Rechtbank Den Haag, 02-12-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:13101, AWB - 19 _ 3275
Rechtbank Den Haag, 02-12-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:13101, AWB - 19 _ 3275
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 december 2019
- Datum publicatie
- 20 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2019:13101
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2021:156, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 3275
Inhoudsindicatie
Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn activiteiten op het gebied van personenvervoer via Uber in 2015 zijn aan te merken als een onderneming. Verweerder heeft de inkomsten terecht belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 19/3275
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2019 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser,
(gemachtigde: [A] )
en
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 3 oktober 2018 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2015 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV).