Home

Rechtbank Gelderland, 19-05-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3158, AWB - 14 _ 171

Rechtbank Gelderland, 19-05-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3158, AWB - 14 _ 171

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
19 mei 2015
Datum publicatie
19 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2015:3158
Zaaknummer
AWB - 14 _ 171

Inhoudsindicatie

Eisers hebben vaststellingsovereenkomsten gesloten met de belastingdienst. Eisers stellen dat sprake is van ongeoorloofde druk of dwaling bij de totstandkoming van deze overeenkomsten, zodat zij hieraan niet gebonden zijn. De rechtbank oordeelt dat van wilsgebreken geen sprake is, zodat de vaststellingsovereenkomsten geldig zijn, inclusief het daarin gedane afstand van het rechtsmiddel beroep.

Eisers stellen voorts dat een latere overeenkomst met gunstiger voorwaarden tussen de belastingdienst en hun toenmalig adviseur ook op hen van toepassing moet zijn. De rechtbank oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat eisers onder het toepassingsbereik van de latere overeenkomst vielen. De eerder door hen zelf gesloten vaststellingsovereenkomsten zijn daardoor niet aangetast. De overeenkomst die de voormalig adviseur sloot is niet aan te merken als een tot eisers gericht aanbod in de zin van HR 12 augustus 2005, nr. 40.805, ECLI:NL:HR:2005:AU0889 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de aanslagen nu eisers rechtsgeldig afstand hebben gedaan van het rechtsmiddel beroep.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummers: AWB 14/171, 14/173, 14/174 en 14/175.

in de zaak tussen

en

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor de jaren 2003 tot en met 2006 belastingaanslagen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd met de aanslagnummers: [000].H37, [000].H47, [000].H.56 en [000].H.66.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 november 2013 de aanslag IB/PVV voor het jaar 2003 verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.679 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.470.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 november 2013 de aanslag IB/PVV voor het jaar 2004 verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.861 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.018.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 november 2013 de aanslag IB/PVV voor het jaar 2005 verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.669 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.045.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 november 2013 de aanslag IB/PVV voor het jaar 2006 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.741 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.088.

Eiser heeft daartegen bij brief van 6 januari 2013 (bedoeld zal zijn 2014), ontvangen door de rechtbank op 7 januari 2014, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2014. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. drs. [gemachtigde], mr. drs. [A] enmr. [B]. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en mr. [C].

Hierna heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. De rechtbank het onderzoek op 10 maart 2015 heropend en eisers verzoek om een getuige te horen gehonoreerd.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2015. Namens eiser zijn verschenen mr. drs. [gemachtigde], mr. drs. [A] en mr. [B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [C] en [gemachtigde]. Daar is getuige[D] gehoord. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek definitief gesloten. Het proces-verbaal van deze zitting is aan deze uitspraak gehecht.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser en zijn partner hebben een langdurig geschil met verweerder over door eiser in zijn aangiftes IB/PVV toegepaste constructies met betrekking tot eigenwoningschuld en durfkapitaalfaciliteiten. Deze constructies zijn ontstaan toen zij de heer [E] als hun gemachtigde in fiscale zaken lieten optreden. De samenwerking met de heer [E] is op een zeker moment beëindigd. Voorts zijn eiser en verweerder op eisers initiatief zelfstandig, onafhankelijk van [E], in onderhandeling getreden. Uiteindelijk hebben partijen op27 augustus 2012 een vaststellingsovereenkomst inzake de constructie met betrekking tot eigenwoningschuld gesloten en ondertekend.

2. In deze vaststellingsovereenkomst, waarbij eiser en zijn partner zijn aangeduid als partij A, is onder meer het volgende opgenomen:

“Voor de periode 1 januari 2002 tot 20 april 2007 wordt uitgegaan van de in de aangiften vermelde rente en kosten van geldleningen met betrekking tot de eigen woning.

(…)

Vergoeding kosten bezwaarschriften

De bezwaarschriften betreffen naast de correcties met betrekking tot de eigen woning (en de daaruit voortvloeiende correcties op de drempelbedragen voor buitengewone uitgaven) tevens correcties inzake durfkapitaalfaciliteiten. De durfkapitaalcorrecties vallen buiten deze vaststellingsovereenkomst.

Indien aan de bezwaren inzake de durfkapitaalcorrecties niet en ook niet deels tegemoet gekomen wordt, vloeien de verminderingen van de bestreden aanslagen bij het doen van uitspraak alleen voort uit deze vaststellingsovereenkomst. In dat geval wordt de vergoeding voor de kosten van beroepsmatig verleende bijstand in de bezwaarprocedure voor de heer [X] en mevrouw [Y] ieder vastgesteld op € 327. Dit betreft een totaalbedrag voor alle ingediende bezwaarschriften en de nog voor 2009 in te dienen bezwaarschriften.

Indien er sprake is van vermindering van een van de aanslagen doordat de correcties inzake het durfkapitaal geheel of gedeeltelijk worden teruggenomen, dan wordt er vanuit gegaan dat er geen afspraak is gemaakt over de hoogte van de kostenvergoeding voor de bezwaarprocedure.

Afstand van rechtsmiddelen

Indien bij de uitspraken op de reeds ingediende en voor 2009 nog in te dienen bezwaarschriften wordt uitgegaan van de samenstelling en omvang van de eigenwoningschuld en de omvang van de aftrekbare rente en kosten inzake de eigen woning zoals omschreven in deze overeenkomst en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de drempel buitengewone uitgaven en box 3, ziet partij A ten aanzien van deze onderdelen af van de wettelijke mogelijkheden ten aanzien van het instellen van beroep. Hetzelfde geldt ten aanzien van de vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedure, indien deze wordt vastgesteld zoals bepaald in deze vaststellingsovereenkomst.”

3. Eiser en verweerder hebben inzake hun geschil over een constructie met betrekking tot durfkapitaalfaciliteiten tevens een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze is op 10 maart 2013 door eiser ondertekend en op 14 maart 2013, respectievelijk 18 maart 2013, door verweerder.

4. In deze vaststellingsovereenkomst, waarbij eiser en zijn partner wederom zijn aangeduid als partij A, is onder meer het volgende opgenomen:

“Overeengekomen wordt dat de in de aangiften voor 2003 tot en met 2011 (2011 alleen per1 januari) geclaimde durfkapitaalfaciliteiten met betrekking tot de leningen aan [F] B.V. en [G] Vof voor de helft zullen worden verleend. Van deze leningen wordt dus de helft niet als durfkapitaal aangemerkt.

(…)

Verzoeken om kosten- en/of schadevergoeding

Hetgeen hierover in de vaststellingsovereenkomst van 27 augustus 2012 is overeengekomen wordt vervangen door het volgende. De vergoeding voor de kosten van beroepsmatig verleende bijstand in de bezwaarprocedure wordt voor de heer [X] en mevrouw [Y] ieder vastgesteld op € 500, voor beiden samen dus € 1.000. Dit betreft een totaalbedrag voor alle bezwaarschriften met betrekking tot de jaren tot en met 2009. Afgezien hiervan zal partij A geen aanspraak maken op enige kosten- en/of schadevergoeding.

Afstand van rechtsmiddelen

“2. Beschrijving van de situatieDe kwestie waarover partijen van mening verschillen luidt als volgt:

Beslissing