Home

Rechtbank Gelderland, 30-09-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6155, C/05/277108 / HZ ZA 15-34

Rechtbank Gelderland, 30-09-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6155, C/05/277108 / HZ ZA 15-34

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
30 september 2015
Datum publicatie
2 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2015:6155
Zaaknummer
C/05/277108 / HZ ZA 15-34

Inhoudsindicatie

Tussen de gemeente en de rechtsvoorganger van Vitens is in 1959 een overeenkomst gesloten voor onbepaalde tijd inzake de aanleg en exploitatie van een waterleidingnet door bedoelde rechtsvoorganger. Overeengekomen is dat voor het hebben van leidingen in de grond van de gemeente geen precariorechten behoefden te worden betaald. De gemeente zegt deze overeenkomst in 2014 op, waarmee voor de gemeente het recht bestaat om op basis van een verordeninig precariorechten van Vitens te heffen. Vitens bestrijdt het recht van de gemeente om de overeenkomst op te zeggen omdat er volgens haar sprake is van een duurovereenkomst die alleen op grond van zwaarwegende redenen kan worden opgezegd, waarvan volgens Vitens geen sprake is. Naar het oordeel van de rechtbank mocht de gemeente de duurovereenkomst zonder meer opzeggen.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/277108 / HZ ZA 15-34

Vonnis van 30 september 2015

in de zaak van

de naamloze vennootschap

VITENS N.V.,

gevestigd te Zwolle,

eiseres,

advocaten mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk en mr. M.H.B.J. Harbers, beiden te Amsterdam,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE VOORST,

zetelend te Twello,

gedaagde,

advocaten mr. T.W. Franssen en M.P.C. Hendriks, beiden te Breda.

Partijen zullen hierna Vitens en de gemeente genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 13 mei 2015

-

het proces-verbaal van comparitie van 25 augustus 2015.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Vitens levert drinkwater aan ruim 5,4 miljoen klanten in (onder meer) de provincies Utrecht, Gelderland, Friesland, Overijssel en Flevoland. De gemeente is met één aandeel aandeelhouder van Vitens.

2.2.

De gemeente en de rechtsvoorgangster van Vitens (N.V. Waterleiding Maatschappij Gelderland, hierna W.M.G.) hebben in december 1959 met elkaar een overeenkomst gesloten inzake de aanleg en exploitatie van een waterleidingnet door W.M.G. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.

2.3.

In deze overeenkomst (productie 1 van Vitens) komen onder meer de navolgende passages voor:

“(…) Artikel 6 Vergunningen

1. De gemeente verleent hiermede de voor het leggen, hebben, onderhouden, verkleinen, verzwaren, uitbreiden en wijzigen van het hoofdleidingnet met toebehoren en van dienstleidingen met toebehoren, waarbij zowel de werkzaamheden als het toebehoren in de ruimste zin moeten worden genomen, vereiste burgerrechtelijke en publiekrechtelijke vergunningen, ontheffingen, toestemmingen, enz. voorzover de gemeente in deze bevoegd deze te verlenen. (….)

5. De gemeente verbindt zich, indien krachtens enige gemeenteverordening rechten op het aanwezig zijn van leidingen, kabels enz. in gemeentegronden, -wateren, enz. worden geheven, binnen redelijke tijd deze verordening te herzien, zodanig, dat na wijziging de W.M.G. geen rechten zal zijn verschuldigd, dan wel aan de W.M.G. jaarlijks een bedrag, gelijk aan de door haar betaalde rechten, uit te keren. Het laatste geldt evenzo voor het geval in de toekomst een verordening als bovenbedoeld van kracht mocht worden (…)”. De raad van de gemeente heeft de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014 (productie 3 van Vitens) vastgesteld. Deze verordening is op 1 januari 2014 in werking getreden. Op grond van deze verordening wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

2.5.

De gemeente heeft bij brief van 25 april 2014 (productie 2 van Vitens) de hiervoor onder 2.2 vermelde overeenkomst opgezegd tegen 1 november 2014.

3. De vordering

3.1.

Vitens vordert dat de rechtbank bij vonnis voor recht zal verklaren dat de opzegging van de overeenkomst door de gemeente op 25 april 2014 niet rechtsgeldig is en dat deze opzegging derhalve zonder rechtsgevolg is gebleven alsmede de gemeente zal veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de gebruikelijke nakosten en de wettelijke rente over de (na)kosten.

3.2.

Vitens legt aan haar vordering tegen de achtergrond van de vaststaande feiten - kort gezegd - de stelling ten grondslag dat sprake is van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd die in het onderhavige geval alleen dan kan worden opgezegd, indien daartoe een voldoende zwaarwegende grond is aan de zijde van de gemeente, hetgeen niet het geval is.Op de overige stellingen van Vitens zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.

4 Het verweer

4.1.

De gemeente concludeert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Vitens niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering, althans deze zal afwijzen, met veroordeling van Vitens in de kosten van het geding, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien Vitens deze kosten niet binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis heeft voldaan.

4.2.

De gemeente voert ten verwere aan dat de onderhavige overeenkomst zonder meer kan worden opgezegd, zonder dat daarvoor een voldoende zwaarwegende grond aan haar zijde moeten bestaan, hetgeen overigens wel het geval is.Op de overige stellingen van de gemeente zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.

5 De beoordeling