Home

Rechtbank Gelderland, 01-09-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:5575, AWB-14_304

Rechtbank Gelderland, 01-09-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:5575, AWB-14_304

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
1 september 2014
Datum publicatie
16 december 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:5575
Zaaknummer
AWB-14_304

Inhoudsindicatie

Geen samenvatting, publicatie op verzoek.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 14/304

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 4 april 2013 een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) afgegeven.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 december 2013 de informatiebeschikking gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij brief van 9 januari 2014, ontvangen door de rechtbank op 10 januari 2014, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2014. Namens eiser zijn verschenen zijn gemachtigde en mr. [A] alsmede zijn zoon, [B] . Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] , [C] en [D] .

Namens eiser is ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan zijn overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

Overwegingen

Feiten

1.

Eiser heeft in de periode 2000 tot [2013] als eigenaar gefungeerd van de eenmanszaak Chinees-Indisch restaurant [E] in [Q] .

2.

Verweerder is voor het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, omzetbelasting en loonheffingen over de periode 2007 tot en met 2011 op 23 januari 2013 begonnen met een boekenonderzoek bij eiser.

3.

Tijdens het boekenonderzoek heeft eiser contact onderhouden met verweerder via zijn zoon, [B] , geboren op [1977] , alsmede via zijn belastingadviseur.

4.

Verweerder heeft naar aanleiding van het boekenonderzoek geconstateerd dat eiser zich niet heeft gehouden aan de bepalingen met betrekking tot de administratieplicht, bewaarplicht en informatieplicht. In de informatiebeschikking is daaromtrent, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:

Administratieplicht

(…)

Bij een geobjectiveerde benadering kom ik tot het oordeel dat uw administratie op belangrijke onderdelen niet aan de wettelijke norm voldoet. En wel op de volgende onderdelen en/of om de volgende reden(en):

- In de gecontroleerde jaren heeft geen voorraadopname plaatsgevonden en zijn er ook geen voorraadlijsten bijgehouden. Het betreft hier een Chinees Indisch afhaal en a la carte restaurant,

waarbij een juiste voorraadopname een wezenlijk onderdeel vormt van de winstberekening.

-

In de gecontroleerde jaren zijn geen urenlijsten bijgehouden/opgemaakt m.b.t. het gewerkte aantal uren door het personeel. Hierdoor is geen zicht en/of controle mogelijk op de volledigheid en juistheid inzake de loonkosten.

-

De kontant uitbetaalde salarissen worden in de kasadministratie achteraf verwerkt, waardoor er geen sprake is van een juiste kasadministratie. De kontante salarissen worden geboekt per einde van een maand, maar daadwerkelijk uitbetaald in de eerste of tweede week van de daaropvolgende maand.

Het op deze manier boeken van de kontante lonen geeft een onjuiste weergave van het kassaldo.

-

Gebleken is dat de dagelijkse administratie, welke per kwartaal door de belastingplichtige wordt aangeleverd, door het administratiekantoor, ruim achteraf (eenmaal per jaar) wordt geboekt in een computerboekhouding. Hierdoor worden ondermeer de aangiften omzetbelasting op schattingsbasis gedaan a.h.v. de aangifte over het voorgaand jaar. Dit is niet toegestaan. Enerzijds vormt de computerboekhouding geen adequate weergave van de dagelijkse administratie en is dus geen administratieve controle mogelijk c.q. vindt niet plaats op de juistheid en volledigheid van de aangeleverde bescheiden, anderzijds worden de aangiften omzetbelasting niet conform de werkelijke financiële mutaties gedaan.

-

Gebleken is dat de, door het administratiekantoor, gevoerde computerboekhouding niet of nauwelijks journaalpostomschrijvingen bevat; ook is er verdicht geboekt. Deze wijze van administreren maakt een controle binnen een redelijke termijn niet mogelijk.

