Rechtbank Den Haag, 08-05-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:5126, AWB 17/245
Rechtbank Den Haag, 08-05-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:5126, AWB 17/245
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 8 mei 2017
- Datum publicatie
- 12 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2017:5126
- Zaaknummer
- AWB 17/245
Inhoudsindicatie
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan kennelijk in de procedure het geval was waarop de onder 3 genoemde uitspraak betrekking heeft, uit voornoemd verzendrapport voldoende aannemelijk is dat het aanslagbiljet behoorde tot een partij documenten, welke op 22 december 2015 door verweerder ter postbezorging is aangeboden bij PostNL. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan hetgeen daarover is vastgelegd in de systemen van verweerder. Daar komt bij dat eiser de naheffingsaanslag heeft ontvangen op 5 januari 2016 en, naar verweerder heeft verklaard, er door de Belastingdienst op 1, 2 en 3 januari 2016 niet door de Belastingdienst werd gewerkt. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat de naheffingsaanslag in ieder geval vóór 1 januari 2016 aan eiser is toegezonden en aldus tijdig op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 17/245
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2017 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
en