Rechtbank Dordrecht, 02-12-2011, BU8235, 11/1022
Rechtbank Dordrecht, 02-12-2011, BU8235, 11/1022
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Dordrecht
- Datum uitspraak
- 2 december 2011
- Datum publicatie
- 15 december 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBDOR:2011:BU8235
- Zaaknummer
- 11/1022
Inhoudsindicatie
Op grond van de aard van de zaak, het belang en de ingewikkeldheid ervan en de omvang van de verrichte werkzaamheden in het kader van de verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase, beoordeelt de rechtbank deze als van gemiddeld gewicht, waarvoor een wegingsfactor 1 geldt.
Anders dan verweerder meent kan in deze zaak niet worden vastgesteld dat de C.V. De Juiste Waarde, welke als tussenpersoon is opgetreden tussen WOZ-Consultants en makelaarskantoor (naam x ) makelaars en taxateurs een taxatie heeft verricht, gelieerd is aan de C.V. WOZ-Consultants. De vennootschappen zijn niet met elkaar verbonden.
De taxatiekosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Steun voor deze opvatting vindt de rechtbank in hetgeen zij eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 11 november 2011 (LJN: BU 4918).
De kosten in verband met de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn op grond van het Bpb vastgesteld op € 1.311,- (1 punt voor de indiening van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 437,- en wegingsfactor 1, verhoogd naar wegingsfactor 1,5 in verband met 21 samenhangende zaken).
Uitspraak
RECHTBANK DORDRECHT
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 11/1022
uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 26 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)
in het geding tussen
[naam], wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde: A. Oosters, werkzaam voor WOZ Consultants te Heteren,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hellevoetsluis, verweerder,
gemachtigde: mr. A.G. Hendriks, werkzaam bij het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling te Klaaswaal.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 15 juli 2011 heeft verweerder het bezwaar van eiser (gedeeltelijk) gegrond verklaard en de waarde van de woning nader vastgesteld.
Tegen deze uitspraak heeft eiser bij brief van 10 augustus 2011 beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht.
De zaak is op 8 november 2011 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Zowel eiser als verweerder is ter zitting verschenen bij gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. Wettelijk kader
Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) worden de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
Ingevolge het vierde lid van dit artikel worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a en b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb) kan een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 7:15 van de Awb uitsluitend betrekking hebben op:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,
b. kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b, van het Bpb wordt het bedrag van de kosten bij de uitspraak, onderscheidenlijk de beslissing op het bezwaar of het administratief beroep als volgt vastgesteld:
a. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a: overeenkomstig het in de bijlage opgenomen tarief;
b. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b: op de vergoeding die ingevolge artikel 8:36 van de Algemene wet bestuursrecht is verschuldigd indien de kosten zijn gemaakt in bezwaar of administratief beroep wordt deze vergoeding vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Bpb worden samenhangende zaken voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a, beschouwd als één zaak.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel zijn samenhangende zaken: gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door een of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, is verleend door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.
2.2. Het bestreden besluit en het verweer
2.2.1. In het bestreden besluit heeft verweerder de waarde van de woning nader vastgesteld op € 173.000,-. Het verzoek van eiser om een proceskostenvergoeding is toegewezen in dier voege dat is toegekend € 109,- aan proceskosten en vergoeding voor de kosten van het opmaken van een taxatierapport afgewezen. Eiser is niet-ontvankelijk in zijn beroep omdat eiser geen enkel belang meer heeft bij een procedure, fiscaal, noch financieel, noch anderszins.
2.2.2. Indien de rechtbank oordeelt dat eiser wel ontvankelijk is in zijn beroep is de toegekende proceskostenvergoeding in bezwaar voldoende geweest. Bij berekening van deze kosten dient wegingsfactor 0,25 althans niet meer dan 0,5 toegepast te worden, omdat het om een zeer eenvoudig, althans eenvoudig bezwaarschrift gaat. De kosten van de door eiser ingeschakelde taxateur komen niet voor vergoeding in aanmerking. De werkzaamheden van de gemachtigde en de taxateur hebben dusdanig verweven plaatsgevonden dat de taxatiekosten aan de kosten van de gemachtigde moeten worden toegerekend. Bovendien is de ingeschakelde taxateur niet onpartijdig, omdat lokale taxateurs worden ingehuurd en factureren aan De Juiste Waarde, die gelieerd is aan WOZ-Consultants. Bovendien worden de werkzaamheden van de taxateur alleen vergoed als de waarde van een woning wordt aangepast. Indien de rechtbank oordeelt dat de taxatiekosten wel voor vergoeding in aanmerking komen dient niet meer vergoed te worden dan 2 uren x € 50,- exclusief BTW.
