Home

Rechtbank Den Haag, 20-01-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:882, AWB - 20 _ 5751

Rechtbank Den Haag, 20-01-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:882, AWB - 20 _ 5751

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
20 januari 2022
Datum publicatie
10 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:882
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5751

Inhoudsindicatie

Eiseres heeft voor 3 werknemers geen recht op loonkostenvoordeel met betrekking tot de doelgroep banenafspraak en scholing belemmerden. Eiser beschikt niet over een doelgroepverklaring van het UWV als bedoeld in artikel 2.11 van de Wet tegemoetkoming loondomein.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 20/5751

(gemachtigde: C.A.A. van Overdijk),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 23 juli 2019 een beschikking Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) voor het jaar 2018 (de beschikking) afgegeven.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 december 2019 de beschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen op 29 januari 2020 beroep ingesteld bij rechtbank

Zeeland-West-Brabant. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de zaak op 2 juli 2020 voor verdere behandeling en beslissing verwezen naar rechtbank Den Haag.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2021.

Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] .

Ter zitting is tevens behandeld het beroep van eiseres inzake de aan haar afgegeven beschikking Wtl voor het jaar 2019 (SGR 21/56).

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres drijft een onderneming in dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie.

2. In 2018 zijn onder meer de werknemers [werknemer 1] , [werknemer 2] en [werknemer 3] bij eiseres in dienst getreden. Eiseres heeft bij het UWV nagevraagd of voormelde werknemers belemmerd zijn (geweest) bij het uitvoeren van hun werk door langdurige ziekte of handicap of een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben of hebben gehad. Bij brieven van 10 april 2018 heeft het UWV de gevraagde informatie verstrekt en aangegeven dat voormelde werknemers een uitkering hadden ontvangen en dat zij zijn opgenomen in het landelijke doelgroepregister (LDR).

3. Het UWV heeft met betrekking tot voormelde werknemers geen doelgroepverklaringen als bedoeld in artikel 2.11 van de Wtl afgegeven.

4. Verweerder heeft in de beschikking het totale loonkostenvoordeel op € 119.918 vastgesteld. Verweerder heeft het loonkostenvoordeel met betrekking tot de doelgroep banenafspraak en scholing belemmerden (LKV banenafspraak en scholing belemmerden) op € 9.450 vastgesteld. Daarbij heeft verweerder ter zake van de onder 2 genoemde werknemers geen LKV banenafspraak en scholing belemmerden toegekend.

Geschil 5. In geschil is of eiseres voor de onder 2 genoemde werknemers voor het jaar 2018 recht heeft op een LKV banenafspraak en scholing belemmerden.

Beoordeling van het geschil

6. Een werkgever die ter zake van een werknemer voor een LKV banenafspraak en scholing belemmerden in aanmerking wil komen, dient op grond van artikel 2.10, eerste lid, onderdeel c, van de Wtl, onder meer te beschikken over een doelgroepverklaring van het UWV als bedoeld in artikel 2.11 van de Wtl. Niet in geschil is dat het UWV met betrekking tot de onder 2 genoemde werknemers geen doelgroepverklaringen heeft afgegeven. Nu een dergelijke doelgroepverklaring als voorwaarde is gesteld om voor een LKV banenafspraak en scholing belemmerden in aanmerking te komen, heeft eiseres reeds hierom daarop geen recht. De omstandigheid dat de onder 2 genoemde werknemers wel in het LDR staan vermeld, maakt dit niet anders. In het LDR worden alle werknemers vermeld die onder de banenafspraak en het quotum arbeidsbeperkten vallen. In een doelgroepverklaring wordt voor een specifieke tegemoetkoming voor een werkgever inhoudelijk meer getoetst. Zo beoordeelt het UWV voor een doelgroepverklaring als bedoeld in artikel 2.11 van de Wtl of aan de voorwaarden van artikel 2.10, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wtl wordt voldaan. Daarbij toetst het UWV of sprake is van een werknemer met een specifieke achtergrond (artikel 2.10, eerste lid, onderdeel a, van de Wtl) en of sprake is van een werknemer die niet in de periode zes maanden voorafgaand aan de datum van indiensttreding in dienstbetrekking bij de werkgever is geweest. Aan de omstandigheid dat de onder 2 genoemde werknemers in het LDR zijn opgenomen, kan dan ook niet de conclusie worden verbonden dat deze werknemers ook aan de in artikel 2.10, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wtl gestelde materiële voorwaarden voldoen.

7. Eiseres heeft verder ter zitting gesteld dat zij erop mocht vertrouwen dat de informatie van het UWV juist was en dat zij met deze informatie ter zake van de onder 2 genoemde werknemers voor het LKV banenafspraak en scholing belemmerden in aanmerking kwam. Dit beroep op het vertrouwensbeginsel faalt echter. Verweerder is immers niet gebonden aan eventuele uitlatingen van het UWV en van enige gedraging of uitlating van verweerder, waaraan eiseres het in rechte te beschermen vertrouwen zou hebben kunnen ontlenen dat eiseres voor de onder 2 genoemde werknemers voor het LKV banenafspraak en scholing belemmerden in aanmerking kwam, is niet gebleken.

8. Ook de stelling van eiseres dat zij ter zake van de onder 2 genoemde werknemers abusievelijk een verkeerde verklaring bij het UWV heeft aangevraagd, faalt. Van eiseres als werkgever mag worden verwacht dat zij zich informeert over de stappen die zij dient te ondernemen om voor een LKV banenafspraak en scholing belemmerden in aanmerking te komen. Dat eiseres niet van het vereiste van een doelgroepverklaring op de hoogte was, dient dan ook voor haar rekening en risico te blijven. Bovendien was er, naar verweerder onweersproken heeft gesteld, voldoende publieksinformatie - zoals de informatie opgenomen in het Kennisdocument Wtl versie 2.0, het Handboek Loonheffingen 2018 en de Nieuwsbrief Loonheffingen 2018 - te vinden over de eisen waaraan dient te worden voldaan om voor een LKV banenafspraak en scholing belemmerden in aanmerking te komen.

9. Voor zover eiseres heeft bedoeld te stellen dat de onderhavige wettelijke regeling in haar geval onredelijk en onbillijk uitwerkt, kan dit haar niet baten, aangezien het de rechtbank ingevolge artikel 11 van de Wet Algemene bepalingen niet is toegestaan de innerlijke waarde en billijkheid van de wet te toetsen. Voor zover eiseres met hetgeen zij in dit verband heeft aangevoerd, beoogt een beroep op coulance te doen, dient zij zich hiertoe tot verweerder te wenden.

10. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Rechtsmiddel