Home

Rechtbank Gelderland, 28-05-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3282, AWB - 14 _ 5690

Rechtbank Gelderland, 28-05-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3282, AWB - 14 _ 5690

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
28 mei 2015
Datum publicatie
28 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2015:3282
Zaaknummer
AWB - 14 _ 5690

Inhoudsindicatie

(Navorderings)aanslagen IB/PVV 2001 tot en met 2005 exploitant coffeeshop. Nieuw feit voor de belastingjaren 2001 tot en met 2003. Geen nieuw feit voor het jaar 2004. Geen kwade trouw. Schending van de administratie- en bewaarplicht ex artikel 52 AWR. Omkering bewijslast. Correcties verweerder berusten op een redelijke schatting. Zorgvuldigheidsbeginsel en fair-playbeginsel niet geschonden. Boetes verminderd. Immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummers: AWB 14/5690 tot en met AWB 14/5694

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 28 mei 2015

in de zaken tussen

[X] , te [Z] (Duitsland), eiser

(gemachtigde: mr. [gemachtigde]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Enschede, verweerder.

1 Procesverloop

1.1.

Verweerder heeft aan eiser voor de jaren 2001, 2002, 2003 en 2004 navorderingsaanslagen (aanslagnummers [000].H17, H27, H37 en H47) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar belastbare inkomens uit werk en woning van respectievelijk € 299.216 (2001), € 386.966 (2002), € 379.484 (2003), en € 405.731 (2004), alsmede bij beschikkingen boetes van € 55.749 (2001), € 87.700 (2002), € 82.577 (2003) en € 87.656 (2004). Tevens is bij beschikkingen € 20.238 (2001), € 26.049 (2002), € 20.047 (2003) en € 15.145 (2004) aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Voorts heeft verweerder aan eiser voor het jaar 2005 een aanslag (aanslagnummer [000].H56) IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 401.018, alsmede bij beschikking een boete van € 99.440. Tevens is bij beschikking € 7.237 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.

Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 2 juli 2014 de (navorderings)aanslagen voor de jaren 2001 tot en met 2005 verminderd tot (navorderings)aanslagen berekend naar belastbare inkomens uit werk en woning van respectievelijk € 205.251 (2001), € 214.339 (2002), € 206.179 (2003), € 216.492 (2004) en € 212.072 (2005), de boetebeschikkingen verminderd tot respectievelijk € 15.659 (2001), € 16.449 (2002), € 18.759 (2003), € 19.227 (2004) en € 25.157 (2005) en de beschikkingen heffingsrente verminderd tot respectievelijk € 11.369 (2001), € 12.717 (2002), € 9.108 (2003), € 6.643 (2004) en € 3.661 (2005).

1.4.

Eiser heeft daartegen bij brieven van 12 augustus 2014, ontvangen door de rechtbank op 13 augustus 2014, beroep ingesteld.

1.5.

Verweerder heeft vóór de zitting de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een reactie op de beroepschriften ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiser.

1.6.

Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2015. Aldaar zijn verschenen en gehoord namens eiser zijn advocaat mr. [gemachtigde], vergezeld van [A] en [B], en namens verweerder [gemachtigde] en mr. [C]. De procedures met de nummers AWB 14/5690 tot en met AWB 14/5694 zijn gelijktijdig behandeld.

Eiser heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan en nadere stukken overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij. Verweerder heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen het overleggen van de pleitnota, de daarbij behorende bijlage en de stukken.

1.8.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd. Voor het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen wordt toegezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Eiser woont sinds 1998 samen met mevrouw [Y] (hierna: de partner). Eiser exploiteert coffeeshop “[D]” aan de [A-straat 1] te [Q]. De partner verzorgt de administratie van de coffeeshop. In de aangiften IB/PVV voor de jaren 2001 tot en met 2005 heeft eiser de volgende belastbare inkomens uit werk en woning aangegeven:

Belastingjaar

2001

2002

2003

2004

2005

Belastbare winst

€ 91.860

€ 54.798

€ 71.818

€ 71.818

€ 86.870

-/- € 120.255

Af: negatieve opbrengst eigen woning

-/- € 4.870

-/- € 2.947

-/-€ 7.776

-/- € 18.279

-/- € 17.928

Af: Premie WAZ

-/- € 2.196

-/- € 2.196

Belastbaar inkomen box 1

€ 84.794

€ 49.655

€ 135.860

€ 68.591

-/- € 142.251

2.2.

