Home

Rechtbank Gelderland, 01-08-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:2042, AWB-13_557

Rechtbank Gelderland, 01-08-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:2042, AWB-13_557

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
1 augustus 2013
Datum publicatie
1 augustus 2013
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2013:2042
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-13_557

Inhoudsindicatie

Studerende zoon was in het betrokken jaar de fiscale partner van een van zijn huisgenoten. Behalve een onkostenvergoeding uit hoofde van een stage ontving de zoon in dat jaar een lening van de IB-groep. Ook beschikte hij over een bankrekening met een saldo van ongeveer € 20.000. Zijn studieschuld bedroeg ongeveer € 65.000. De rechtbank oordeelt dat het fiscale partnerschap van een kind niet aan aftrek van uitgaven levensonderhoud bij ouder in de weg hoeft te staan. Het beschikbare vermogen van het kind staat daar in dit geval wel aan in de weg. Dat de zoon ook een studieschuld heeft, maakt dat niet anders. Geen bijzondere omstandigheden die aan aantasting van het vermogen in de weg staan.

Uitspraak

Team belastingrecht

Zittingsplaats Arnhem

registratienummer: AWB 13/557

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 1 augustus 2013

inzake

[X] , wonende te [Z], eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Almere, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 25 juli 2012 voor het jaar 2009 een aanslag

inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) met aanslagnummer [000].H.96 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 88.721 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 610. Tevens is bij beschikking € 347 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 december 2012 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij brief van 28 januari 2013, ontvangen door de rechtbank op 29 januari 2013, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juli 2013 te Arnhem. Eiser is daar in persoon verschenen. Eiser heeft daar als getuige meegenomen zijn zoon [A]. [A] is ter zitting als getuige gehoord. Namens verweerder is verschenen mr. [gemachtigde].

2 Feiten

2.1

Eiser heeft twee zonen, [B], geboren op 1 april 1985, en [A] (hierna ook: de zoon), geboren op 17 juni 1982. Eiser woonde in 2009 niet met hen samen.

2.2

[A] heeft het eerste kwartaal van 2009 een studielening van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-groep) ontvangen van € 823,41 per maand. Uit hoofde van een stage ontving hij in 2009 een onkostenvergoeding van € 1.336. Op 1 januari 2009 beschikte hij over een banksaldo van € 21.459 en op 31 december 2009 over een banksaldo van € 19.800. Op 12 december 2009 had hij een rentedragende schuld aan de IB-groep van € 66.525,75.

2.3

[A] was voor het belastingjaar 2009 de fiscale partner in de zin van artikel 1.2 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 van [C], een huisgenoot. [C] had dat jaar een inkomen van € 40.371. [A] en [C] hebben voor 2009 bij de aangifte gekozen voor de kwalificatie als partner. De studiekosten van [A] zijn volledig op het inkomen van [C] in mindering gebracht.

2.4

Eiser heeft voor het jaar 2009 aangifte IB/PVV gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.321 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 610. Eiser heeft op zijn inkomen uit werk en woning een bedrag van € 8.400 in aftrek gebracht wegens uitgaven voor levensonderhoud van zijn twee zonen.

2.5

Verweerder heeft het bedrag van € 8.400 niet in aftrek aanvaard. Het belastbare inkomen uit werk en woning heeft verweerder rekening houdend daarmee vastgesteld op € 88.721.

2.6

Eiser heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Bij uitspraak van 18 december 2012 heeft verweerder het bezwaar van eiser afgewezen en de aanslag IB/PVV 2009 gehandhaafd.

3 Geschil

In geschil is of verweerder terecht de door eiser geclaimde aftrek in verband met de uitgaven voor het levensonderhoud van zijn zoon [A] heeft geweigerd. In het bijzonder is in geschil of het fiscale partnerschap dat deze zoon voor 2009 is aangegaan met [C] en/of het banksaldo van de zoon aan aftrek van de uitgaven die eiser voor deze zoon heeft gedaan, als persoonsgebonden aftrek in de weg staan.

Tussen partijen is niet meer in geschil dat de voor zoon [B] gedane uitgaven niet voor aftrek in aanmerking komen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing