Home

Rechtbank Gelderland, 17-06-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:4087, AWB-13_8266

Rechtbank Gelderland, 17-06-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:4087, AWB-13_8266

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
17 juni 2014
Datum publicatie
4 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:4087
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-13_8266

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting. Directeur-grootaandeelhouder heeft lening verstrekt aan een derde en hiervoor recht van hypotheek verkregen als zekerheid. De BV maakt niet aannemelijk dat de economische eigendom van deze vordering op haar is overgegaan. Vordering ten onrechte geactiveerd door BV; afwaardering ten laste van de winst is niet mogelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 13/8266

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [gemachtigde]),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2008 een aanslag (aanslagnummer [000].V.86) vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 69.186. Tevens is bij beschikking € 1.813 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 november 2013 de aanslag gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 23 december 2013, ontvangen door de rechtbank op 24 december 2013, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting een pleitnota toegezonden aan de rechtbank. Deze pleitnota is in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2014. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde mr. [gemachtigde]. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en mr. [A].

Overwegingen

Feiten

1.

Op 6 mei 2008 heeft eiseres met haar directeur-grootaandeelhouder, de heer [B] (hierna: [B]), een onderhandse overeenkomst gesloten om te participeren in een grondtransactie met [C] B.V. voor een bedrag van € 350.000 (project [D]).

2.

In de onderhandse overeenkomst is - onder meer - vermeld dat de grondtransactie met [C] B.V. vanwege zakelijke redenen op naam van de directeur-grootaandeelhouder wordt gesteld, maar dat deze transactie niettemin geheel voor rekening en risico is van eiseres. Voorts is vermeld dat de grondtransactie zal worden afgewikkeld door middel van de rekening-courant van de directie.

3.

Van de effectenrekening bij Van Lanschot Bankiers, nummer [001], ten name van [B] en/of [E] is op 9 mei 2008 een bedrag van € 350.000 afgeschreven. Dit bedrag is overgeboekt naar rekening [002] onder vermelding van ‘[F] gelden tbv zaaknummer [003] ([D])’.

4.

Bij notariële akte van 19 mei 2008 wordt, voor zover thans van belang, een hypothecaire geldlening verstrekt voor een bedrag van € 1.500.000 aan [C] B.V. Daarbij is [B] één van de zeven genoemde (rechts)personen (voor een aandeel van € 350.000) die de geldlening heeft verstrekt aan [C] B.V.

5.

Het hypothecaire zekerheidsrecht is gevestigd op het perceel landbouwgrond, plaatselijk bekend [A-straat 1] te [Q] (aktenummer [004]).

6.

Ook is in de notariële akte van 19 mei 2008 bepaald dat de lening is afgesloten voor een periode van maximaal drie maanden en een gegarandeerde kwartaalrente (ongeacht eventuele eerdere aflossing) van 10%. Aflossing dient plaats te vinden uiterlijk op 15 augustus 2008.

7.

[C] B.V. kan de op haar rustende rente- en aflossingsverplichtingen niet betalen. Op 14 juli 2009 is haar faillissement uitgesproken.

8.

Bij het opmaken van de jaarrekening 2008 is door middel van een voorafgaande journaalpost de lening geactiveerd. De volgende boeking is gemaakt:

9.

De initiële waarde van het perceel landbouwgrond waarop het hypothecaire zekerheidsrecht (als genoemd onder 5) is gevestigd was € 60 per vierkante meter. Door [G] is de grond per eind 2008 getaxeerd op een bedrag van € 10 per vierkante meter. Daarom heeft eiseres de uitgezette lening afgewaardeerd naar een bedrag van € 58.333.

10.

Op 19 januari 2012 is verweerder een onderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2008. Van de bevindingen van het boekenonderzoek is op 18 oktober 2012 een rapport opgemaakt. In dit rapport heeft verweerder vermeld dat het oorspronkelijke bedrag van de lening van € 350.000 is verminderd naar een bedrag van € 58.333 vanwege afwaardering van de landbouwgrond waarop het hypothecaire recht is gevestigd. Deze afwaardering met een bedrag van € 291.667 ten laste van de winst van eiseres heeft verweerder niet geaccepteerd. Verweerder heeft de aangifte vennootschapsbelasting 2008 op dit punt daarom gecorrigeerd.