2.2.3. Het verzoek om vergoeding van de kosten van het beroep moet worden afgewezen omdat eiser in dat beroep niet-ontvankelijk is. Indien de rechtbank oordeelt dat wel kosten verschuldigd zijn dienen de kosten berekend te worden naar een wegingsfactor 0,25 althans 0,5 omdat het om een zeer eenvoudig, althans eenvoudig beroep gaat.
2.3. De gronden van beroep
Eiser kan zich met de bestreden uitspraak niet verenigen en voert de volgende beroepsgronden aan. Zodra een bezwaar- of beroepschrift gegrond wordt verklaard, is hij aan zijn gemachtigde de aan hem toekomende proceskostenvergoeding verschuldigd. Hij ontvangt daarvoor van gemachtigde ook een factuur. Van verwevenheid van de werkzaamheden van gemachtigde en taxateur is geen sprake en de taxateur heeft zijn werk ook onpartijdig gedaan. Verweerder moet zowel de proceskosten in bezwaar als in beroep vergoeden en bij de berekening daarvan moet wegingsfactor 1 worden toegepast, omdat het een zaak betreft van gemiddelde zwaarte.
2.4. Het oordeel van de rechtbank
2.4.1. Verweerder heeft bij de berekening van eisers kosten in bezwaar een te lage wegingsfactor toegepast. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien met gebruikmaking van haar bevoegdheid van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb. In bezwaar betrof het een procedure waarbij eiser de door verweerder vastgestelde WOZ-waarde inhoudelijk bestreed. Verweerder heeft in bezwaar het primaire besluit heroverwogen en de waarde van de woning lager vastgesteld. Op grond van de aard van de zaak, het belang en de ingewikkeldheid ervan en de omvang van de verrichte werkzaamheden in het kader van de verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase, beoordeelt de rechtbank deze als van gemiddeld gewicht, waarvoor een wegingsfactor 1 geldt. Dat de motivering van het bezwaarschrift zou zijn ontleend aan een taxatierapport en dat daarbij gebruik zou zijn gemaakt van standaardteksten, doet hieraan niet af.
2.4.2.1. Anders dan verweerder meent kan in deze zaak niet worden vastgesteld dat de C.V. De Juiste Waarde, welke als tussenpersoon is opgetreden tussen WOZ-Consultants en makelaarskantoor [naam x] makelaars en taxateurs een taxatie heeft verricht, gelieerd is aan de C.V. WOZ-Consultants. De vennootschappen zijn niet met elkaar verbonden. Voor zover de namen van de vennoten bekend zijn gaat het om verschillende personen. Voor zover de namen niet bekend zijn kan het ontbreken van die gegevens niet ten nadele van eiser worden uitgelegd. Dat laat echter onverlet dat de taxatiekosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, namelijk om de navolgende reden.
