Home

Rechtbank Den Haag, 02-03-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2198, 21 _ 907

Rechtbank Den Haag, 02-03-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2198, 21 _ 907

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
2 maart 2022
Datum publicatie
25 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:2198
Zaaknummer
21 _ 907

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft de waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2019 in de beroepsfase vastgesteld op € 301.000. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de in beroep gestelde waarde aannemelijk heeft gemaakt en voldoende rekening heeft gehouden met de ondoelmatige indeling van het perceel. De abusievelijk verkeerde foto van de onderhavige woning in het taxatieverslag, de lagere prijzen van snippergroen ten opzichte van de door verweerder gehanteerde grondprijzen en de vergelijking van een drie- en een vijfkamerwoning doen aan het voorgaande niet af. Ook de verhouding van de WOZ-waarden van het onderhavige en het voorgaande jaar en het niet overleggen van de waardematrix in de bezwaarfase maken het oordeel van de rechtbank niet anders. Beroep gegrond.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 21/907

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 maart 2022 in de zaak tussen

ing. [eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

Zitting

Beslissing

Overwegingen

Rechtsmiddel