Rechtbank Gelderland, 24-10-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3986, AWB-12_2327
Rechtbank Gelderland, 24-10-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3986, AWB-12_2327
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2013
- Datum publicatie
- 25 oktober 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2013:3986
- Zaaknummer
- AWB-12_2327
Inhoudsindicatie
De identiteit van degene die bezwaar maakt dient vóór het verstrijken van de bezwaartermijn bekend te zijn. Machtiging van de kentekenhouder is niet binnen de bezwaartermijn overgelegd.
De betaling door een ander dan eiser kan niet worden aangemerkt als een betaling namens eiser. Dit heeft tot gevolg dat eiser geen belanghebbende is als bedoeld in artikel 26a van de AWR bij de voldoening van de BPM op aangifte.
Sprake van omstandigheden die aanleiding geven om de redelijke termijn voor de onderhavige procedure op een langere termijn dan twee jaren te stellen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 12/2327
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 24 oktober 2013
inzake
[X] , wonende te [Z], eiser,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Utrecht-Gooi, kantoor Utrecht, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Eiser heeft op 8 januari 2010 aangifte van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan.
Tegen de voldoening van deze belasting op aangifte heeft eiser op 14 februari 2010 bezwaar bij verweerder gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 11 mei 2012 het bezwaar tegen de voldoening op aangifte niet-ontvankelijk verklaard, omdat de belasting niet door eiser maar een ander is voldaan en een juiste machtiging ontbreekt.
Eiser heeft daartegen bij brief van 25 mei 2012, ontvangen door de rechtbank op dezelfde datum, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2013 te Arnhem. Namens eiseres zijn verschenen [A], bijgestaan door [gemachtigde] en [B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde], mr. [C] en [D].
Eiser heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan de rechtbank en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht te zijn voorgedragen.
2 Feiten
[X], eiser, is een eenmanszaak en wordt gedreven door [A]. De bedrijfsactiviteiten bestaan onder meer uit de import van personenauto’s.
Eiser heeft op 8 januari 2010 aangifte BPM gedaan voor een personenauto van het merk Audi, type [E]. De te betalen BPM is daarin berekend op € 10.196. Eiser heeft het kenteken aangevraagd voor de (toekomstig) kentekenhouder.
3 Geschil
In geschil is of verweerder het bezwaar tegen de voldoening op aangifte terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Tevens is in geschil of de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) in eerste aanleg is overschreden, en zo ja, of eiser op die grond voor vergoeding van immateriële schade in aanmerking komt.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.