Rechtbank Gelderland, 11-06-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3678, AWB - 13 _ 6715
Rechtbank Gelderland, 11-06-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3678, AWB - 13 _ 6715
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 11 juni 2015
- Datum publicatie
- 11 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2015:3678
- Zaaknummer
- AWB - 13 _ 6715
Inhoudsindicatie
Precariobelasting. Eiseres is netbeheerder van elektriciteitsleidingen. Eigenaar is een 100% dochter van eiseres. Een rechtsvoorganger van eiseres heeft met een aantal rechtsvoorgangers van verweerder in de jaren ’20 en ’80 overeenkomsten gesloten ter zake van het hebben van elektriciteitsleidingen in gemeentegrond. Op grond van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2012 wordt niet geheven onder meer ter zake van het hebben van voorwerpen die op grond van een overeenkomst moeten worden gedoogd.
De dochter van eiseres wordt als rechtsopvolger onder algemene titel beschouwd. De verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten uit de jaren ’20 zijn na gemeentelijke herindelingen in 1955 en 1999 overgegaan op de gemeente. De gemeente moet derhalve op grond van de overeenkomsten de leidingen gedogen. Deze verplichting omvat slechts een deel van het grondgebied van de huidige gemeente en alleen op dat deel van het grondgebied bestaat een gedoogplicht. De rechtbank legt de overeenkomsten uit de jaren ’80 aldus uit dat deze betrekking hebben op hetzelfde gebied.
Een vergoeding van € 0 is geen vergoeding in de zin van de Verordening.
De gemeente is bevoegd precariobelasting te heffen voor leidingen in de gebieden die buiten de oorspronkelijke overeenkomsten vallen.
Tarief niet onevenredig of willekeurig, geen strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 13/6715
in de zaak tussen
(gemachtigde: mr. [gemachtigde]),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2012 een aanslag (aanslagnummer [000]) precariobelasting opgelegd van € 1.671.240.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 september 2013 de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 29 oktober 2013, ontvangen door de rechtbank op dezelfde dag, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2014.
Eiseres is daar, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde], bijgestaan door mr. [A].
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen nadere stukken over te leggen. Verweerder heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. Nadat partijen over en weer enkele keren hebben gereageerd, heeft de rechtbank partijen toestemming verzocht tot afdoening van de zaak zonder nadere mondelinge behandeling. Deze toestemming hebben zij verleend. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek op 26 januari 2015 gesloten.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is netbeheerder van elektriciteitsleidingen in de gemeente [Q] (hierna: de gemeente). Deze leidingen bevinden zich deels in grond die eigendom is van de gemeente. Eigenaar van de leidingen is [B] N.V., een 100% dochter van eiseres.
2. De gemeente is ontstaan uit diverse fusies. De huidige gemeentegrenzen omvatten de plaatsen [Q], [R], [S], [T], [U], [V], [W], [q], [r], [s], [t], [u] en [v]. Tot 1999 bestond de gemeente [Q] alleen uit de plaats [Q]. [R] en [S] vormden tot 1955 de gemeente [R]. [T] en [U] waren toen zelfstandige gemeenten. De gemeenten [R], [T] en [U] vormden vanaf 1955 gezamenlijk de gemeente [R]. De plaatsen [V] en [W] vormden tot 1955 de gemeente [V]. De plaatsen [q], [r] en [s] vormden tot 1955 de gemeente [q]. De gemeenten [V], [q] en een deel van [w] vormden vanaf 1955 de gemeente [q]. [v] en [u] zijn na de [C] grenscorrectie vanaf 1 januari 1958 toegevoegd aan de gemeente [q]. Met ingang van 1 januari 1999 zijn de gemeenten [Q], [R] en [q] gefuseerd tot de gemeente.
3. Tot [1984] vond de exploitatie van elektriciteitsleidingen in het grondgebied dat thans de gemeente omvat plaats door de NV [D] (hierna: [D]). Blijkens akte van [1984] is de naam van [D] met ingang van die datum gewijzigd in N.V. [E]. Blijkens akte van [1990] is deze naam gewijzigd in N.V. [F].
4. Blijkens akte van fusie van [1993] zijn N.V. [F] en N.V. [G] opgegaan in N.V. [H]. Blijkens akte van fusie van [2001] is onder meer N.V. [H] opgegaan in N.V. [I].
5. Blijkens akte van [2011] is de naam van N.V. [I] gewijzigd in [B] N.V. (hierna: [B]).
6. Op 30 januari 1925 heeft [D] met B en W van de gemeente [Q] een overeenkomst gesloten. In artikel 4, eerste lid, van de overeenkomst is het volgende opgenomen:
“De Gemeente verleent door onderteekening dezer overeenkomst aan de Vennootschap voor zoodanigen duur als naar het oordeel der Vennootschap voor de uitoefening van haar bedryf noodig zal blyken kosteloos het recht werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van electriciteit en de daarmede in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden en te verwyderen in, op, aan, door of boven gemeentelyke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente.”
7. In een overeenkomst, ondertekend door N.V. [E] op 16 april 1986 en door de gemeente [Q] op 24 maart 1987, is het volgende opgenomen:
“in aanmerking nemende dat:
- tussen de gemeente en de [D] op 9 maart 1925/12 maart 1925 een overeenkomst is gesloten tot overdracht van het elektriciteitsnet door de gemeente aan de [D], bij welke overeenkomst tevens aan de [D] vergunning is verleend, tot het aanbrengen enz. van elektriciteitswerken in enz. eigendommen der gemeente;
- partijen een nadere regeling met betrekking tot het aanbrengen enz. van bovengrondse en ondergrondse 10 kV- en laagspanningsleidingen in, enz. eigendommen der gemeente wensen te treffen, welke regeling geacht wordt deel uit te maken van voormelde overeenkomst,
komen overeen als volgt:
I De thans tussen partijen op grond van genoemde overeenkomst geldende regeling, betreffende het aanbrengen enz. van elektriciteitswerken in, enz. eigendommen der gemeente komt te vervallen voorzover het 10 kV- en laagspanningsleidingen betreft.
II In plaats van het te vervallen gedeelte van de regeling komt de volgende regeling:
1. De gemeente verleent hiermede de voor het in, op of boven gemeentelijke eigendommen, voorzover deze zich daartoe lenen, aanbrengen, leggen, hebben, onderhouden, verkleinen, verzwaren, vervangen, uitbreiden en wijzigen van de onder- en bovengrondse leidingen ten behoeve van en in verband met de levering van elektrische energie door de [D] met toebehoren en van aansluitleidingen met toebehoren, waarbij zowel de werkzaamheden als het toebehoren in de ruimste zin moeten worden genomen, vereiste burgerrechtelijke en publiekrechtelijke vergunningen, ontheffingen en toestemmingen (…)
3. De gemeente verbindt zich, indien krachtens enige gemeenteverordening rechten op het aanwezig zijn van leidingnet met toebehoren in, op of boven gemeentegronden, -wateren, enz. worden geheven, binnen redelijke tijd deze verordening zodanig te herzien dat na wijziging de [D] geen rechten zal zijn verschuldigd, dan wel de [D] jaarlijks een bedrag, gelijk aan de door haar betaalde rechten, uit te keren.
Het laatste geldt evenzo voor het geval in de toekomst een verordening als bovenbedoeld van kracht mocht worden. (…)”
8. Blijkens besluit van de gemeente [R] van [1924] is aan [D] kosteloos het recht verleend werken tot geleiding, transformering, verdeling en levering van elektriciteit of daarmee in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wijzigen en te verwijderen in, op, aan, door of boven gemeentelijke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der gemeente. De raad van de gemeente [V] en de raad van de gemeente [q] hebben op onderscheidenlijk [1926] en [1929] in gelijke zin besloten. Met de gemeenten [R] en [q] zijn in 1986 dan wel 1987 overeenkomsten gesloten die gelijkluidend zijn aan de overeenkomst met de gemeente [Q] vermeld onder 7.
9. In de gemeente [Q] geldt voor het jaar 2012 de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2012 (hierna: de Verordening). De Verordening luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
“Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.