Home

Rechtbank Den Haag, 27-11-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:12586, AWB - 19 _ 3315

Rechtbank Den Haag, 27-11-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:12586, AWB - 19 _ 3315

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
27 november 2019
Datum publicatie
27 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2019:12586
Zaaknummer
AWB - 19 _ 3315

Inhoudsindicatie

Navorderingsaanslagen. In geschil is of verweerder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden. Voorts is in geschil of de correcties voor dubbel geboekte inkoopfacturen en de transportkosten terecht zijn.

Naar het oordeel van de rechtbank is van schending van enig door eiser genoemd beginsel van behoorlijk bestuur geen sprake. Verweerder heeft de correcties met betrekking tot de dubbel geboekte inkoopfacturen en de transportkosten terecht aangebracht. Deze correcties zijn door verweerder uitgebreid gemotiveerd en cijfermatig uitgewerkt in het controlerapport. Verweerder heeft de correcties daarmee aannemelijk gemaakt. Eiser heeft onvoldoende aangevoerd en overgelegd om deze correcties te betwijfelen. De navorderingsaanslagen zijn dan ook terecht en naar de juiste bedragen opgelegd.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummers: SGR 19/3315, SGR 19/3317 en SGR 19/3318

(gemachtigde: mr. A. Mao),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor de jaren 2010, 2011 en 2012 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en navorderingsaanslagen inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet opgelegd (de navorderingsaanslagen) opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 april 2019 de navorderingsaanslagen gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2019.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mr. Y. Mao. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] , [B] en

[C] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiser dreef tot 31 december 2012 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [eenmanszaak] . De activiteiten bestonden uit het exploiteren van een detailhandel in meubelen. Op 1 januari 2013 zijn de activiteiten van eiser overgedragen aan [BV1] en [BV2] .

2. Op 19 oktober 2015 is bij eiser en de vennootschappen een boekenonderzoek aangekondigd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2010 tot en met 2014. Tijdens het boekenonderzoek heeft op 11 maart 2016 en 13 april 2016 een bespreking plaatsgevonden tussen de voormalige gemachtigde van eiser en verweerder.

3. Een afschrift van het controlerapport is met dagtekening 10 november 2016 aan eiser verstuurd. In het controlerapport zijn een aantal winstcorrecties opgenomen, op grond waarvan de navorderingsaanslagen zijn opgelegd. Deze correcties zien onder meer op dubbel geboekte inkoopfacturen (2010: € 10.793, 2011: € 6.224 en 2012: € 1.254) en transportkosten (2011: € 168.336).

4. In 3.2 van het controlerapport staat onder “Inkopen”:

“Bij de controle van de inkopen zijn de grootboekrekeningen inkoop van de jaren 2010 t/m 2014 samengevoegd. Bij de sortering op leverancier en factuurnummer is gebleken dat meerdere inkoopfacturen dubbel in de administraties zijn verwerkt. Zie bijgesloten bijlage. (…)”

5. In 4.2.6 van het controlerapport staat onder “Transportkosten”:

“In de periode januari tot en met begin augustus 2011 zijn facturen in de administratie aangetroffen van Grand Trade International voor bezorgen en/of montage voor de filialen Rotterdam en Amsterdam.

Op de facturen zijn voor ieder filiaal aantallen vermeld. Per stuk wordt een bedrag van € 24 excl. Omzetbelasting in rekening gebracht.

Met betrekking tot deze facturen is het volgende opgevallen:

- De betaling van de facturen is verwerkt in het kasboek van het filiaal Rotterdam op de factuurdatum;

- Voor het filiaal Rotterdam is 3.552 aantal bezorgingen/montage in rekening gebracht;

- In het verkoopboek van het filiaal Rotterdam zijn in het jaar 20011 801 verkoopmutaties geboekt;

- Voor het filiaal Amsterdam is 3.462 aantal bezorgingen/montage in rekening gebracht;

- In het verkoopboek van het filiaal Amsterdam zijn in het jaar 20011 1.086 verkoopmutaties geboekt;

- Hoewel de facturen op de factuurdatum zouden zijn betaald zijn de facturen in de administratie geboekt met een opvolgend boekstuknummer (110632 t/m 110664). Wat er op wijst dat de facturen tegelijkertijd zijn ontvangen en geboekt;

- In de administratie is geen kwitantie of ander bescheid aangetroffen waaruit blijkt dat de betreffende factuur contant betaald is;

- Alleen in het eerste half jaar 2011 zijn kosten geboekt voor de bezorging door derden.

Ik ben van mening dat deze op de facturen van Grand Trade International in rekening gebrachte kosten voor bezorging/montage niet op de werkelijkheid berusten en niet hebben plaatsgevonden.

Ik corrigeer de op basis van deze facturen in aftrek gebracht voorbelasting (…) en minder bezorgkosten € 168.336. (…)”

6. Het controlerapport is door plotseling overlijden van de controleambtenaar door een andere controleambtenaar verzonden aan eiser. Deze controleambtenaar was niet op de hoogte van eerder met eiser gemaakte afspraken, waardoor geen conceptrapport is verzonden en er geen slotgesprek heeft plaatsgevonden.