11.

Verweerders uitspraak op bezwaar luidt – voor zover thans van belang – als volgt: “Ik ben van mening dat er in deze casus geen sprake is van een economische eigendomsoverdracht van de vordering van de heer [B] aan [X] BV. Allereerst wordt de term economische eigendomsoverdracht niet gebruikt. Verder wordt in de overeenkomst gesproken over een grondparticipatie terwijl er naar uw mening een hypothecaire vordering is overgedragen. Bovendien wordt er niets afgesproken over de waarde welke kan worden toegekend aan datgene is overgedragen.

(…)

In de onderhavige transacties is geld vanuit privé gestort op rekening van de notaris. Dit feit en gelet op de trendbreuk met eerdere transacties (…) bevestigt naar mijn mening dat het de bedoeling is geweest dat de heer [B] deelnam voor eigen rekening en risico (…). Ik negeer de rechtsgevolgen van de overeenkomst van 6 mei 2008 op grond van fraus legis en ben van mening dat de vordering op de heer [B] door [X] bv op 31 december 2008 met € 291.667 dient te worden verhoogd.”

Geschil

12.

In geschil is de juistheid van de opgelegde aanslag Vpb 2008. Meer in het bijzonder is in geschil het antwoord op de volgende vragen:

-

Is de economische eigendom van de vordering van [B] op [C] B.V. (hierna: de vordering) overgedragen aan eiseres of is anderszins het risico met betrekking tot de vordering naar haar overgegaan waardoor zij de vordering ten laste van het resultaat kan afwaarderen?

-

Is sprake van fraus legis?

Beoordeling van het geschil

13.

Eiseres stelt dat de economische eigendom van de vordering door de onderhandse overeenkomst van 6 mei 2008 aan haar is overgedragen.

14.

De rechtbank is van oordeel dat de bewijslast dat eiseres de afwaardering van de vordering ten laste van het resultaat kan brengen, op eiseres rust. Van economische eigendomsoverdracht is sprake als het risico van waardeverandering en tenietgaan een ander aangaan dan de juridische eigenaar. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres met de door haar overgelegde onderhandse overeenkomst van 6 mei 2008 niet aannemelijk gemaakt dat zij de economische eigendom heeft verkregen van de vordering. De inhoudelijk zeer summiere onderhandse overeenkomst biedt onvoldoende aanknopingspunten dat het risico van waardeverandering en tenietgaan op haar is overgegaan. De rechtbank betrekt in dit oordeel dat de overboeking van de benodigde geldsom voor de lening van € 350.000 van [B] privérekening afkomstig is en het feit dat de hypotheekakte, die van latere datum is dan de onderhandse overeenkomst, alleen op zijn naam is gesteld. Nu de zekerheid die samenhangt met de geldverstrekking bij [B] in privé is neergelegd, acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk dat de risico’s die voortvloeien uit die geldverstrekking daadwerkelijk aan eiseres zijn overgedragen, zodat zij niet als economisch eigenaar van de vordering kan worden aangemerkt. Ook de stelling van eiseres dat anderszins het risico met betrekking tot de vordering op haar is komen te rusten is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. Daarom is de vordering ten onrechte door eiseres geactiveerd en kan van een afwaardering ten laste van het resultaat geen sprake zijn.

15.

Gelet op het voorgaande behoeft de vraag of sprake is van fraus legis geen beantwoording meer en dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

16.

Nu eiseres geen afzonderlijke beroepsgronden tegen de in rekening gebrachte heffingsrente heeft aangevoerd, dient het beroep inzake de beschikking heffingsrente eveneens ongegrond te worden verklaard.

17.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Germs-de Goede, voorzitter, mr. A.M.F. Geerling en mr. M.W.C. Soltysik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Kranenbarg, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 17 juni 2014

griffier

voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.