Rechtbank Den Haag, 17-05-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:5207, 18_8016
Rechtbank Den Haag, 17-05-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:5207, 18_8016
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 17 mei 2019
- Datum publicatie
- 23 mei 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2019:5207
- Zaaknummer
- 18_8016
Inhoudsindicatie
Artikel 6.27 van de Wet IB 2001 bevat een limitatieve opsomming van de scholingsuitgaven die behoren tot de persoonsgebonden aftrek. Volgens onderdeel a, van het eerste lid van dit artikel zijn dit uitgaven voor lesgeld, cursusgeld, collegegeld, examengeld en promotiekosten. Op grond van onderdeel b, van dit artikellid behoren daartoe ook - voor zover van belang - leermiddelen die door de onderwijsinstelling verplicht zijn gesteld. De tekst van dit artikelonderdeel - het gebruik van het bepaald lidwoord bij het woord onderwijsinstelling -, in samenhang met die van onderdeel a, laat geen andere gevolgtrekking toe dan dat alleen de kosten van het volgen van een leertraject bij een onderwijsinstelling met de leermiddelen die de onderwijsinstelling daarbij verplicht heeft gesteld, voor aftrek in aanmerking komen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres van geen van de door haar genoemde uitgaven aannemelijk gemaakt dat het om dergelijke uitgaven gaat. Verweerder heeft de uitgaven daarom terecht niet in aftrek toegelaten. De vergelijking die eiseres heeft getrokken met de kosten die piloten dienen te maken tot behoud van hun brevet gaat niet op. Die kosten zijn namelijk ook alleen dan aftrekbaar indien wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 18/8016
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres], wonende te [plaats], eiseres
en