Rechtbank Gelderland, 01-12-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6456, AWB - 12 _ 5483
Rechtbank Gelderland, 01-12-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6456, AWB - 12 _ 5483
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 1 december 2016
- Datum publicatie
- 1 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2016:6456
- Zaaknummer
- AWB - 12 _ 5483
Inhoudsindicatie
Rioolheffing Nijmegen 2011. Verbindendheid verordening. Begrotingssystematiek vanaf 2010 is niet één op één vergelijkbaar met die in 2006, waarover de Hoge Raad eerder heeft beslist (Schommelfonds).
De geïntegreerde voorziening in het GRP 2010-2016 bevat een aantal elementen, te weten een negatieve balanspositie, jaarlijkse rente hierover en investeringen. Het oude Schommelfonds wordt in tien jaar afgebouwd. In het GRP is een berekening van de jaarlijkse last gemaakt, berekend als gemiddelde over twintig jaren. Deze berekening is voor 2011 met recente gegevens (waaronder een lagere rente) geactualiseerd. De kapitaallasten in het overzicht Rioleringskosten obv de primitieve begroting worden vanuit de geïntegreerde voorziening gedekt. Na een verdere rekenexercitie (zie de uitspraak) is vanuit de geïntegreerde voorziening per saldo sprake van een negatieve last ter zake voor een bedrag van € 1.855.278. De gekozen werkwijze is toegestaan. Het toewerken naar een ideaalcomplex was ook in het onderhavige jaar al mogelijk. Met betrekking tot de overige betwiste lasten ter zake komt de rechtbank tot het oordeel dat de gemeenteraad de kosten voor straatreiniging heeft kunnen ramen op de gestelde bedragen. Subsidie voor groene daken houdt meer dan zijdelings verband met de riolering. De wijze van verwerking van uitgestelde investeringen is evenzeer toegestaan. Aannemelijk is dat een eventueel overschot ten opzichte van de begroting terugvloeit in de riolering. Op de Kaderrichtlijn Water komt eiser geen rechtstreeks beroep toe.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 12/5483
in de zaak tussen
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2011 een aanslag rioolheffing opgelegd ter zake van het object [A-straat 1] te [Z] (aanslagnummer [000] ).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 september 2012 de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 23 oktober 2012, ontvangen door de rechtbank op 30 oktober 2012, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2016.
Namens eiser is zijn gemachtigde verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] , [A] en [B] .
Eiser heeft ter zitting een pleitnota overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij. Deze wordt geacht te zijn voorgedragen.
Ter zitting zijn gelijktijdig 114 beroepszaken behandeld waarin dezelfde gemachtigde optreedt.
Overwegingen
Feiten
1. Eiser is eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan de [A-straat 1] te [Z] (hierna: het pand). Het pand is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2. De waarde in het economische verkeer van het pand bedraagt per waardepeildatum 1 januari 2010 € 281.000.
3. De gemeente Nijmegen heft met ingang van 1 januari 2006 een rioolrecht, en vanaf 2009 een rioolheffing, van eigenaren van onroerende zaken die zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. Van gebruikers-niet eigenaren wordt geen rioolheffing geheven.
4. Op 16 januari 2015 heeft de Hoge Raad arrest gewezen op het beroep in cassatie in een proefprocedure van een andere belastingplichtige over het jaar 2006 (zie ECLI:NL:HR:2015:67).
5. Uit het overzicht “Rioleringskosten obv de primitieve begroting 2011” kan worden afgeleid dat voor 2011 de raming van zowel de baten als de lasten sluit op een bedrag van € 11.615.778. In het overzicht zijn onder meer een bedrag aan kapitaallasten en een voorziening GRP-nieuw opgenomen. Buiten deze posten zijn geen afschrijvingslasten van de vervangingsinvesteringen en de kosten van verbetering van het rioleringsstelsel in de basisberekening van de rioolheffing opgenomen. Wel zijn in het overzicht onder meer bedragen aan onderhoud en reparatie opgenomen.
Geschil
6. In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag rioolheffing terecht aan eiser is opgelegd. Eiser stelt dat de Verordening Rioolheffing 2011 van de gemeente Nijmegen (hierna: de Verordening) onverbindend dient te worden verklaard in verband met een overschrijding van de opbrengstlimiet. Met name is daarbij thans nog in geschil of het arrest van de Hoge Raad van 16 januari 2015 dient te worden gevolgd en of de ramingen in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Gemeentewet. Ook bepleit eiser de onverbindendheid van de Verordening omdat slechts van eigenaren rioolheffing wordt geheven.
Beoordeling van het geschil
7. In de Verordening is onder meer het volgende vastgesteld:
“(…)
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2. Ingeval het perceel een onroerende zaak is, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het
belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
(…)