Bewaarplicht

U heeft (onderdelen van) uw administratie niet gedurende de wettelijke termijn bewaard. (…) De volgende onderdelen van uw administratie zijn weggegooid en/of vernietigd, dan wel ontbreken:

-

kladnotities reserveringen restaurant;

-

kladnotities bestelinformatie restaurant;

-

de dagelijkse afslagen pinbetalingen;

-

het proces-verbaal inzake een boete 2010 van de Arbeids Inspectie Dienst;

-

de keukenbonnen over de jaren 2007 t/m actueel ten behoeve van de bestellingen naar de keuken;

-

de digitale data van de in het jaar 2010 weggegooide kassa-pc;

-

de digitale data van het kassaregistratiesysteem;

-

de digitale detailgegevens van de bestelbonnen over de jaren 2007 t/m actueel;

-

de back-up gegevens van het kassaregistratiesysteem over de jaren 2007 t/m actueel;

-

de digitale vastleggingen in het logboek van het restaurant en de afhaal over de jaren 2007 t/m actueel met betrekking tot de wijzigingen in aantallen, prijzen en de annuleringen;

-

de geprinte logboeken over de jaren 2007 t/m actueel.

Naar aard en omvang van de onderneming behoren deze gegevens tot de administratie van de onderneming. Door het niet bewaren van deze gegevens is een toets op bijvoorbeeld de volledigheid van de verantwoorde omzet niet of onvoldoende mogelijk.

Informatieplicht

U heeft niet voldaan aan de informatieplicht. U voldoet daarop (op onderdelen) niet aan artikel 47 van de AWR.

(…)

Op 11 maart 2013 is schriftelijk verzocht (na eerder mondeling verzoek en gemaakte afspraak op 14 februari 2013) om informatieverstrekking inzake kostprijsberekening van gerechten. Aan dit verzoek is niet voldaan.”

5.

Ten tijde van het boekenonderzoek is in de onderneming van eiser gebruik gemaakt van het kassaregistratiesysteem [F] . Dit betreft een kassaregistratiesysteem dat alle relevante registraties voor een horecaonderneming bijhoudt, zoals bestelbonnen, berichten naar de keuken, correcties, annuleringen, betaalbewijzen en rekeningen voor de klant.

Ook biedt [F] de mogelijkheid tot het bijhouden van een kasboek en het opmaken van rapportages. Uit analyse van [F] door verweerder kwam naar voren dat de mogelijkheid relevante informatie te bewaren door menselijk handelen was uitgeschakeld. Door menselijk handelen waren logboeken en historische gegevens verwijderd. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat uitsluitend op de netwerkschijf van de server data zijn opgeslagen, maar dat deze data ten tijde van de controle in januari 2013 niet beschikbaar zijn.

6.

Omdat eiser bezig was een nieuw kassaregistratiesysteem aan te schaffen, hebben de controlemedewerkers ervoor gekozen dit systeem destijds niet los te koppelen.

Daarvoor redengevend waren eventuele problemen met het verouderde kassaregistratiesysteem en (de continuïteit in) het bijhouden van de administratie door eiser. De controle van de server is mogelijk na ingebruikname van het nieuwe kassaregistratiesysteem.

7.

Verweerder heeft eiser bij brief van 4 april 2013 geïnformeerd dat eisers belastingadviseur op 29 maart 2013 bericht heeft gedaan van de ingebruikname van een nieuw kassaregistratiesysteem door eiser op 16 maart 2013. Verweerder verzoekt eiser alsnog een afspraak te maken om de data van de server behorende bij het oude kassaregistratiesysteem over te kunnen nemen.

8.

Op 4 april 2013 is de informatiebeschikking afgegeven. Eiser heeft daartegen bij brief van 13 mei 2013, ontvangen door verweerder op 15 mei 2013, pro forma bezwaar gemaakt. Bij brief van 19 juni 2013 heeft eiser het bezwaar nader gemotiveerd.

9.

Op 2 oktober 2013 heeft een hoorzitting plaatsgevonden tussen eiser, vertegenwoordigd door [B] , zijn gemachtigde en mr. [A] (belastingadviseurs)

en verweerder, vertegenwoordigd door [C] en [gemachtigde] .

Na afloop van de hoorzitting is onder meer besproken dat de (computer)server van het oude kassaregistratiesysteem dat eiser heeft gebruikt (tijdelijk) wordt afgestaan aan verweerder voor nader onderzoek.

