Home

Rechtbank Gelderland, 05-12-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:6185, AWB - 16 _ 4358

Rechtbank Gelderland, 05-12-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:6185, AWB - 16 _ 4358

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
5 december 2017
Datum publicatie
6 december 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:6185
Zaaknummer
AWB - 16 _ 4358

Inhoudsindicatie

Artikel 27e en 67d AWR. Artikel 4.12 Wet IB 2001. Verweerder maakt niet aannemelijk dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Geen aanleiding voor omkering en verzwaring van de bewijslast. Verweerder dient aannemelijk te maken dat sprake is van onttrekkingen. Verweerder maakt echter niet aannemelijk dat een lening o/g is prijsgeven of afgelost. Op grond van alle feiten en omstandigheden acht de rechtbank wel aannemelijk dat de toename van de rekening-courant niet geheel kan of zal worden afgelost en dat eiser zich daarvan, gelet op zijn positie van dga, bewust had moeten zijn (HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:645). Dit bedrag heeft het vermogen van de vennootschap definitief verlaten, waarmee het als onttrekking moet worden aangemerkt. De vergrijpboete komt te vervallen, omdat (voorwaardelijk) opzet niet is komen vast te staan.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 16/4358

in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2010 een aanslag (aanslagnummer [000] .N.06) inkomstenbelasting (hierna: IB) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.819 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 590.985, alsmede bij beschikking een boete van € 76.566. Tevens is bij beschikking € 7.479 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 17 mei 2016 de aanslag IB en de beschikking heffingsrente verminderd. Voor matiging van de boete heeft verweerder geen aanleiding gezien.

Eiser heeft daartegen bij brief van 24 juni 2016, ontvangen door de rechtbank Noord-Holland op 27 juni 2016, tijdig beroep ingesteld. Rechtbank Noord-Holland heeft het beroepschrift met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar rechtbank Gelderland, alwaar het op 25 juli 2016 is ontvangen.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2017. Namens eiser zijn verschenen de gemachtigde en mr. [A] , advocaat. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en mr. [B] .

Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is op [1970] geboren en gehuwd met mevrouw [Y] . Samen hebben zij zes kinderen en zijn zij woonachtig aan de [A-straat 1] te [Z] . Alle kinderen stonden in 2010 ingeschreven op het woonadres. De echtgenote van eiser had in 2010 geen eigen inkomsten of vermogen.

2. Eiser houdt in het jaar 2010 alle aandelen in [C] BV ( [C] ). [C] houdt op haar beurt 50% van de aandelen in [D] BV ( [D] ). De overige 50% van de aandelen in [D] wordt gehouden door [E] BV, een vennootschap waarvan alle aandelen in eigendom zijn van de broer van eiser, [F] (de broer). Daarnaast exploiteren eiser en de broer een nertsenfarm in Polen. Daartoe is per [2013] een vennootschap onder firma opgericht met eiser en de broer als vennoten.

3. Eiser heeft op 17 juli 2012, na daartoe te zijn uitgenodigd, aangifte IB voor het jaar 2010 gedaan naar een verzamelinkomen van nihil. De schuld van eiser aan [C] van € 103.944 is hierin, anders dan in zijn aangifte IB voor het jaar 2009, niet gerekend tot de eigenwoningschuld.

4. In de aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2010 van [C] is onder meer aangegeven:

Financiële vaste activa

Langlopende vorderingen op aandeelhouders/participanten € 103.944”

Deze vordering op eiser is in de aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2014 voor eenzelfde bedrag vermeld onder de financiële vaste activa. In de aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2015 verdwijnt deze vordering van de balans.

5. Bij [D] heeft een deelonderzoek privégebruik auto plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan zijn bij brief van 26 september 2013 naheffingsaanslagen loonheffingen aangekondigd voor de jaren 2008 tot en met 2012. Ten aanzien van eiser bedraagt de naheffing voor het jaar 2010:

“Jaar

Fiscaal loon oud

Ingehouden LH

Netto correctie

Fiscaal loon nieuw

In te houden LH nieuw

Naheffing

2010

€ 0

€ 0

€ 75.559

€ 139.121

€ 63.562

€ 63.562”

Het in aanmerking genomen loonvoordeel is niet als eindheffingsbestanddeel aangemerkt.

6. Bij eiser heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden naar onder meer de aanvaardbaarheid van de door hem ingediende aangiften IB 2007 tot en met 2010. Het onderzoek is uitgebreid naar het jaar 2011 aangezien ook voor dat jaar correcties zijn aangebracht bij [C] . De bevindingen van het onderzoek zijn vastgelegd in een controlerapport, gedagtekend 21 mei 2014. Een afschrift van het rapport maakt onderdeel uit van de gedingstukken.

7. In het rapport is opgenomen dat correcties moeten plaatsvinden - onder meer - met betrekking tot de toename van de rekening-courantschuld die eiser heeft bij [C] . Deze toename bedraagt € 112.041 in het jaar 2010. Dit bedrag wordt aangemerkt als een winstuitdeling die bij eiser is belast in Box II. Daarnaast maakt het controlerapport melding van een correctie voor de langlopende vordering van € 103.944 die [C] heeft op eiser (de lening o/g). Dit bedrag wordt bij eiser eveneens als belastbare winstuitdeling gecorrigeerd in Box II. Daarnaast zijn correcties aangekondigd in Box I ter zake van het in aanmerking te nemen gebruikelijk loon (€ 41.000) en in Box II ter zake van de verkoop van een pand aan de [A-straat 2] te [Q] (€ 375.000). Tot slot vermeldt het rapport dat, doordat eiser aangifte heeft gedaan van een verzamelinkomen van nihil, er opzettelijk een onjuiste aangifte is gedaan voor het jaar 2010 waardoor te weinig belasting is geheven. Het voornemen is kenbaar gemaakt om op grond van artikel 67e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in verbinding met artikel 26 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB) een vergrijpboete op te leggen van 50% van de belasting over alle aangebrachte correcties.

8. Bij brief van 21 mei 2014 is naar aanleiding van het boekenonderzoek tevens een kennisgeving boete aan eiser toegezonden.

9. Op 30 september 2014 is tussen eiser en [C] een rekening-courantovereenkomst opgesteld ter formalisering van de bestaande rekening-courantverhouding. In deze overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen (waarin eiser wordt aangeduid als: de bestuurder):

“(…)Artikel 3

  1. Over het saldo van de rekening-courant zijn partijen elkaar over en weer rente verschuldigd.

  2. Het rentepercentage wordt jaarlijks vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders. Het rentepercentage wordt het lopende boekjaar vastgesteld op 6%.

  3. (…)

  4. De aldus berekende rente wordt per het einde van het boekjaar door ieder van de partijen gedebiteerd respectievelijk gecrediteerd op de rekening-courant.

(…)

Artikel 4

Beslissing