Rechtbank Gelderland, 01-12-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6448, AWB - 15 _ 3781, 15_3782 en 15_3783
Rechtbank Gelderland, 01-12-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6448, AWB - 15 _ 3781, 15_3782 en 15_3783
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 1 december 2016
- Datum publicatie
- 1 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2016:6448
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2018:7681, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 15 _ 3781, 15_3782 en 15_3783
Inhoudsindicatie
Rioolheffing Nijmegen 2013 en 2014.
Verbindendheid Verordening. Begrotingssystematiek vanaf 2010 is niet één op één vergelijkbaar met die in 2006, waarover de Hoge Raad eerder heeft beslist (Schommelfonds).
De geïntegreerde voorziening in het GRP 2010-2016 bevat een aantal elementen, te weten een negatieve balanspositie, jaarlijkse rente hierover en investeringen. Het oude Schommelfonds wordt in tien jaar afgebouwd. In het GRP is een berekening van de jaarlijkse last gemaakt, berekend als gemiddelde over twintig jaren. Deze berekening is jaarlijks met recente gegevens (waaronder een lagere rente) geactualiseerd. De kapitaallasten in het overzicht Rioleringskosten obv de primitieve begroting worden vanuit de geïntegreerde voorziening gedekt. Na een verdere rekenexercitie (zie de uitspraak) is vanuit de geïntegreerde voorziening per saldo sprake van een negatieve last ter zake voor een bedrag van onderscheidenlijk € 1.166.787 en € 867.286. De gekozen werkwijze is toegestaan. Dat de spaarcomponent uit de voorziening in het overzicht is opgenomen en weer afgetrokken is geen zinloze exercitie, nu dit een dubbeltelling voorkomt en de gemaakte uitsplitsing het inzicht in de raming vergroot. Spaarbedragen voor vervangingsinvesteringen mogen nog in hetzelfde jaar worden afgeboekt op de investeringen. Dat er een kenmerk van (kosten)egalisatie in de voorziening zit, maakt niet dat geen sprake is van een voorziening. De wijze van verwerking van uitgestelde investeringen is evenzeer toegestaan. Verwijzing naar de relevante passages uit het GRP 2010-2016 en de website van de gemeente is voldoende. Uit de stukken die naar aanleiding van een WOB-verzoek van eiser zijn overgelegd is de aansluiting in de cijfers af te leiden. Eiser heeft geen specifieke bedragen of lasten betwist. Geen overschrijding opbrengstlimiet.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummers: AWB 15/3781, 15/3782 en 15/3783
in de zaken tussen
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2013 aanslagen rioolheffing opgelegd ter zake van de objecten [A-straat 1] ( [000] + [001] ) en [A-straat 2] , beide te [Z] (aanslagnummer [002] ).
Voor het jaar 2014 heeft verweerder een aanslag rioolheffing aan eiser opgelegd ter zake van het object [A-straat 2] te [Z] .
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 23 mei 2015 de aanslagen gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brieven van 30 juni 2015, ontvangen door de rechtbank op 1 juli 2015, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en twee verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2016.
Namens eiser is zijn gemachtigde verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] , [A] en [B] .
Eiser heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en daarvan exemplaren overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
Overwegingen
Feiten
1. Eiser is eigenaar van de onroerende zaken [A-straat 1] ( [000] + [001] ) en [A-straat 2] te [Z] (hierna: de panden). De panden zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2. De gemeente Nijmegen heft met ingang van 1 januari 2006 een rioolrecht, en vanaf 2009 een rioolheffing, van eigenaren van onroerende zaken die zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. Van gebruikers-niet eigenaren wordt geen rioolheffing geheven.
3. Op 16 januari 2015 heeft de Hoge Raad arrest gewezen op het beroep in cassatie in een proefprocedure van eiser over het jaar 2006 (zie ECLI:NL:HR:2015:67).
4. Uit het overzicht “Rioleringskosten obv de primitieve begroting 2013” kan worden afgeleid dat voor 2013 de raming van zowel de baten als de lasten sluit op een bedrag van € 11.494.743. Uit het overzicht “Rioleringskosten obv de primitieve begroting 2014” kan worden afgeleid dat voor 2014 de raming van zowel de baten als de lasten sluit op een bedrag van € 11.928.985. In beide overzichten zijn onder meer een bedrag aan kapitaallasten en een voorziening GRP-nieuw opgenomen. Buiten deze posten zijn geen afschrijvingslasten van de vervangingsinvesteringen en de kosten van verbetering van het rioleringsstelsel in de basisberekening van de rioolheffing opgenomen. Wel zijn in de beide overzichten onder meer bedragen aan onderhoud en reparatie opgenomen. Voorts is bij de overzichten verwezen naar het Gemeentelijk Rioleringsplan Nijmegen (hierna: GRP) 2010-2016, dat via internet te raadplegen is.
5. Naar aanleiding van een WOB-verzoek van eiser heeft verweerder een toelichting, gedateerd 21 juli 2014, met een aantal bijlagen aan eiser gestuurd. Tot die bijlagen behoren onder meer de berekeningen dotaties primitieve begroting over de jaren 2010 tot en met 2014.
Geschil
6. In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslagen rioolheffing terecht aan eiser zijn opgelegd. Eiser stelt dat de Verordening Rioolheffing 2013 van de gemeente Nijmegen (hierna: de Verordening 2013) en de Verordening Rioolheffing 2014 onverbindend dienen te worden verklaard in verband met een overschrijding van de opbrengstlimiet. Met name is daarbij thans nog in geschil of het arrest van de Hoge Raad van 16 januari 2015 dient te worden gevolgd en of de ramingen in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Gemeentewet. Voorts heeft eiser gesteld dat de raming onvoldoende inzichtelijk is.
Beoordeling van het geschil
7. In de Verordening 2013 is onder meer het volgende vastgesteld:
“Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2. Ingeval het perceel een onroerende zaak is, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
(…)
Artikel 5 Maatstaf van heffing
1. De belasting wordt geheven naar de waarde in het economische verkeer van het perceel.
2. Ingeval het perceel een onroerende zaak is, is de waarde in het economische verkeer de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze voor het in artikel 7 bedoelde kalenderjaar geldt.
(…)