Rechtbank Den Haag, 01-06-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:6496, 17_8182
Rechtbank Den Haag, 01-06-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:6496, 17_8182
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 1 juni 2018
- Datum publicatie
- 27 juli 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2018:6496
- Zaaknummer
- 17_8182
Inhoudsindicatie
Eiser volgt met het oog op het verwerven van inkomen een opleiding. Door eiser aangegeven scholingsuitgaven zijn door verweerder buiten aanmerking gelaten voor zover zij zien op de aanschaf van studieboeken. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser er met bankafschriften, uitdraaien van Bol.com, facturen en een boekenlijst in geslaagd aannemelijk te maken dat hij scholingsuitgaven heeft gedaan. Tegelijkertijd stelt de rechtbank vast dat niet alle opgevoerde boeken zijn gericht op het verwerven van inkomen. Ook sluiten de genoemde bewijsmiddelen niet één op één aan en is niet gebleken in hoeverre sprake is van verplicht gestelde leermiddelen. De rechtbank stelt de in aanmerking te nemen scholingsuitgaven in goede justitie vast op 50% van de opgevoerde uitgaven.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 17/8182
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Daarbij is belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 oktober 2017 de aanslag verminderd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn door de rechtbank in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2018.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen mr. L. Woudenberg.
Overwegingen
Feiten
1. Eiser was gedurende 2014 werkzaam als docent. Daarnaast volgde hij een aantal opleidingen.
2. Eiser heeft voor het jaar 2014 aangifte IB/PVV ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.674. Daarbij heeft eiser een bedrag van € 2.070 aan aftrekbare uitgaven voor levensonderhoud van kinderen in aanmerking genomen en een bedrag van € 6.326 (€ 6.756 -/- € 250 drempelbedrag) aan aftrekbare scholingsuitgaven. Voorts heeft eiser alleenstaande-ouderkorting geclaimd.
3. De aanslag IB/PVV is vastgesteld naar en belastbaar inkomen uit werk en woning van € 63.070. Daarbij zijn de aangegeven bedragen aan uitgaven voor levensonderhoud van kinderen en scholingsuitgaven niet geaccepteerd. Voorts is de alleenstaande-ouderkorting buiten aanmerking gelaten. De in rekening gebrachte belastingrente bedraagt € 493.
4. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar is het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 57.190. Daarbij zijn de aangegeven uitgaven voor levensonderhoud van kinderen in zijn geheel geaccepteerd. De scholingsuitgaven zijn geaccepteerd voor zover zij zien op door eiser betaald lesgeld (€ 4.060) en buiten aanmerking gelaten voor zover zij zien op studieboeken (€ 2.696). Daarnaast is de alleenstaande-ouderkorting in aanmerking genomen.
Geschil
5. In geschil is of verweerder de scholingsuitgaven die zien op studieboeken terecht buiten aanmerking heeft gelaten. In beroep is uiteindelijk niet langer in geschil dat eiser recht heeft op toepassing van de inkomensafhankelijk combinatiekorting. Het beroep zal reeds om die reden gegrond worden verklaard.
6. Eiser stelt zich op het standpunt dat de scholingsuitgaven die zien op de studieboeken ten onrechte niet zijn geaccepteerd. Ter onderbouwing heeft eiser bankafschriften, uitdraaien en facturen van Bol.com, een boekenlijst van het jaar 2014/2015 van het Instituut voor Lerarenopleidingen en een factuur van Thema Uitgeverij van Schouten & Nelissen overgelegd.
7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de scholingsuitgaven die zien op de studieboeken terecht niet zijn geaccepteerd. Daartoe voert verweerder aan dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de studieboeken verplicht zijn gesteld voor de door hem gevolgde opleidingen.
Beoordeling van het geschil
8. Eiser heeft gesteld dat hij in de bezwaarfase ten onrechte niet door verweerder is gehoord terwijl hij daarom wel heeft verzocht. Verweerder heeft erkend dat eiser in de bezwaarfase ten onrechte niet is gehoord. Gelet hierop heeft verweerder de hoorplicht geschonden. De rechtbank zal de zaak niet terugwijzen, omdat eiser ter zitting heeft verklaard dat hij geen terugwijzing van de zaak naar verweerder wenst. De rechtbank zal de zaak daarom zelf afdoen.
9. Artikel 6.27, eerste lid, van de Wet IB 2001 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
‘1. Scholingsuitgaven zijn de uitgaven die wegens het door de belastingplichtige volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning zijn gedaan voor:
a. lesgeld, cursusgeld, collegegeld, (…);
b. door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen (…).’
10. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de door eiser geclaimde uitgaven voor studieboeken dienen te worden aangemerkt als scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27, eerste lid, van de Wet IB 2001, waarbij de bewijslast op eiser rust. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser deels in de op hem rustende bewijslast geslaagd. De rechtbank weegt in dit oordeel mee dat, gelet op de door verweerder in aftrek toegelaten lesgelden, niet in geschil is dat eiser de opleiding of studie volgt met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning (nieuwe vakkennis en daarmee uitbreiding vakbekwaamheid/nieuwe bevoegdheid). Voorts heeft eiser met de bankafschriften, de uitdraaien en facturen van Bol.com, de boekenlijst, de factuur van Thema Uitgeverij van Schouten & Nelissen en hetgeen hij overigens heeft aangevoerd, aannemelijk gemaakt dat hij ten behoeve van deze opleiding leermiddelen heeft aangeschaft. Tegelijkertijd stelt de rechtbank echter vast dat ook uitgaven zijn opgevoerd die zien op de aanschaf van boeken die niet zijn gericht op het verwerven van inkomen uit werk en woning. Zo is ter zitting geconstateerd dat het boek “Motivatie binnenstebuiten” is aangeschaft ter verbreding van de kennis en ontwikkeling van eiser in algemene zin en niet meer specifiek met het oog op het verwerven van inkomen. Daarnaast stelt de rechter vast dat de bankafschriften, de uitdraaien en facturen van Bol.com, de boekenlijst en de factuur van Thema Uitgeverij van Schouten & Nelissen niet één op één op elkaar aansluiten en dat eiser geen bewijs heeft overgelegd waaruit blijkt in hoeverre sprake is van door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding de in aanmerking te nemen uitgaven voor leermiddelen in goede justitie vast te stellen op € 1.348, ofwel 50% van de gestelde uitgaven.
11. Gelet op wat hiervoor is overwogen dient het beroep gegrond te worden verklaard. De aanslag dient te worden vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.842 (€ 57.190 -/- € 1.348) en onder toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De vastgestelde belastingrente dient overeenkomstig te worden verminderd.
Proceskosten
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag als is bepaald onder 11;
- vermindert de beschikking belastingrente overeenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: