Home

Rechtbank Gelderland, 28-07-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4009, AWB - 17 _ 3421

Rechtbank Gelderland, 28-07-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4009, AWB - 17 _ 3421

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
28 juli 2017
Datum publicatie
4 september 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:4009
Zaaknummer
AWB - 17 _ 3421

Inhoudsindicatie

De inspecteur (verzoeker) heeft gevraagd om verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening de (mogelijk) belastingplichtige (verweerder) op straffe van een dwangsom te gelasten informatie te verstrekken.

Er is volgens de verzoeker een spoedeisend belang om de juridische status van deze rechtspersoon te kennen, om te weten of de aanslagen rechtsgeldig bekend zijn gemaakt en of het gemaakte bezwaar ontvankelijk is

Verder heeft verzoeker ter onderbouwing van het spoedeisende belang gewezen op zijn geheimhoudingsplicht en op de belangen van de Nederlandse schatkist.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een spoedeisend belang ontbreekt en de gevraagde voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 17/3421

in de zaak tussen

en

(gemachtigde: prof. mr. [gemachtigde] ),

Procesverloop

Verzoeker heeft met dagtekening 24 oktober 2016 de hierna genoemde belastingaanslagen opgelegd:

-

naheffingsaanslagen dividendbelasting voor de jaren 2011 tot en met 2013;

-

naheffingsaanslagen omzetbelasting voor de jaren 2011 tot en met 2013;

-

(navorderings-) aanslagen vennootschapsbelasting voor de jaren 2004 tot en met 2013.

Tegen voornoemde belastingaanslagen is op 8 november 2016 bezwaar gemaakt door verweerder.

Op 15 maart 2017 heeft verweerder beroep bij de rechtbank ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar.

Op 29 juni 2017 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, en verzocht om niet eerder te beslissen op het beroep tegen het uitblijven van een uitspraak op bezwaar dan nadat de juridische status van [X] N.V. (hierna: [X] ) is vastgesteld.

Het verzoek is behandeld ter zitting van 25 juli 2017. Namens verzoeker zijn daar verschenen mr. [A] , mr. drs. [B] , mr. [C] en mr. [D] . Namens verweerder zijn verschenen de gemachtigde, mr. [E] , mr. [F] en [G] .

Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan elkaar en aan de voorzieningenrechter.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaande aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

2. Ter onderbouwing van het spoedeisende belang bij de gevraagde voorziening heeft verweerder een aantal punten aangevoerd. Aan [X] zijn verschillende belastingaanslagen opgelegd. In de bezwaarprocedure daartegen heeft verzoeker vragen gesteld over de juridische status van [X] . In dat verband is door verzoeker tevens op 27 februari 2017 een informatiebeschikking afgegeven. Volgens verzoeker kan er geen uitspraak op de bezwaren tegen de onderhavige aanslagen worden gedaan vanwege de onduidelijkheid omtrent de juridische status van [X] . Dit betekent volgens verzoeker dat sprake is van een spoedeisend belang. De juridische status is van belang om te weten of de belastingaanslagen rechtsgeldig aan de juiste vennootschap bekend zijn gemaakt en tevens of het daartegen ingediende bezwaar ontvankelijk is. Verzoeker heeft daarom verzocht om verweerder op straffe van een dwangsom te gelasten om binnen een redelijke termijn de slotbalans en bankafschriften te verstrekken waaruit blijkt dat de slotuitkering heeft plaatsgevonden. Verder heeft verzoeker ter onderbouwing van het spoedeisende belang gewezen op zijn geheimhoudingsplicht, die maakt dat het van belang is om te weten met welke vennootschap hij nou eigenlijk handelt en wat diens juridische status is. Voorts stelt verzoeker dat, indien in het hoofdgeding door de rechtbank in de zaak zou worden voorzien door de onderliggende belastingaanslagen te vernietigen, dit op de voet van artikel 52a, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen tot gevolg zou hebben dat de informatiebeschikkingen komen te vervallen. Ook dat maakt volgens verzoeker dat er een spoedeisend belang is bij de gevraagde voorziening. Tot slot heeft verzoeker de belangen van de Nederlandse schatkist genoemd als spoedeisend belang.

3. Verweerder heeft aangevoerd dat alle stukken zijn verstrekt die zij tot haar beschikking heeft en dat er voor verzoeker, ook zonder de aanvullende informatie, geen beletsel bestaat om uitspraak op bezwaar te doen. De vraag omtrent de liquidatie-uitkering is voor de uitspraak op bezwaar irrelevant en daarmee wenst verzoeker informatie te verkrijgen ten behoeve van een eventuele aansprakelijkstelling. Daarvoor dient de onderhavige procedure niet. Ook overigens is er volgens verweerder geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening.

4. De rechtbank overweegt als volgt. Voor zover verzoeker betoogt dat door de onduidelijkheid over de juridische status sprake is van een spoedeisend belang, kan de rechtbank verzoeker daarin niet volgen. Het enkele feit dat het verzoeker niet op voorhand duidelijk is wat de juridische status is van [X] , maakt nog niet dat er sprake is van een spoedeisend belang. Er staan verweerder mogelijkheden ten dienst om te trachten deze informatie te verkrijgen, zoals het nemen van een informatiebeschikking, of, zoals hij ook zelf suggereert, een procedure over de status van de rechtspersoon te starten bij de civiele rechter op Curaçao. Indien verzoeker meent dat het zonder deze informatie onmogelijk zou zijn uitspraak op bezwaar te doen, kan hij zijn standpunt hieromtrent naar voren brengen in het hoofdgeding. Hetzelfde heeft te gelden voor verzoekers vrees met betrekking tot het vervallen van de informatiebeschikking. Ook dit kan in het hoofdgeding naar voren worden gebracht. De voorzieningenrechter ziet geen spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening. Ten aanzien van de geheimhoudingsplicht overweegt de rechtbank dat verzoeker belastingaanslagen heeft opgelegd. Indien en voor zover bij de uitvoering van de belastingwet of de invordering van enige rijksbelasting het noodzakelijk is gegevens bekend te maken aan een ander staat de geheimhoudingsplicht daar niet aan in de weg. Ook in zoverre ontbreekt een spoedeisend belang. Tot slot heeft verzoeker gewezen op de belangen van de Nederlandse schatkist. Bij een financieel geschil, zoals hier aan de orde, is van een spoedeisend belang niet snel sprake, tenzij het financiële belang zodanig zwaarwegend is dat sprake is van een financiële noodsituatie. Verzoeker heeft niet gemotiveerd gesteld, noch is het de rechtbank gebleken, dat voor de onderliggende financiële belangen sprake is van een van een zodanige financiële noodsituatie dat een voorlopige voorziening vereist is.

5. Nu niet aannemelijk is geworden dat sprake is van spoedeisend belang, zal de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen.

6. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Germs-de Goede, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G. van den Berg-Schokker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 28 juli 2017

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.