Rechtbank Den Haag, 05-12-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:14050, 19_3779 en 19_3808
Rechtbank Den Haag, 05-12-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:14050, 19_3779 en 19_3808
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 5 december 2019
- Datum publicatie
- 20 februari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2019:14050
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2021:1700, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 19_3779 en 19_3808
Inhoudsindicatie
Aangezien gesteld noch gebleken is dat sprake is van een ex-rental, behoeft bij het bepalen van de waardevermindering van betreffende auto niet te worden uitgegaan van een ex-rental. Rentevergoeding is niet aan de orde nu geen sprake is van enige teruggaaf van Bpm. Betalingsmoment kan in zaak over hoogte materiële belastingschuld niet aan de orde worden gesteld. Geen schending hoorplicht. Hoogte griffiegeld heeft eiseres niet belemmerd in toegang tot rechter. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 19/3799 en SGR 19/3808
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 december 2019 in de zaken tussen
[eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres(gemachtigde: [A] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 22 mei 2019 op de bezwaren van eiseres tegen de voldoening op aangiften van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm).