Rechtbank Gelderland, 07-04-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:1904, AWB - 14 _ 6924, 14_8447, 15_1966
Rechtbank Gelderland, 07-04-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:1904, AWB - 14 _ 6924, 14_8447, 15_1966
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 7 april 2016
- Datum publicatie
- 7 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2016:1904
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 6924, 14_8447, 15_1966
Inhoudsindicatie
Eiseres heeft een c-polis. Deze polis is in 2012 geëxpireerd. De rechtbank is van oordeel dat de polis tot de grondslag van box I dient te worden gerekend. Er is geen sprake van opgewekt vertrouwen. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat loonheffingen en revisierente op de afkoopsom van de polis moeten worden ingehouden.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummers: AWB 14/6924, AWB 14/8447 en AWB 15/1966
in de zaak tussen
(gemachtigde: drs. [gemachtigde] ),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2011 een aanslag (aanslagnummer [000] .H.16.01) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (hierna ook: box I) van € 15.779 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (hierna ook: box III) van nihil. Tevens is bij beschikking € 192 heffingsrente in rekening gebracht.
Zwitserleven N.V. (hierna: Zwitserleven) heeft op 1 juli 2014 onder inhouding van loonheffingen en revisierente het kapitaal op de in het jaar 2012 geëxpireerde polis met nummer [001] uitgekeerd aan eiseres.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2012 een aanslag (aanslagnummer [000] .H.26.01) IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 327.834, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 18.151 negatief en een belastbaar inkomen uit sparen beleggen van nihil. Tevens zijn bij beschikkingen € 63.867 aan revisierente en € 3.747 aan belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 augustus 2014 inzake de aanslag IB/PVV 2011 het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd tot € 4.828 en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 november 2014 het bezwaar tegen de inhouding van loonheffingen en revisierente over het belastingjaar 2012 op de verzekeringsuitkering door Zwitserleven op polis met nummer [001] afgewezen.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar van 22 augustus 2014 en 18 november 2014, bij brieven van 30 september 2014 respectievelijk 4 december 2014, ontvangen door de rechtbank op dezelfde datum respectievelijk 3 december 2014, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft op 3 maart 2015, ontvangen door de rechtbank op 4 maart 2015, een aanvulling op het beroepschrift ingediend. De brief is in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] , [B] RA en mr. [C] .
De rechtbank heeft het onderzoek geschorst omdat partijen ter zitting hebben verklaard dat het complex van feiten en omstandigheden in de zaken en de op dat moment op handen zijnde bezwaarprocedure met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2012, sterke samenhang vertonen. Gelet hierop is ter zitting overeengekomen de uitkomst van deze bezwaarprocedure af te wachten teneinde de beroepen gezamenlijk te behandelen. De zaken zijn vervolgens verwezen naar de meervoudige kamer.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 maart 2015 de aanslag IB/PVV 2012 en de beschikking revisierente gehandhaafd en de beschikking belastingrente verminderd tot
€ 1.698.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar bij brief van 9 april 2015, ontvangen door de rechtbank op 13 april 2015, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 maart 2016. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] , [B] RA en mr. [C] .
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar. Voorts heeft eiseres nadere stukken overgelegd ter zitting. Verweerder heeft verklaard hiertegen geen bezwaar te hebben.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres was directeur en enig aandeelhouder van [D] B.V.
2. Tot de stukken van het geding behoort een pensioenbrief van 10 mei 1996, waarin – onder meer – is opgenomen:
“De pensioenrechten die aan mevrouw [X] worden toegekend bestaan uit:
A.1. een ouderdomspensioen, gebaseerd op 70% van het laatst verdiend salaris (eindloonsysteem), ingaande op 1 oktober 2011;
2. een vervroegd pensioen ad ƒ 2.285,= per maand (per jaar ƒ 27.420,=), ingaande op 1 oktober 2006 en eindigend op 1 oktober 2011.”
3. Tot de gedingstukken behoren de passiefzijde van de balans van [D] B.V. per 31 december 1997 en (archiefprints van) de aangiften vennootschapsbelasting van [D] B.V. van 1997 en 1998. Uit deze stukken blijkt van de navolgende last die verband houdt met de pensioentoezegging aan eiseres, alsmede het verloop van de met de toezegging verband houdende pensioenvoorziening:
ultimo 1996 |
ultimo 1997 |
ultimo 1998 |
|
pensioenlast |
ƒ 34.659 |
ƒ 74.642 |
ƒ 83.555 |
pensioenvoorziening |
ƒ 34.659 |
ƒ 109.301 |
nihil |
4. Eiseres heeft op 1 oktober 1998 bij Zwitserleven een C-polis met polisnummer [001] afgesloten. De polis heeft als expiratiedatum 1 oktober 2011. In de polis zijn onder meer de volgende passages opgenomen:
“Bijzondere bepalingen
3040: Pensioen- en spaarfondsenwet
Blijkens een door de werkgever van de verzekeringsnemer aan de Maatschappij
afgegeven schriftelijke verklaring behelst deze verzekering een verzekering als
bedoeld in art. 2, lid 4, onder C, van de Pensioen- en spaarfondsenwet.
(…)
Pensioenclausule
Het (de) verzekerde kapitaal (kapitalen) kan (kunnen) uitsluitend worden gebezigd
als koopsom voor een bij de Maatschappij of een andere verzekeringsonderneming
– als bedoeld in art. 2, lid 4, van de Pensioen- en spaarfondsenwet – aan te kopen
pensioen(en).