Rechtbank Den Haag, 16-04-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:4302, 20_1934
Rechtbank Den Haag, 16-04-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:4302, 20_1934
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 16 april 2021
- Datum publicatie
- 6 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2021:4302
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2022:490, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20_1934
Inhoudsindicatie
Verweerder maakt met taxatieverslag en matrix aannemelijk dat de waarde van de woning van eiser niet te hoog is vastgesteld. Alhoewel tussen indienen bezwaar en uitspraakdatum van de rechtbank meer dan twee jaar zijn verstreken heeft de rechtbank een verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen, omdat in het kader van de coronacrisis een aantal maanden geen zittingen bij de rechtbank hebben plaatsgevonden. De rechtbank ziet daarin een bijzondere omstandigheid die verlenging van de redelijke termijn rechtvaardigt.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 20/1934
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser(gemachtigde: G. Gieben),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 24 januari 2020 op het bezwaar van eiser tegen na te noemen beschikking en aanslag.