Rechtbank Den Haag, 04-12-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:12878, 19/889
Rechtbank Den Haag, 04-12-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:12878, 19/889
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 4 december 2019
- Datum publicatie
- 4 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2019:12878
- Zaaknummer
- 19/889
Inhoudsindicatie
Toewijzing vordering van de Staat (Belastingdienst) om gedaagden te bevelen gegevens te verstrekken betreffende trusts, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Gedaagden zijn op grond van artikel 47 Algemene wet inzake rijksbelastingen gehouden de gevorderde informatie te verstrekken aan de Belastingdienst.
Uitspraak
Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/580200 / KG ZA 19/889
Vonnis in kort geding van 4 december 2019
in de zaak van
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst te Den Haag,
eiser,
advocaat mr. W.I. Wisman te Den Haag,
tegen:
1 [gedaagde 1] te [woonplaats] ,
2. [gedaagde 2] te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. A.A. Feenstra en mr. M. Coenen te Breda.
Eiser wordt hierna aangeduid als ‘de Staat’ of ‘de Belastingdienst’. Gedaagden worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘ [gedaagden] c.s.’ en ieder afzonderlijk respectievelijk als ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de brief van de zijde van [gedaagden] c.s. van 14 november 2019, houdende een toelichting van de kern van het ter zitting te voeren verweer, met producties;
- de op 19 november 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities, en door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voorgedragen (schriftelijke) verklaringen, zijn overgelegd.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.
2 De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
[gedaagden] c.s. zijn stiefdochters van de [stiefvader] (hierna: de stiefvader). De stiefvader is in oktober 2006 overleden.
In 1997 heeft de stiefvader een deel van zijn vermogen ondergebracht in (onder andere) de vennootschappen naar het recht van de Britse Maagdeneilanden Emily Investments Limited (hierna: ‘Emily Investments Ltd’) en Jolima Investments Limited (hierna: ‘Jolima Investments Ltd’). De aandelen in deze vennootschappen werden gehouden door respectievelijk Emily Trust en Jolima Trust. Trustee (beheerder) van voormelde trusts was tot 2006 Codan Trust Company Ltd (hierna: ‘Codan’) en vanaf 2006 Mossack Fonseca & Co (hierna: ‘Mossack’). Sinds het overlijden van de stiefvader was de zoon van de stiefvader (en halfbroer van [gedaagden] c.s.) de heer [A.] (hierna: ‘ [A.] ) protector van de trusts (en hij oefende aldus controle uit op de trustee). [A.] was tevens begunstigde van beide trusts. Daarnaast was [gedaagde 1] begunstigde van de Emily Trust en was [gedaagde 2] begunstigde van Jolima Trust. De trusts zijn eind 2016 opgeheven. In de zomer van 2017 is het hele vermogen in de trusts via [A.] overgemaakt naar de daarvoor geopende Zwitserse bankrekeningen van respectievelijk [gedaagde 1] (een bedrag van ongeveer (€ 500.000,=) en [gedaagde 2] (een bedrag van ongeveer € 200.000.=).
Op 31 juli 2006 heeft de stiefvader – in verband met de overgang naar Mossack als trustee in die periode – de concept letter of wishes (voorwaarden waar de trustee naar moet handelen) van 16 december 2003, met enige redactionele wijzingen van de zijde van de stiefvader, betreffende (onder andere) de Emily Trust en de Jolima Trust per fax verzonden aan de heer Jan Stockhausen, (destijds) advocaat van Mossack (hierna: ‘Stockhausen’). In deze concept letter of wishes staat, voor zover nu relevant, het volgende vermeld:
“ 2. Jolima Trust
This trust is established for the benefit of Mr. [A.] s step daughter, [gedaagde 2] (“ [gedaagde 2] ”) and her issue.
Willem is included in het Specified Class as it may be appropriate from time to time for the trustees to consider exercising their power to make distributions to Willem in the hope that he may then make a gift to Johanna. The reason for this is to avoid disclosures issues in the Netherlands where Johanna is currently resident. If a distribution from the trust was received by a beneficiary in the Netherlands, that beneficiary may be obliged to report the trust. Reporting a gift from Willem therefore is less problematic.
The principal asset of this trust is the shares in Jolima Investments Limited, a British Virgin Islands company.
If Johanna and her issue were to die out, the trust fund would be held for the benefit of Mr. [A.] s other step-daughter, [voornaam gedaagde 1] [gedaagden] .