Met dagtekeningen van respectievelijk 7 november 2002, 19 september 2003 en 30 augustus 2006 heeft verweerder de definitieve aanslagen IB/PVV 2001, 2002 en 2004 conform de ingediende aangiften aan eiser opgelegd. Met dagtekening 30 augustus 2005 heeft verweerder de definitieve aanslag IB/PVV 2003 aan eiser opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 61.878. Verweerder heeft de aangegeven winst € 73.982 lager vastgesteld dan aangegeven omdat eiser de winst dubbel heeft aangegeven en daardoor de zelfstandigenaftrek op een te laag bedrag heeft berekend.

2.3.

Op 23 februari 2006 hebben controlerend ambtenaren van de belastingdienst aan de partner een staatje overhandigd waarmee de omzet softdrugs kan worden bijgehouden. De partner is dit staatje pas enkele maanden later gaan gebruiken.

2.4.

Op 6 april 2006 constateren de controleambtenaren dat de omzet softdrugs over de periode 23 februari 2006 tot en met 5 april 2006 meer dan 23% hoger was dan over de periode van 1 januari 2006 tot en met 22 februari 2006.

2.5.

Op 18 april 2006 heeft verweerder een boekenonderzoek ingesteld bij eiser. Tijdens dit boekenonderzoek is onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2001 tot en met 2005 onderzocht.

2.6.

In de controlejaren:

- werden de softdrugs door (personeel van) eiser verpakt;

- werden joints door (personeel van) eiser gedraaid;

- zijn van de inkopen softdrugs geen vastleggingen bewaard;

- zijn de ontvangsten voor wiet en hasj op niet bewaarde kladbriefjes berekend;

- heeft eiser geen rekening gehouden met de voorraden;

- zijn de aanwezige hoeveelheden softdrugs niet geadministreerd;

- is de kassa enkel als geldla gebruikt, zodat controle via een kassarol niet mogelijk is;

- is ook volgens de reconstructie van de nettokas die op zijn beurt is gebaseerd op de kladkas, op meerdere momenten sprake van een negatieve kas.

2.7.

Op 12 juli 2006 is een concept-rapport aan eiser en zijn toenmalige gemachtigde [E] (hierna: [E]) verzonden. Hierop is namens eiser gereageerd bij brief van 23 augustus 2006.

2.8.

Het definitieve controlerapport is op 24 november 2006 opgesteld. Verweerder heeft zich hierin op het standpunt gesteld dat voor de onderzochte jaren de administratie moet worden verworpen omdat de volgende gebreken zijn vastgesteld:

- de (eerste) aantekeningen voor de omzetberekeningen zijn niet bewaard;

- in alle jaren komen negatieve kassen voor;

- er is geen enkele vorm van kascontrole;

- omzetten (en inkopen) worden niet (volledig) verantwoord;

- er is een onverklaarbare schommeling in de brutowinstpercentages voor de omzet softdrugs, koffie, frisdrank, etc.;

- er bestaan onverklaarbare verschillen tussen de aangegeven omzetten en de theoretisch berekende omzetten.

Voorts stelt verweerder zich in het controlerapport op het standpunt dat hieruit volgt dat eiser niet volledig aan zijn verplichtingen ingevolge artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) heeft voldaan en dat eiser niet de vereiste aangiften heeft gedaan, omdat hij aanzienlijk lagere winsten heeft verantwoord dan er gerealiseerd zijn.

2.9.

Verweerder heeft de belastbare winst uit onderneming voor de jaren 2001 tot en met 2005 als volgt gecorrigeerd:

Belastingjaar

2001

2002

2003

2004

2005

Winst volgens jaarrekening

€ 96.244

€ 57.960

€ 77.102

€ 90.064

€ 94.726

Bij: hogere omzet softdrugs

€ 400.327

€ 511.022

€ 515.903

€ 533.221

€ 533.489

Af: hogere inkoop softdrugs

- € 203.217

- € 186.618

- € 205.269

- € 208.131

- € 208.601

Bij: hogere omzet koffie etc.

€ 17.312

€ 12.907

€ 7.003

€ 11.897

€ 3.400

Bij: minder inkoop koffie

€ 153

Gecorrigeerde winst

€ 310.666

€ 395.271

€ 394.739

€ 427.204

€ 423.014

2.10.

Met dagtekening 11 december 2006 heeft verweerder voor de jaren 2001 tot en met 2005 de onderhavige (navorderings)aanslagen met boetes opgelegd.

2.11.

Het in de navorderingsaanslagen opgenomen belastbare inkomen uit werk en woning is als volgt berekend:

Belastingjaar

2001

2002

2003

2004

Belastbaar inkomen aanslag

€ 84.794

€ 49.655

€ 61.878

€ 68.591

Bij: correctie winst

€ 214.422

€ 337.311

€ 315.442

€ 337.140

Bij: minder zelfstandigenaftrek

€ 2.164

Belastbaar inkomen navorderingsaanslag

€ 299.216

€ 386.966

€ 379.484

€ 405.731

Het belastbaar inkomen uit werk en woning in de aanslag IB/PVV 2005 is als volgt vastgesteld:

Belastingjaar

2005

Belastbaar inkomen volgens aangifte

-/- € 142.251

Bij: correcties winst

€ 543.269

Belastbaar inkomen aanslag

€ 401.018

2.12.

In het controlerapport is voorts vermeld dat verweerder vergrijpboetes van 50% zal opleggen wegens (voorwaardelijk) opzet. Hiertoe is aangevoerd dat eiser door de aangiften te baseren op een onvolledige administratie willens en wetens de kans heeft aanvaard dat de aanslagen tot te lage bedragen zijn vastgesteld danwel dat hij onjuiste of onvolledig aangifte doet.

2.13.

[E] heeft op 22 december 2006 namens eiser bezwaar gemaakt tegen de (navorderings)aanslagen. Bij brief van 22 maart 2007 heeft hij dit bezwaar gemotiveerd.

2.14.

Op 25 februari 2008 heeft ten kantore van de belastingdienst te [Q] een gesprek plaatsgevonden tussen de heren [F] (de toenmalige bezwaarbehandelaar) en [G] namens verweerder enerzijds en [E] en de partner namens eiser anderzijds. In aansluiting op dit gesprek, waarvan geen verslag is opgemaakt, heeft [E] enige door verweerder opgevraagde informatie, waaronder de jaarrekeningen 2006 en 2007 van de coffeeshop, naar verweerder toegezonden.

2.15.

Bij brief van 14 november 2008 heeft [E] een tweede aanvulling op het bezwaar ingediend. Daarin gaat hij nader in op de negatieve kassen en op de benadering van de controlerende ambtenaren die volgens [E] alleen maar gericht is op de klad-kasadministratie van eiser, onderwerpen die tijdens het gesprek in februari 2008 ook aan de orde waren geweest. De heer [F] was inmiddels ziek geworden en ook de ambtenaar van de belastingdienst die de werkzaamheden had overgenomen, werd ziek.

2.16.

Halverwege het jaar 2011 heeft [gemachtigde] namens verweerder de behandeling van het bezwaarschrift overgenomen. Inmiddels was [E] gepensioneerd en had hij zijn werkzaamheden als gemachtigde van eiser beëindigd.

2.17.

Bij brief van 17 november 2011, gericht aan de nieuwe gemachtigde van eiser, [H], heeft verweerder te kennen gegeven dat hij geen redenen ziet de aanslagen te verminderen.

2.18.

Op verzoek van eiser heeft op 1 december 2011 op zijn bedrijfsadres een gesprek plaatsgevonden, waarbij naast eiser ook de partner en [E] aanwezig zijn. [E] heeft toen voorgesteld de correcties per jaar terug te brengen tot 20%.

2.19.

Bij brief van 27 maart 2012 heeft verweerder gereageerd op het compromisvoorstel van eiser. Verweerder heeft zich wederom op het standpunt gesteld dat de administratie moet worden verworpen, dat sprake is van omkering van bewijslast en dat de schatting van verweerder redelijk is. Voorts heeft verweerder aangegeven dat hij, gezien de door ziekte van de verschillende bezwaarbehandelaars verstreken periode, bereid is gedeeltelijk aan de bezwaarschriften tegemoet te komen door de belastbare winst en het belastbare inkomen uit werk en woning voor de diverse jaren als volgt vast te stellen en de boete te verminderen tot 25%:

Belastingjaar

2001

2002

2003

2004

2005

Winst

€ 299.807

€ 322.169

€ 321.871

€ 372.324

€ 337.799

Belastbaar inkomen box 1

€ 288.357

€ 313.864

€ 306.526

€ 350.851

€ 315.803

2.20.

