heeft eiseres aangevoerd dat gekeken moet worden naar het tijdbeslag dat met haar activiteiten is gemoeid. Ter zitting heeft zij gesteld dat daaruit volgt dat slechts 1 of 2 % van haar activiteiten niet is gericht op het statutaire doel. Het doorgeven van de geoormerkte giften valt binnen de doelstelling van de stichting en vergt verder nauwelijks tijd.

15. Over de toetsing van het kwantitatieve vereiste is in de wetgeschiedenis het volgende opgenomen:

“Het 90%-criterium is expliciet geen inkomenscriterium. Doelen die als algemeen nuttig worden aangemerkt, worden in dit wetsvoorstel wettelijk verankerd. Het 90%-criterium houdt in dat een instelling (nagenoeg) geheel een algemeen nuttig belang moet dienen, dit in tegenstelling tot een particulier belang dat kan worden gediend. De wijze waarop kan worden nagegaan of dit in voldoende mate gebeurt, hangt samen met het specifieke doel dat wordt beoogd. De nadruk zal hierbij met ingang van 2012 op de uitgaven liggen, op de bestedingen van een instelling. Indien met de uitgaven van een instelling (nagenoeg) geheel een algemeen belang wordt gediend, wordt in de regel voldaan aan het 90%-criterium. Indien een instelling niet een algemeen nuttig doel nastreeft door bepaalde financiële uitkeringen te doen, maar dit doet in de vorm van activiteiten, zoals een theater, een museum of een weeshuis, ligt bij het 90%-criterium de nadruk op de toets of meer dan 90% van de uitgaven worden gedaan ten behoeve van deze activiteiten.” (Kamerstukken II, 2011/2012, 33 006, nr. 3, blz. 23).

16. Hieruit volgt dat eiseres, door uit te gaan van het tijdsbeslag dat aan de verschillende activiteiten is besteed, een verkeerde toets heeft aangelegd. Of aan de kwantitatieve toets wordt voldaan, hangt immers af van de uitgaven van eiseres. Van de geoormerkte en doorgestoten giften moet dus niet het hiermee gemoeide tijdsbeslag in aanmerking worden genomen, maar de omvang van de hiermee gemoeide bedragen.

17. Eiseres, die overigens in haar statuten heeft vastgelegd dat vrijwilligers hun tijd en bekwaamheid geheel belangeloos ter beschikking stellen en geen loon of salaris ontvangen, kan naar haar eigen oordeel niet vrijelijk beschikken over de geoormerkte giften. Worden deze ter beschikking gesteld aan degenen voor wie zij bedoeld zijn, dan kan die er vervolgens mee doen wat hij wil. Dat een deel van de bestuurders het op deze wijze voor hen bestemde bedrag niet opneemt dan wel terugstort naar eiseres, maakt niet dat voor eiseres geen sprake meer is van geoormerkte schenkingen bestemd voor die individuele personen. Met de geoormerkte giften wordt daarom een particulier belang gediend en niet een algemeen belang.

18. Tussen partijen bestaat verschil van inzicht over de omvang van de doorgestoten giften in 2014, maar ook als veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van het door eiseres genoemde percentage van de netto ontvangen giften dan is hiermee al een bedrag gemoeid van bijna € 53.000 (39% van € 135.891). Dit is al zoveel meer dan 10% van de door eiseres gedane uitgaven van in totaal € 196.947 (€199.893 - € 2.946) dat de rechtbank geen nadere berekening hoeft te maken van het totaalbedrag dat aan eiseres niet ter vrije besteding heeft gestaan.

19. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres terecht vanaf 31 december 2013 niet langer als ANBI is aangemerkt. Het beroep is daarom ongegrond.

Proceskosten

20. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. van Rij, voorzitter, en mr. G.J. Ebbeling en mr. H.W.M. van Kesteren, leden, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 april 2017.

Rechtsmiddel