7. Op 30 december 2016 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen. Tijdens de bezwaarfase hebben er diverse gesprekken plaatsgevonden tussen eisers gemachtigde en verweerder en is eiser meerdere keren in de gelegenheid gesteld aanvullende informatie te leveren. Op 12 december 2018 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden.

Geschil 8. In geschil of verweerder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden. Voorts is in geschil of de correcties voor dubbel geboekte inkoopfacturen en de transportkosten terecht zijn.

9. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder het verdedigingsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het redelijkheidsvereiste heeft geschonden. Voorts stelt eiser onder meer dat verweerder de inkoopfacturen en transportkosten ten onrechte heeft gecorrigeerd en de in geschil zijnde correcties onvoldoende heeft gemotiveerd.

10. Verweerder heeft de stellingen van eiser gemotiveerd weersproken.

Beoordeling van het geschil

11. De rechtbank stelt voorop dat de grieven die eiser aanvoert ten aanzien van huurpenningen geen gevolgen hebben voor de onderhavige navorderingsaanslagen maar zien op de omzetbelasting. Naheffingsaanslagen omzetbelasting die zijn opgelegd naar aanleiding van de controle maken geen onderdeel uit van deze procedure en hebben daarop geen invloed. De rechtbank heeft het verzoek van eiser om aanhouding van de onderhavige zaken tot uitspraak op bezwaar is gedaan in de omzetbelastingzaken en daartegen beroep is ingesteld daarom afgewezen.

12. Eiser heeft aangevoerd dat het Europeesrechtelijke verdedigingsbeginsel is geschonden omdat hij vóór het opleggen van de navorderingsaanslagen niet in de gelegenheid is gesteld om zich daarover in een slotgesprek op de controle uit te laten. Deze grief faalt. De navorderingsaanslagen zijn gebaseerd op artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Deze nationale bepaling geeft geen uitvoering aan Europeesrechtelijke voorschriften, zodat de navorderingsaanslagen niet binnen het toepassingsgebied van het recht van de Europese Unie vallen en het verdedigingsbeginsel geen toepassing vindt (zie Hoge Raad 14 augustus 2015, ECLI:NL:HR:2015:2161).

13. Naar het oordeel van de rechtbank is van schending van enig door eiser genoemd beginsel van behoorlijk bestuur geen sprake. Verweerder heeft tijdens de controle blijkens de gespreksverslagen van de besprekingen van 11 maart 2016 en 13 april 2016 uitvoerig over zijn bevindingen gesproken met eiser en zijn gemachtigde en heeft eiser meermaals in de gelegenheid gesteld vragen te beantwoorden en bepaalde zaken toe te lichten. Verweerder heeft hiermee voldaan aan zijn plicht de benodigde kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Dat verweerder de controle niet conform de afspraak met eiser met een conceptrapport en een slotgesprek heeft afgerond, leidt niet tot schending van het zorgvuldigheidsbeginsel. In het controlerapport is ook duidelijk gemotiveerd waar de correcties op zijn gebaseerd. Van schending van het motiveringsbeginsel is dan ook evenmin sprake. Daarbij merkt de rechtbank op dat zo al sprake zou zijn van schending van een beginsel van behoorlijk bestuur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen, dat niet tot gevolg heeft dat de navorderingsaanslagen moeten worden vernietigd. Belastingheffing vloeit immers voort uit de wet. De navorderingsaanslagen zijn daarom zogenoemde gebonden beschikkingen, waarbij verweerder geen discretionaire bevoegdheid heeft. Van schending van het evenredigheidsbeginsel en het door eiser genoemde redelijkheidsvereiste is dan ook geen sprake. Dat in de bezwaarfase enig beginsel van behoorlijk bestuur is geschonden is niet gesteld of gebleken.

14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de onder 3 genoemde correcties met betrekking tot de dubbel geboekte inkoopfacturen en de transportkosten terecht aangebracht. Deze correcties zijn door verweerder uitgebreid gemotiveerd en cijfermatig uitgewerkt in het controlerapport (zie onder 4 en 5). Verweerder heeft de correcties daarmee aannemelijk gemaakt. Eiser heeft onvoldoende aangevoerd en overgelegd om deze correcties te betwijfelen. De navorderingsaanslagen zijn dan ook terecht en naar de juiste bedragen opgelegd.

15. Hetgeen eiser overigens heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. De “waarschuwing artikel 52” die is opgenomen in het controlerapport heeft geen effect op de navorderingsaanslagen. Indien eiser meent dat verweerder nog over stukken beschikt die eiser terug wenst te krijgen, dient hij zich tot verweerder te wenden.

16. Eiser heeft geen afzonderlijke gronden aangevoerd tegen de rentebeschikkingen. Niet gebleken is dat de rente in strijd met de wettelijke bepalingen is berekend.

17. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Rechtsmiddel