Rechtbank Gelderland, 05-10-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:5142, AWB - 16 _ 4961
Rechtbank Gelderland, 05-10-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:5142, AWB - 16 _ 4961
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 5 oktober 2017
- Datum publicatie
- 6 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2017:5142
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2018:4754, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 16 _ 4961
Inhoudsindicatie
Aanslag precariobelasting. Eiseres terecht aangemerkt als belastingplichtige. Beroep op contractuele gedoogplicht slaagt niet. Tarieven niet willekeurig. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur verzetten zich niet tegen het heffen van precariobelasting.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 16/4961
in de zaak tussen
(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres een aanslag (aanslagnummer [000] ) precariobelasting opgelegd voor het jaar 2015 ten bedrage van € 1.326.626,60.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 juli 2016 de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 16 augustus 2016, ontvangen door de rechtbank op 17 augustus 2016, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft vóór de zitting (twee maal) nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.
Het verzoek van eiseres om uitstel van de zitting is afgewezen, omdat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake was van een uitzonderlijke omstandigheid. Bovendien is eiseres voor vaststellen van een zittingsdatum gevraagd verhinderdata door te geven. Aan dit verzoek heeft eiseres gevolg gegeven. Bij de opgave stond 10 augustus niet als verhinderdatum vermeld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2017. Partijen zijn met kennisgeving niet verschenen.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is netbeheerder en economisch eigenaar van gas- en elektriciteitsleidingen (hierna: de leidingen) in de gemeente Oldebroek (hierna: de gemeente). Deze leidingen bevinden zich deels in de grond die eigendom is van de gemeente. Juridisch eigenaar van de leidingen is [A] N.V. (hierna: [A] ), een dochtermaatschappij van eiseres.
2. Tot [1984] vond de exploitatie van de elektriciteitsleidingen in het grondgebied van de gemeente plaats door N.V. [B] (hierna: [B] ).
3. Op 10 maart 1923 heeft de Gemeenteraad van Oldebroek een Raadsbesluit genomen (hierna: het Raadsbesluit) in reactie op een verzoek van [B] “om een vergunning tot het leggen van een electriciteitskabel en wat daarmede in verband staat”. Het Raadsbesluit luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
" (…)
Besluit:
aan de N.V. [B] te [Z] kosteloos het recht te verleenen werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van electriciteit of daarmede in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wijzigen en te verwijderen in, op, aan, door of boven gemeentelijke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der gemeente, alles onder voorwaarde, dat de gemeente geen grond kosteloos behoeft af te staan of te leveren, behoudens de betrekkelijke wettelijke voorschriften en voorts onder voorwaarde dat de Vennootschap voornoemd:
a. omtrent de uitvoering dier werken, alsmede omtrent het tijdstip der uitvoering met Burgemeester en Wethouders overleg pleegt,
b. zich verplicht na het verrichten van deze werkzaamheden het geroerde op hare kosten zoveel mogelijk in den toestand terug te brengen van vóór de uitvoering van die werkzaamheden. "
Geschil
4. In geschil is het antwoord op de vraag of de onderhavige aanslag terecht aan eiseres is opgelegd.
5. Eiseres heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat de aanslag in strijd met het Raadsbesluit is opgelegd, omdat als gevolg van dit Raadsbesluit de bevoegdheid tot heffing van precariobelasting ontbreekt (contractuele gedoogplicht). In de tweede plaats stelt eiseres dat zij niet als belastingplichtige kan worden aangemerkt. Voorts is eiseres van mening dat de aanslag uitgaat van een onevenredig hoog en naar willekeur vastgesteld tarief. Verder stelt zij dat de aanslag is opgelegd in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het vertrouwensbeginsel, motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Met name stelt zij dat er strijd is met het vertrouwensbeginsel, omdat het Raadsbesluit een toezegging is. Tot slot neemt eiseres het standpunt in dat verweerder ten onrechte heeft geweigerd de door eiseres in de bezwaarfase gemaakte kosten te vergoeden.
6. Verweerder is de tegengestelde mening toegedaan en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Beoordeling van het geschil
Wettelijk kader
7. In de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) is, voor zover hier van belang, bepaald dat de minister van Economische Zaken op verzoek een naamloze of besloten vennootschap aanwijst als netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor een periode van tien jaar (artikel 10, tweede lid, van de E-wet). Degene aan wie een ander net toebehoort dan het landelijk hoogspanningsnet of een landsgrensoverschrijdend net, wijst voor het beheer van dat net een of meer naamloze of besloten vennootschappen aan. Die aanwijzing behoeft de instemming van de minister. De minister kan zich van instemming onthouden of aan de instemming voorschriften verbinden (artikel 10, achtste lid, en artikel 12, tweede lid, van de E-wet).
8. In de Gaswet is hetzelfde bepaald voor de netbeheerders van het landelijk gastransportnetwerk en de lokale gasleidingnetwerken (artikel 2, tweede en achtste lid, en artikel 4, tweede lid, van de Gaswet).
9. Met ingang van 1 januari 2015 geldt in de gemeente de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting voor buizen, kabels, draden of leidingen 2015 (hierna: de Verordening). Hierin is, voor zover thans van belang, het volgende bepaald:
" Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst gestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.
Artikel 3 Belastingplicht
1. Voor leidingen, kabels of buizen waarvoor op grond van de Gaswet of de Electriciteitswet een netbeheerder is aangewezen, wordt de precariobelasting geheven van de door de minister aangewezen netbeheerder.
2. In alle andere gevallen wordt de precariobelasting geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, of van degene voor wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. (…)
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Het tarief bedraagt € 2,60 per strekkende meter voor het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde."
10. In de toelichting op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad van 13 december 2012 (hierna: het raadsvoorstel 2012) over de invoering van precariobelasting voor kabels en leidingen staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
" (…)Momenteel wordt in de gemeente Oldebroek (alleen) precariobelasting geheven voor standplaatsen op gemeentegrond die niet op de markten aanwezig zijn. Om fiscaal technische redenen stellen wij u voor om voor de precariobelasting voor buizen, kabels, draden en leidingen een afzonderlijke verordening vast te stellen. Daarin is namelijk specifiek aangegeven dat de netbeheerder belastingplichtig is. (…)
Volgens een in 2010 verricht onderzoek kunnen waarschijnlijk alleen het hoogspanningsnetwerk van [C] B.V. en het gasleidingnetwerk van [X] belast worden. (…)
Heffing is afhankelijk van wat in contracten tussen nutsbedrijven en de gemeente Oldebroek is bepaald. Het kan daarbij gaan om heel oude contracten, die niet in alle gevallen meer boven water zijn te krijgen. Bovendien is soms sprake van overgang naar andere rechtsopvolgers (bijvoorbeeld van [D] naar [X] ). De vraag is dan of uitsluiting van belastingheffing in een contract ook geldt voor de rechtsopvolger(s). Volgens het adviesbureau is er waarschijnlijk geen fiscaal-juridisch beletsel voor de heffing van precariobelasting voor het gasleidingnetwerk van [X] en het hoogspanningsnetwerk van [C] B.V. Heffing van [X] voor het elektriciteitsnetwerk is nog onderwerp van studie. "
11. In de toelichting op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad van 13 november 2014 (hierna: het raadsvoorstel 2014) over de invoering van precariobelasting voor kabels en leidingen staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Aanleiding (…)
Door een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 2 oktober 2014 over een beroepszaak tussen
Gemeente Blaricum en [X] N.V. wordt, ter uitvoering van de verordening precariobelasting voor
buizen kabels, draden of leidingen, ook heffing over het electriciteitsnetwerk voor [Q]
mogelijk.
(…)
1. InleidingTot nu toe is nog geen precariobelasting voor de elektriciteitsleidingen geheven vanwege de bepalingen in een overeenkomst van 10 maart 1923 tussen gemeente Oldebroek en N.V. [B] . Op basis van de uitspraak van gerechtshof Amsterdam adviseert onze externe jurist om tot heffing over het elektriciteitsnetwerk over te gaan. Heffing is mogelijk vanaf het belasting jaar 2013.(…)
4. Toelichting/uitwerking situatie[X] N.V. heeft naast gasleidingen ook elektriciteitsleidingen in [Q] grond liggen. Tot nu toe is nog geen precariobelasting voor de elektriciteitsleidingen geheven vanwege genoemde overeenkomst. Aan [X] N.V. is wel aangegeven dat heffing over het elektriciteitsnetwerk nog onderwerp van studie is. De vraag is namelijk of [X] N.V. de rechtsopvolger van N.V. [B] is. Op basis van de uitspraak van gerechtshof Amsterdam kan gesteld worden dat dat niet zo is, waardoor de overeenkomst uit 1923 niet van toepassing is. (…) ”