Rechtbank Gelderland, 13-02-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:912, AWB-13_4269
Rechtbank Gelderland, 13-02-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:912, AWB-13_4269
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 13 februari 2014
- Datum publicatie
- 17 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2014:912
- Zaaknummer
- AWB-13_4269
Inhoudsindicatie
Eiser maakt niet aannemelijk dat hij (tijdig) digitaal beroep heeft ingediend. Het overzicht van het gebruik van zijn DigiD is daartoe onvoldoende. Daaruit valt enkel af te leiden dat hij met zijn DigiD heeft ingelogd op de website van de Rechtspraak, niet dat het beroepschrift ook daadwerkelijk is ingediend of verzonden. Voorts heeft de rechtbank geen digitaal beroepschrift ontvangen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 13/4269
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 13 februari 2014
inzake
[X] , wonende te [Z], eiser,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Overbetuwe, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [A-straat 1] te [Z] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld voor het kalenderjaar 2013 op € 334.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelasting (hierna: OZB) bekend gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 mei 2013, verzonden op 16 mei 2013, de waarde en de daarop gebaseerde aanslag OZB gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 17 juli 2013, ontvangen door de rechtbank op 22 juli 2013, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2014 te Arnhem.
Eiser en zijn echtgenote zijn daar in persoon verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [A] (WOZ-taxateur).
2 Feiten
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 mei 2013, verzonden op 16 mei 2013, uitspraak op bezwaar gedaan.
Eiser heeft bij brief van 17 juli 2013, ontvangen door de rechtbank op 22 juli 2013, beroep ingesteld.
In zijn beroepschrift heeft eiser onder andere het volgende opgenomen:
“Ik heb op 30 mei via mijn Digd [bedoeld zal zijn: DigiD] ingelogd en een bezwaarschrift [bedoeld zal zijn: beroepschrift] ingediend. Zie hiervoor bijgevoegde inloggeschiedenis. Ik heb gezien het feit dat ik geen reactie heb ontvangen contact met de rechtbank opgenomen en nu blijkt dat mijn bezwaarschrift [bedoeld zal zijn: beroepschrift] niet is ontvangen.”
Wat de oorzaak van dit feit is, is mij niet bekend echter, men heeft mij aangeraden om alsnog schriftelijk bezwaar in te dienen ondanks het feit dat de formele bezwaartermijn is verlopen.”.
In de bijlage bij het beroepschrift heeft eiser een uitdraai bijgevoegd van het gebruik van zijn DigiD, getiteld “Mijn geschiedenis”. Op dat overzicht staat onder andere het volgende: “30-05-2013 0:19:16 Account authenticeren met basis gelukt bij webdienst de Rechtspraak”.
3 Geschil
In geschil is of het beroep ontvankelijk is. Daarbij gaat het om het antwoord op de vraag of eiser tijdig beroep heeft ingediend.