Rechtbank Gelderland, 20-06-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:1160, AWB-12_1348z
Rechtbank Gelderland, 20-06-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:1160, AWB-12_1348z
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 20 juni 2013
- Datum publicatie
- 16 augustus 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2013:1160
- Zaaknummer
- AWB-12_1348z
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Glastuinbouwbedrijf. Hertaxatie met toepassing van de Landelijke Taxatiewijzer is geoorloofd.
Verweerder is in beginsel vrij in zijn keuze voor een bepaalde methodiek bij de bepaling van de waarde in het economisch verkeer van agrarische objecten. In het door verweerder ingebrachte taxatierapport is aangesloten bij de kengetallen in de Landelijke Taxatiewijzer. Dit is een geoorloofde wijze van waardebepaling, juist omdat die kengetallen tot stand zijn gekomen na uitvoerig onderzoek in de markt, waarbij ook debat heeft plaatsgevonden tussen verschillende betrokken belangengroepen. Bovendien heeft verweerder uitgelegd dat hij geen andere methode meer kon hanteren, omdat er te weinig regionale verkopen zijn om op basis daarvan een verantwoorde taxatie te kunnen doen. Voorts heeft verweerder ter zitting verklaard dat in de Landelijke Taxatiewijzer wel degelijk rekening wordt gehouden met regionale waardeverschillen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 12/1348
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
inzake
[X] , wonende te [Z], eiser,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Voorst, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1], te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2011, vastgesteld voor het kalenderjaar 2012 op € 581.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelasting (hierna: OZB) bekend gemaakt. De beschikking en de aanslag zijn op naam van eiser gesteld.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 juli 2012 de waarde en de daarop gebaseerde aanslag OZB gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 29 augustus 2012, ontvangen door de rechtbank op
31 augustus 2012, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2013 te Arnhem.
Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. [A]. Namens verweerder zijn verschenen [B] en [C] (taxateur). De advocaat van eiser heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd, welke tot de gedingstukken wordt gerekend.
2 Feiten
Eiser is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een glastuinbouwbedrijf, bestaande uit een vrijstaande woning met grond en opstallen.
Op de grond zijn de volgende opstallen gelegen:
- -
-
woning vrijstaand
- -
-
schuur
- -
-
kas type tralie
- -
-
3 kassen type folie
- -
-
waterbassin
- -
-
erfverharding.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2011.
Eiser bepleit een (niet nader genoemde) lagere waarde dan de door verweerder vastgestelde waarde. Hij is het niet eens met de waardevaststelling, waarbij hij met name bezwaren heeft tegen de hertaxatie met toepassing van de landelijke taxatiewijzer, die ineens tot een veel hogere waarde leidt dan de WOZ-waardes die in eerdere jaren zijn vastgesteld. In eerdere brieven van verweerder was hem juist meegedeeld dat ook in die eerdere jaren al was gewaardeerd met toepassing van de landelijke taxatiewijzer. Hij begrijpt daarom niet waarom de waarde nu ineens veel hoger uit komt en is van mening dat de taxatie niet klopt en dat de gemeente alleen uit is op hogere inkomsten. Ook is hij het onder meer niet eens met het meenemen in de taxatie van het waterbassin, met de waardering van de woning als “luxe” en met de waardering van de grond. In het algemeen is hij van mening dat uit de te koop staande objecten in de omgeving, die niet of moeilijk verkoopbaar zijn, blijkt dat de vastgestelde waarde te hoog is. Verder begrijpt eiser niet hoe de taxateur precies tot de gehanteerde bedragen is gekomen, omdat dit niet is af te leiden uit de grafieken van de landelijke taxatiewijzer. Eiser is van mening dat het besluit is genomen in strijd met de wet- en regelgeving en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ook is het besluit volgens eiser onzorgvuldig voorbereid en niet goed gemotiveerd.
Verweerder heeft ter onderbouwing van de vastgestelde waarde ten bedrage van € 581.000 onder meer verwezen naar een door hem overgelegd taxatierapport, opgemaakt op 9 oktober 2012 door [C], taxateur te [D]. In dit taxatierapport is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum getaxeerd op, afgerond, € 583.000. De onroerende zaak is getaxeerd aan de hand van de taxatiewijzers ‘Agrarische gebouwen’ en ‘Grond bij agrarische objecten’ van het WOZ-datacenter, naar waardepeildatum 1 januari 2011 (hierna ook: de Landelijke Taxatiewijzer). De taxateur heeft de onroerende zaak op 17 januari 2012 en op 26 september 2012 opgenomen.
Het taxatierapport vermeldt - voor zover hier van belang - het volgende:
Waardeopbouw:
Nr. |
Code |
Onderdeel |
Bouwjaar |
Oppervlakte |
Inhoud |
Waarde |
Totaalwaarde |
1 |
1140 |
Woonhuis (luxe) |
1980/1993 |
775 |
401 |
310.775 |
|
2 |
473F |
Traliekas |
1980 |
1591 |
6,65 |
10.580 |
|
3 |
443M |
Schuur |
1980 |
15 |
40,30 |
604 |
|
4 |
4890 |
Foliekas |
1992 |
936 |
5,60 |
5.241 |
|
5 |
4890 |
Foliekas |
1994 |
4505 |
4 |
18.020 |
|
6 |
4890 |
Foliekas |
1997 |
1056 |
5,60 |
5.913 |
|
7 |
4820 |
Waterbassin |
2003 |
3000 |
5,43 |
16.290 |
|
8 |
2410 |
Erfverharding |
1980 |
900 |
16 |
14.400 |
|
9 |
2030 |
Grond bij woning |
1400 |
31,14 |
43.596 |
||
10 |
2110 |
Grond bij niet-woning |
3000 |
31,14 |
93.420 |
||
11 |
205A |
Ondergrond bij kassen |
8088 |
8 |
64.704 |
||
Totaal |
583.543 |
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak op bezwaar. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
3.6 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.