Bij brief van 16 mei 2012 heeft mr. [gemachtigde] van [I] (hierna: de advocaat van eiser) meegedeeld de fiscale belangen van eiser te zullen behartigen en verzocht hem de gelegenheid te bieden uiterlijk in de week van 4 juni 2012 met een reactie te komen. Bij e-mailbericht van 29 november 2012 heeft hij acht bijlagen ingediend betreffende rapportages van [H], waaruit volgens de advocaat blijkt dat in de betreffende vijf jaren slechts een paar keer sprake is geweest van een echte negatieve kas.

2.21.

Op 22 januari 2013 heeft een gesprek plaatsgehad tussen verweerder enerzijds en de advocaat en de heer [J] van [H] anderzijds. Tijdens dit gesprek is namens eiser het voorstel herhaald de correcties per jaar terug te brengen tot 20%.

2.22.

Bij brief van 14 maart 2013 heeft verweerder nogmaals zijn visie gegeven en het volgende compromisvoorstel gedaan:

Belastingjaar

2001

2002

2003

2004

2005

Winst

€ 255.041

€ 290.063

€ 248.355

€ 304.979

€ 269.861

Belastbaar inkomen box 1

€ 243.591

€ 281.756

€ 233.100

€ 283.506

€ 247.865

Boete

25%

25%

25%

25%

25%

Daarna heeft verweerder diverse malen telefonisch en via de e-mail contact gehad met de advocaat.

2.23.

Bij brief van 3 juli 2013 heeft de advocaat zijn visie gegeven. Hij stelt zich op het standpunt dat de (navorderings)aanslagen met inbegrip van de boetes niet in stand kunnen blijven. Na contact per telefoon en e-mail met de advocaat van eiser heeft verweerder bij brief van 16 januari 2014 nogmaals een voorstel gedaan:

Belastingjaar

2001

2002

2003

2004

2005

Winst

€ 216.722

€ 222.644

€ 221.434

€ 246.785

€ 242.168

Belastbaar inkomen box 1

€ 205.251

€ 214.339

€ 206.179

€ 225.312

€ 220.172

Boete

25%

25%

25%

25%

25%

2.24.

Op 5 maart 2014 heeft een hoorgesprek plaatsgehad. Voor wat betreft een eventueel compromis heeft de advocaat toen in eerste instantie voorgesteld een te betalen bedrag van € 50.000 voor alle aanslagen. Daarna is de woning van eiser en de partner in [R], waarop een hypotheek rust en de ontvanger beslag heeft gelegd, ter finale kwijting van alle aanslagen, in het compromis betrokken.

2.25.

Bij brief van 4 juni 2014 heeft verweerder aangegeven dat hij het aanbod niet acceptabel vindt omdat dan, zelfs uitgaande van de medewerking van de partner, voor de Belastingdienst een bedrag zou resteren van minder dan € 200.000. In de brief is voorts aangekondigd dat hij de (navorderings)aanslagen zal verminderen overeenkomstig zijn brief van 16 januari 2014 (zie 2.23).

2.26.

Met dagtekening 2 juli 2014 zijn de onderhavige uitspraken op bezwaar dienovereenkomstig gedaan.

2.27.

Eiser heeft in zijn jaarrekeningen over de jaren 2001 tot en met 2009 de volgende bedragen aan omzet en winst verantwoord, waarbij zij opgemerkt dat de vermelde winsten bij de jaren 2006 tot en met 2009 de op duizendtallen afgeronde, bedragen betreffen, zoals onbestreden door verweerder ter zitting genoemd:

Belastingjaar

Omzet

Winst

2001

€ 230.869

€ 96.244

2002

€ 294.707

€ 57.960

2003

€ 297.522

€ 77.102

2004

€ 307.509

€ 90.064

2005

€ 307.664

€ 94.726

2006

€ 480.387

137.000

2007*

€ 382.079

57.000

2008

€ 527.096

104.000

2009

€ 488.835

71.000

* De coffeeshop was in 2007 drie maanden op last van de gemeente gesloten.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vragen:

1. beschikt verweerder ten aanzien van de opgelegde navorderingsaanslagen over een navorderingsgrond?

2. heeft verweerder de administratie van eiser terecht verworpen?

3. zijn de (navorderings)aanslagen opgelegd naar een redelijke schatting?

4. heeft verweerder in de bezwaarfase gehandeld in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur?

Eiser beantwoordt vraag 4 bevestigend en de vragen 1, 2 en 3 ontkennend. Verweerder beantwoordt de vragen in tegengestelde zin.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Eiser concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de (navorderings)aanslagen en de daarmee verband houdende boete- en heffingsrentebeschikkingen. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing