Home

Rechtbank Gelderland, 29-12-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:8072, AWB - 15 _ 1655

Rechtbank Gelderland, 29-12-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:8072, AWB - 15 _ 1655

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
29 december 2015
Datum publicatie
29 december 2015
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2015:8072
Zaaknummer
AWB - 15 _ 1655

Inhoudsindicatie

IB. AWR. Navordering op grond van artikel 16 AWR ingevolge een door de inspecteur gemaakte fout. Bij aanslagregeling corrigeert de inspecteur de zelfstandigenaftrek, maar niet de van die aftrek afhankelijke inkomensafhankelijke combinatiekorting. De rechtbank oordeelt dat sprake is van een fout in de zin van artikel 16 AWR en dat die fout eiser kenbaar was; zowel omdat de kennis van eisers belastingadviseur aan hem wordt toegerekend als omdat het verschil met de daadwerkelijk verschuldigde belasting meer dan 30% is. De inspecteur heeft terecht de inkomensafhankelijke combinatiekorting nagevorderd.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 15/1655

in de zaak tussen

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000] .H.07) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.964.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 februari 2015 de navorderingsaanslag gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij brief van 23 maart 2015, ontvangen door de rechtbank op 26 maart 2015, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2015. Eiser is verschenen samen met zijn echtgenote. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiser dreef in 2010 een onderneming onder de naam “ [A] ”. De activiteiten bestonden uit matrasreiniging en pakketbezorging.

2. Eiser heeft in 2011 aangifte IB/PVV over het jaar 2010 gedaan. Eiser heeft de aangifte laten invullen door zijn toenmalige belastingadviseur. Aangifte werd gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.964, bestaande uit verlies uit onderneming € 4.019, MKB-winstvrijstelling € 482 en loon uit vroegere arbeid € 11.377. Bij de aangifte heeft de belastingadviseur van eiser een bedrag van minus € 9.427 aan niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek opgevoerd en geopteerd voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

3. De aanslag is door verweerder op 14 november 2013 definitief vastgesteld, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.964. Verweerder heeft, na correspondentie daarover met eiser, bij het vaststellen van de aanslag de door eiser opgevoerde zelfstandigenaftrek niet toegekend omdat eiser niet voldeed aan het urencriterium. Eiser heeft zich neergelegd bij het niet toekennen van de zelfstandigenaftrek. Verweerder heeft bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2010 geen correctie toegepast ten aanzien van de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

4. Bij bief van 3 juli 2014 kondigt verweerder een navorderingsaanslag aan. In deze brief staat dat aan eiser ten onrechte de inkomensafhankelijke combinatiekorting is verleend. De naheffingsaanslag is gedagtekend 26 juli 2014.

Geschil

5. In geschil is de navorderingsaanslag IB/PVV 2010. Niet in geschil is dat eiser geen recht heeft op de inkomensafhankelijke combinatiekorting omdat hij niet voldoet aan de daartoe gestelde vereisten.

6. Eiser stelt primair dat geen sprake is van een fout als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Volgens eiser is sprake van een beoordelingsfout en niet van een automatiseringsfout. Subsidiair stelt eiser dat indien sprake is van een fout deze niet redelijkerwijs kenbaar is geweest voor eiser.

7. Verweerder stelt dat sprake is van een fout die valt onder de reikwijdte van artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van de AWR en dat deze fout eiser redelijkerwijs kenbaar moet zijn geweest.

Beoordeling van het geschil

Wettelijk kader

8. In artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van de AWR is vermeld dat navordering van belastingen kan plaatsvinden in alle gevallen waarin te weinig belasting is geheven doordat ten gevolge van een fout een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of ten gevolge van een fout een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld, hetgeen de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar is. Hiervan is in elk geval sprake indien de te weinig geheven belasting ten minste 30 procent van de ingevolge de belastingwet verschuldigde belasting bedraagt.

9. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 27 juni 2014 geoordeeld dat het begrip fout als bedoeld in artikel 16 van de AWR neutraal en ruim moet worden uitgelegd. Onder fout moet worden verstaan elke misslag die bij de Belastingdienst optreedt in verband met de aanslagregeling, zoals schrijf-, reken-, overname- en intoetsfouten, maar ook andere fouten zoals “fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwerking van aangiften”, indien het gevolg daarvan is dat de belastingschuld op een te laag bedrag is vastgesteld (ECLI:NL:HR:2014:1529).

10. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt met zich mee dat het op de weg van verweerder ligt om de feiten te stellen, en bij betwisting deze aannemelijk te maken, die het oordeel rechtvaardigen dat sprake is geweest van fout die op grond van artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van de AWR een navorderingsaanslag rechtvaardigt.

11. Verweerder stelt dat sprake is van een automatiseringsfout. Het computersysteem van de Belastingdienst heeft in het onderhavige jaar verschillende aangiftes uitgeworpen voor nadere controle van de geclaimde zelfstandigenaftrek. De aangifte van eiser maakte onderdeel uit van deze uitworp waarbij door een controlemedewerker van de Belastingdienst alleen is beoordeeld of eiser in aanmerking kwam voor de zelfstandigenaftrek. Aangezien dit niet het geval was is de aanslag op dat punt gecorrigeerd.

12. Omdat eiser niet in aanmerking kwam voor de zelfstandigenaftrek had eveneens een correctie moeten worden toegepast voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Door het niet verlenen van de zelfstandigenaftrek kwam eiser in dit geval namelijk ook niet meer in aanmerking kwam voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (artikel 8.14a van de Wet IB 2001). Het computersysteem heeft hiervan echter per abuis geen melding gemaakt en hierdoor is de aangifte op dit punt niet gecorrigeerd.

13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat sprake is van een fout die valt onder artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van de AWR. De Hoge Raad heeft reeds in het hiervoor genoemde arrest van 27 juni 2014 geoordeeld dat automatiseringsfouten ook kwalificeren als fouten en de rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een misslag die te wijten valt aan een fout in het computersysteem van de Belastingdienst en tevens dat die misslag zonder deze fout in het computersysteem niet zou zijn gemaakt. Dat het voor een controlemedewerker van de Belastingdienst ook mogelijk zou zijn geweest om de toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting handmatig te corrigeren maakt het voorgaande niet anders. Van enige beoordeling van de inkomensafhankelijke combinatiekorting is overigens niet gebleken.

Kenbaarheid

14. Artikel 16, tweede lid, letter c, van de AWR gaat uit van een wettelijke fictie dat bij een te weinig geheven belasting van ten minste 30%, de fout voor eiser kenbaar moet zijn geweest. De bij de aanslag geheven belasting bedraagt € 892 (belasting volgens schijventarief € 3.667 minus heffingskorting € 2.775; voor verrekening van loonheffing en voorlopige aanslagen) en de ingevolge de wet verschuldigde belasting bedraagt € 1.667 (belasting volgens schijventarief € 3.667 minus heffingskorting € 2.000; voor verrekening van loonheffing en voorlopige aanslagen). De te weinig geheven belasting bedraagt € 775, dit is meer dan 30 percent van de volgens de belastingwet verschuldigde belasting, zodat de fout geacht wordt kenbaar te zijn geweest. Bovendien is de aangifte opgemaakt door de belastingadviseur van eiser. Naar het oordeel van de rechtbank had deze belastingadviseur in een oogopslag kunnen zien dat indien eiser niet zou kwalificeren voor de zelfstandigenaftrek hij evenmin recht zou hebben op de inkomensafhankelijke belastingkorting. Deze kennis valt aan eiser toe te rekenen. Aldus wordt de fout ook geacht kenbaar te zijn geweest voor eiser.

15. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

16 . De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Amsterdam, rechter, in tegenwoordigheid van mr.drs. O.D. Heitling, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 29 december 2015

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.