Rechtbank Den Haag, 27-02-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:2137, SGR 18/7220
Rechtbank Den Haag, 27-02-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:2137, SGR 18/7220
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 27 februari 2020
- Datum publicatie
- 8 mei 2020
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2020:2137
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2021:2810, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- SGR 18/7220
Inhoudsindicatie
Heffing BPM voor de registratie van een Audi RS6. Het bezwaarschrift, met datum 7 februari 2018, is door verweerder op 23 februari 2018 per post ontvangen. Op 7 februari 2018 heeft de gemachtigde het bezwaarschrift ook naar rechtbank Gelderland gefaxt. Tevens heeft gemachtigde ter zitting verklaard bewust voor die handelwijze te hebben gekozen omdat volgens hem verweerder stelselmatig ontkent zijn stukken te hebben ontvangen. De rechtbank gaat hieraan voorbij omdat eiseres haar ter zitting ingenomen stelling niet met enig begin van bewijs heeft onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat de doorzendplicht van artikel 6:15 van de Awb niet is bedoeld voor een situatie als onderhavige waarbij bewust en stelselmatig stukken aan een niet bevoegde instantie worden gestuurd. Het risico dat onjuist geadresseerde stukken niet worden doorgezonden, komt dan voor eiseres. Verweerder heeft terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 18/7220
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres(gemachtigde: [A] ),
en