10.

[B] heeft op 2 oktober 2013 de server die is gebruikt voor het kassaregistratiesysteem [F] aan verweerder overhandigd. Naar aanleiding van het onderzoek naar deze server is een controle memorandum opgesteld.

In de conclusie van dit memorandum is vermeld:

“Door het ontbreken van de digitale vastleggingen op de schrijf van de server is nu definitief vastgesteld dat belastingplichtige niet heeft voldaan de digitale bewaarplicht. De historiemappen [H] en [I] zijn leeg. Hiervoor moet een handeling verricht worden. In dit geval zeer waarschijnlijk (wanneer?) de wijziging van de technische instelling onder P die standaard door de leverancier wordt ingesteld bij aflevering. Verder zijn de logboeken niet bewaard gebleven en zijn de digitale facturen ook verwijderd. De bonnen die zijn gepresenteerd als dagafsluiting zijn in werkelijkheid BTW-overzichten. Deze prints zijn niet doorlopend genummerd en niet voorzien van een tijdstip. BTW-overzichten zijn elk moment van de dag te maken. Door het ontbreken van de digitale vastleggingen is het niet mogelijk om een deugdelijk onderzoek uit te voeren.”

11.

Eisers gemachtigde heeft bij brief van 29 november 2013 onder meer het volgende geschreven naar aanleiding van het overhandigen van de server behorende bij het kassaregistratiesysteem [F] :

“Tijdens (…) de computerserver bij u zou afleveren, zodat u de inhoud kunt controleren. Dit is inmiddels geschied en de server is geretourneerd. Vervolgens heeft u de nieuwe computer tevens gecontroleerd. Ons is niet gebleken tot welke bevindingen dit heeft geleid. Indien wij ervan uitgaan dat er geen onjuistheden zijn aangetroffen, dan lijkt het ons correct het volgende voorstel te formuleren: Namens belanghebbende stellen wij voor dat de informatiebeschikking wordt ingetrokken dan wel dat het bezwaar van belanghebbende tegen de informatiebeschikking gegrond wordt verklaard. Belanghebbende is van mening dat de administratie geen gebreken vertoont zodat de administratie niet kan worden verworpen. De sancties van de omkering en verzwaring van de bewijslast treden dan niet in werking. De vraag of belanghebbende heeft voldaan aan de administratieverplichting ex artikel 52 AWR dient dan ook volgens de normale regels van bewijslastverdeling te worden beantwoord. Belanghebbende is graag bereid met u in overleg te treden over de vraag op welke wijze in de toekomst dient te worden voldaan aan de administratie- en bewaarverplichtingen.”

12.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar geconcludeerd tot handhaving van de informatiebeschikking bij gebreke van een fiscaal-inhoudelijk voorstel alsmede nu deze beschikking in de bezwaarfase niet in een ander licht is komen te staan.

13.

De onderneming van eiser is op [2013] verkocht aan mevrouw [G] .

Geschil

14.

In geschil is het antwoord op de vraag of de informatiebeschikking terecht aan eiser is afgegeven.

Beoordeling van het geschil

15.

Artikel 52a, eerste lid, van de AWR bepaalt onder meer dat indien met betrekking tot een op te leggen (navorderings)aanslag of naheffingsaanslag of een te nemen beschikking niet of niet volledig wordt voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 47, 47a, 49, 52 van die wet, en, voor zover het verplichtingen van administratieplichtigen betreft ten behoeve van de heffing van de belasting waarvan de inhouding aan hen is opgedragen, aan de verplichtingen ingevolge artikel 53, eerste, tweede en derde lid van de AWR, de inspecteur dit kan vaststellen bij een voor bezwaar vatbare beschikking (de zogenoemde informatiebeschikking).

16.

Ingevolge artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de AWR is ieder gehouden desgevraagd aan de inspecteur de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de belastingheffing te zijnen aanzien van belang kunnen zijn.

17.

Artikel 52, eerste lid, van de AWR bepaalt, voor zover hier van belang, dat administratieplichtigen gehouden zijn van hun vermogenstoestand en van alles betreffende hun bedrijf, naar de eisen van dat bedrijf, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken. Ingevolge artikel 52, vierde lid, AWR, voor zover hier van belang, zijn administratieplichtigen verplicht gegevensdragers gedurende zeven jaar te bewaren.

