Rechtbank Gelderland, 04-02-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:616, AWB-12_6025
Rechtbank Gelderland, 04-02-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:616, AWB-12_6025
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 4 februari 2014
- Datum publicatie
- 9 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2014:616
- Zaaknummer
- AWB-12_6025
Inhoudsindicatie
Publicatie op verzoek, geen samenvatting.
Uitspraak
Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 12/6025
uitspraak van de meervoudige belastingkamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 4 februari 2014
inzake
[X] , wonende te [Z] -Zwitserland, eiser,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2007 een aanslag (aanslagnummer [000].H.76) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.389.646 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van €506.133. Tevens is bij beschikking € 678 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2012 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 30 november 2012, ontvangen door de rechtbank op3 december 2012, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2013 te Arnhem. Namens eiser zijn daar verschenen mr. [gemachtigde], mr. [A], mr. [B] en [C]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde], mr. [D] en [E].
Na deze zitting heeft eiser een conclusie van repliek ingediend gevolgd door een conclusie van dupliek door verweerder. Afschriften van deze stukken zijn telkens verstrekt aan de wederpartij.
Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2013. Namens eiser zijn daar wederom verschenen mr. [gemachtigde], mr. [A], mr. [B] en [C]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde], mr. [D] en [E].
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.
Onderhavig beroep is gelijktijdig behandeld met de beroepen met registratienummers AWB 12/218, 12/219 (2002), 12/1756 (2003), 12/5092, 12/5093, 12/5094 (2005) en 12/6214 (2006).
2 Feiten
Eiser was in het onderhavige in dienst bij [F] B.V. Aan eiser is door [F] B.V. in het onderhavige jaar een personenauto merk BMW, type [G], met kenteken [00-AA-BB] (hierna: de auto) met chauffeur ter beschikking gesteld. De auto heeft een cataloguswaarde van € 192.937.
Eiser heeft in zijn aangifte IB/PVV 2007 geen bijtelling ter zake van privégebruik van de door zijn werkgever aan hem ter beschikking gestelde personenauto aangegeven.
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2007 een aanslag IB/PVV (aanslagnummer [001].H.76) opgelegd, waarbij is afgeweken van de ingediende aangifte IB/PVV 2007. Verweerder heeft een correctie aangebracht in verband met het privégebruik van de auto ter hoogte van € 48.234. Het belastbaar inkomen is daardoor vastgesteld op € 1.389.646 in plaats van op € 1.341.412.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag IB/PVV 2007 tot een juist bedrag aan eiser is opgelegd. Meer bijzonder is in geschil of verweerder terecht het belastbaar inkomen heeft gecorrigeerd met een bijtelling ter zake van het privégebruik van de aan eiser ter beschikking gestelde personenauto. Niet in geschil is dat, indien de rechtbank van oordeel is dat een bijtelling terecht is, de bijtelling in het onderhavige jaar niet 25% van de cataloguswaarde, zijnde € 48.234, bedraagt, maar 22% van de cataloguswaarde, zijnde € 42.446.