2.4.2.2. WOZ-Consultants is opgericht met als doel het voeren van bezwaar- en beroepsprocedures. Dit gebeurt kosteloos, dan wel, volgens de uitleg dienaangaande op de website van WOZ-Consultants 'niets verschuldigd'. De rechtbank begrijpt hieruit dat alleen bij een gegrond bezwaar of beroep kosten worden doorberekend aan een cliënt. Deze kosten zijn gelijk aan de proceskostenvergoeding. Hieruit volgt dat eisers gemachtigde financieel belang heeft bij de uitkomst van de procedure. Immers, slechts bij een gegrond bezwaar/beroep kunnen de gemaakte kosten (gedeeltelijk) in rekening worden gebracht. Onder deze kosten vallen - er is niet anderszins gesteld of gebleken - ook de kosten die in rekening worden gebracht door een door eisers gemachtigde als deskundige ingeschakelde taxateur. Al deze feiten en omstandigheden, tezamen en in onderling verband bezien, leiden de rechtbank tot geen andere conclusie dan dat de in de onderhavige zaak ingeschakelde taxateur eenzelfde financieel belang heeft bij de uitkomst van de procedure als eisers gemachtigde. Eiser geeft ook zelf aan dat de taxateur alleen betaald krijgt als het taxatierapport tot waardeverlaging leidt. De aanwezigheid van dit belang verdraagt zich niet met het voorschrift van artikel 8:34, eerste lid, van de Awb dat een deskundige verplicht is zijn opdracht onpartijdig te vervullen (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 november 2005, LJN AU7190). Dit kan anders zijn indien uit het overgelegde taxatierapport en het verhandelde ter zitting duidelijk blijkt dat ondanks de geschetste omstandigheden van het geval sprake is van een kenbaar objectiveerbare expertise van de taxateur die de ontstane schijn van partijdigheid wegneemt. Daarbij kan worden gedacht aan het geval dat de inhoud van het rapport heeft bijgedragen aan de onderbouwing van de uiteindelijk vastgestelde waarde. In de onderhavige zaak is dit evenwel gesteld noch gebleken, nog daargelaten dat zich in het dossier geen taxatierapport bevindt. De taxatiekosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking. Steun voor deze opvatting vindt de rechtbank in hetgeen zij eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 11 november 2011 (LJN: BU 4918).
2.4.3. Gelet op het voorgaande zijn de te vergoeden proceskosten op basis van het Bpb, toe te rekenen aan de bezwaarfase, als volgt:
Ter zake van de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand: € 218,- (1 punt voor de indiening van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 218,- en wegingsfactor 1) minus het reeds toegekende bedrag ad € 109,-.
2.4.4. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Awb het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.
2.4.5. De rechtbank ziet voorts aanleiding verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten in verband met de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn op grond van het Bpb vastgesteld op € 1.311,- (1 punt voor de indiening van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 437,- en wegingsfactor 1, verhoogd naar wegingsfactor 1,5 in verband met 21 samenhangende zaken). De rechtbank is hierbij van oordeel dat de onderhavige zaak in de zin van het Bpb dient te worden beschouwd als een samenhangende zaak met de zaken met kenmerk 11/276, 11/593, 11/673, 11/671, 11/655, 11/656, 11/657, 11/275, 11/290, 11/291, 11/272, 11/273, 11/274, 11/693, 11/686, 11/685, 11/674, 11/694, 11/675 en 11/691 nu in deze zaken nagenoeg gelijktijdig door een belanghebbende tegen een wat de proceskosten betreft nagenoeg identiek besluit op vergelijkbare gronden beroep is ingesteld en daarbij rechtsbijstand is verleend door dezelfde gemachtigde, van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de in beroep gemaakte proceskosten gelijkelijk te verdelen over het onderhavige beroep en de zaken met kenmerk 11/276, 11/593, 11/673, 11/671, 11/655, 11/656, 11/657, 11/275, 11/290, 11/291, 11/272, 11/273, 11/274, 11/693, 11/686, 11/685, 11/674, 11/694, 11/675 en 11/691 (per zaak € 62,43).
Gezien het voorgaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank Dordrecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het betreft de kostenvergoeding (uitgezonderd de taxatiekosten) en laat de uitspraak voor het overige in stand;
- bepaalt dat verweerder de proceskosten van eiser in de bezwaarfase dient te vergoeden
ten bedrage van € 218,- te betalen door verweerder aan eiser, minus het reeds betaalde;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de uitspraak op bezwaar voor zover
vernietigd;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten die eiser in verband met de behandeling van
dit beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, welke kosten worden begroot op € 62,43 ter
zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, te betalen aan eiser;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van
€ 41,- vergoedt.
Aldus gegeven door mr. A.P. Hameete, rechter, en door deze en C. Groenewegen, griffier, ondertekend.