18.

De rechtbank stelt voorop dat in deze beroepsprocedure de rechtmatigheid van de vastgestelde informatiebeschikking ter toetsing voorligt. In het onderhavige geval dienen meer in het bijzonder de volgende vragen te worden beantwoord:

(1) heeft eiser voldaan aan de op hem rustende administratie- en bewaarplicht;

(2) heeft eiser voldaan aan zijn wettelijke informatieplicht met hetgeen hij tot nog toe aan informatie heeft geleverd;

(3) is het opvragen van de betreffende informatie door verweerder in het kader van de belastingheffing redelijkerwijs noodzakelijk.

19.

De rechtbank is ter zake het antwoord op vraag 1 van oordeel dat de administratie van eiser niet voldoet aan de eisen die artikel 52 van de AWR daaraan stelt. De rechtbank betrekt in dit oordeel dat een groot aantal gegevens inzake de administratie- en bewaarplicht als vermeld onder 4 niet zijn verstrekt, hoewel dit redelijkerwijs wel van eiser gevergd had mogen worden. Dat eiser een kleine onderneming drijft en bovendien zijn medewerking verleent aan het onderzoek van verweerder door het overhandigen van de server behorende bij het (oude) kassaregistratiesysteem, is onvoldoende voor een andersluidend oordeel. Van belang daarbij is dat enerzijds een grote hoeveelheid van de gevraagde administratie ontbreekt en anderzijds dat uit het controle memorandum volgt dat de server van het kassaregistratiesysteem bij gebreke van informatie geen helderheid verschaft in de administratie van eiser. Daarbij is de rechtbank, anders dan eiser, van oordeel dat het controle memorandum voldoende duidelijkheid verschaft omtrent de redenen waarom de informatie op de server van het kassaregistratiesysteem ontbreekt. Tevens vindt de rechtbank dit controle memorandum, gelet op de gebruikte tekst en bewoordingen, niet innerlijk tegenstrijdig.

20.

Hetgeen eiser heeft aangevoerd omtrent de overname van het kassaregistratiesysteem van de vorige eigenaar, waardoor eiser stelt geen bemoeienis te hebben gehad met eventueel menselijk ingrijpen in de registratie van relevante informatie bij de uitoefening van zijn onderneming is, wat hier ook van zij, evenmin voldoende voor de conclusie dat verweerder ten onrechte de administratie- en bewaarplicht aan hem tegenwerpt. Nog daargelaten dat het eiser is die zich in de periode 2007 – 2011 diende te houden aan de administratieve verplichtingen in voormelde zin, heeft verweerder de aannemelijkheid van deze stelling ter zitting gemotiveerd betwist door te stellen dat in 2002 een nieuwe softwareversie op de server is geïnstalleerd in verband met de invoering van de Euro. De instellingen inclusief de uitgeschakelde functies inzake het registreren van relevante informatie worden dan hersteld, aldus verweerder. Daarbij heeft [B] ter zitting verklaard dat hij de nieuwe software heeft getest en handmatig niets heeft aangepast. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig. Gelet hierop slaagt eisers stelling niet.

21.

Nu eiser zich niet heeft gehouden aan de wettelijke verplichtingen inzake de administratie- en bewaarplicht, behoeven de vragen 2 en 3 geen beantwoording meer.

22.

Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

23.

Indien het beroep tegen een in artikel 52a, eerste lid AWR, bedoelde informatiebeschikking ongegrond wordt verklaart, stelt de rechtbank op grond van artikel 27e, tweede lid AWR, een nieuwe termijn voor het voldoen aan de in die beschikking bedoelde verplichtingen, in situaties waarin daar nog gevolg aan kan worden gegeven. Aangezien eiser de administratieplicht van artikel 52 AWR heeft geschonden en deze schending niet (meer) ongedaan kan worden gemaakt stelt de rechtbank geen nieuwe termijn.

24.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. van Baaren, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Kranenbarg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 4 september 2014

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.