Rechtbank Gelderland, 05-12-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:6262, 05/840869-17, 05/124835-17 en 05/104829-16
Rechtbank Gelderland, 05-12-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:6262, 05/840869-17, 05/124835-17 en 05/104829-16
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 5 december 2017
- Datum publicatie
- 6 december 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2017:6262
- Zaaknummer
- 05/840869-17, 05/124835-17 en 05/104829-16
Inhoudsindicatie
De rechtbank Gelderland heeft een man veroordeeld voor stalking, meerdere bedreigingen, een diefstal en het overtreden van een gedragsaanwijzing. Voor een van de bedreigingen en een mishandeling is hij vrijgesproken. Hij heeft een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gekregen van 12 maanden, met bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling in een kliniek.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840869-17, 05/124835-17 en 05/104829-16
Datum uitspraak : 5 december 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1980 te [geboorteplaats 1] , wonende te [adres 1]
thans verblijvende in forensische verslavingskliniek Basalt te Almere (Oostvaarderskliniek),
raadsman: mr. L.G.U. Compri, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 augustus 2016 en 21 november 2017.
1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/840869-17
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2017 tot en met 5 juli 2017, in de gemeente Nijmegen, meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 15 mei 2017 gegeven door de officier van justitie van het Arrondissementsparket Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich dient te onthouden van ieder contact met [slachtoffer 1] (vrouw),
geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] (Nederland);
2.
hij op of omstreeks 5 juli 2017, in de gemeente Nijmegen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door deze in het gezicht en/althans tegen het hoofd te slaan en/of te stompen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2017 tot en met 5 juli 2017, in de gemeente Nijmegen, althans in Nederland, wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] (veelvuldig) (al dan niet anoniem) te bellen en/of te appen en/of sms- berichten en/of face-book berichten te sturen of te plaatsen en/of (al dan niet anoniem) telefonisch contact te zoeken met die [slachtoffer 1] en/of - zich (veelvuldig) bij/op en/of in de nabijheid van het woon- en/of het
werkadres van die [slachtoffer 1] en/of de vriend van die [slachtoffer 1] op te houden en/of
contact te zoeken met de vriend van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] te
achtervolgen en/of op te wachten, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen
iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2017 tot en met 5 juli 2017, in de gemeente Nijmegen, meermalen, in elk geval eenmaal [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je kapot" ,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of heeft hij toen
daar die [slachtoffer 1] berichten gestuurd met de woorden: "Jij gestoorde hoer, RIP"
en/of "Verstop je maar, ik doe alles om je te pakken" althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of heeft hij toen daar, aan [naam]
te kennen gegeven -zakelijk weergegeven- dat als hij de kinderen niet
zou zien, hij [slachtoffer 1] om zou leggen en dat hij haar zou verminken, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Parketnummer 05/124835-17
1.
hij op of omstreeks 13 mei 2017 te Nijmegen (zijn ex-partner) [slachtoffer 1] en/of (zijn ex-schoonmoeder) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Je moet je bek houden, ik maak jou kapot, ik maak jullie allemaal kapot” en/of “Vieze vuile kankerhoer, ik maak je af, ik maak je kapot, wacht maar”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
primair
hij op of omstreeks 13 mei 2017 te Nijmegen (zijn ex-partner) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een personenauto met enige snelheid in de richting van die [slachtoffer 1] en/of haar auto gereden en/of is verdachte (vervolgens) opzettelijk tegen de auto van die [slachtoffer 1] gereden/gebotst, waarin die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond;
subsidiair
hij op of omstreeks 13 mei 2017 te Nijmegen opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk/type Opel Astra, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 december 2013 tot en met 14 december 2016 te Nijmegen, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens andere persoonlijke levenssfeer, te weten die van (zijn ex-partner) [slachtoffer 1] , door
- die [slachtoffer 1] (veelvuldig) (al dan niet anoniem) te bellen en/of te appen en/of sms-berichten te sturen en/of (anoniem) telefonisch contact te zoeken met die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] een of meer brieven te sturen en/of
- zich (veelvuldig) bij/op en/of in de nabijheid van het woon en/of werkadres van die [slachtoffer 1] op te houden en/of
- die [slachtoffer 1] te achtervolgen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Parketnummer 05/104829-16
1.
primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 mei 2016 tot en met 17 mei 2016 te Nijmegen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop en/of een telefoon en/of een sleutelbos en/of een tas met inhoud (te weten een portemonnee met ongeveer honderd euro contant geld en de papieren van de auto), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks 16 mei 2016 tot en met 17 mei 2016 te Nijmegen, een goed te weten een laptop en/of een sleutelbos en/of een telefoon en/of een tas met inhoud (te weten een portemonnee met ongeveer honderd euro contant geld en de papieren van de auto) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 19 mei 2016 te Nijmegen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: “Wie mij bij mijn kinderen weg houdt snij ik de keel door. En als jij dat doet snij ik jou ook de keel door”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Parketnummer 05/840869-17 1
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 10, 11;
- Gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast, d.d. 15 mei 2017;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 november 2017.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde mishandeling. Hiertoe heeft zij naar voren gebracht dat de aangifte van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte bij gebrek aan bewijs vrij te spreken van het tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij na een eerdere confrontatie met verdachte aan de kant van de weg stond met haar auto. Verdachte is toen naar haar toe gekomen en heeft het portier van haar auto geopend, waarna hij met zijn hoofd en bovenlichaam in haar auto zat. Ze is toen uitgestapt om verdachte te filmen. Verdachte liep bij haar weg en kwam vervolgens weer terug. Ze is weer in de auto gaan zitten omdat ze weg wilde, waarna verdachte haar probeerde vast te pakken en op een gegeven moment kreeg ze van hem een klap met de vlakke hand in het gezicht. Verdachte heeft verklaard dat hij wel in de auto van aangeefster heeft gehangen om haar te troosten, maar dat hij haar niet heeft geslagen.
Hoewel getuige [getuige 1] ook heeft verklaard een mishandeling gezien te hebben, mist de rechtbank de voor een bewezenverklaring benodigde overtuiging dat verdachte aangeefster heeft geslagen. [getuige 1] spreekt namelijk over een vuistslag, terwijl verdachte en aangeefster op dat moment buiten de auto staan. Dat komt niet overeen met de verklaring van aangeefster die zegt in de auto te zijn geslagen met de vlakke hand. Voorts doet aan de overtuiging af dat getuige [getuige 2] volgens zijn verklaring wel heeft gezien dat verdachte half in de auto van aangeefster hing, maar niet dat er is geslagen.
De rechtbank zal verdachte daarom, bij gebrek aan overtuigend wettig bewijs, van dit feit vrijspreken.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 10, 11;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 18, 19;
- het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , p. 50, 51;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 november 2017.
Nu slechts in de aangifte wordt genoemd dat verdachte [slachtoffer 1] op haar werkadres heeft opgezocht en stelselmatig haar vriend heeft opgezocht, en ander bewijs hiervoor ontbreekt, zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Feit 4
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 9 juni 2017 stond verdachte voor de deur van [naam] , de vriend van aangeefster. Verdachte zei toen tegen hem dat als hij de kinderen niet zou zien, hij [slachtoffer 1] om zou leggen en hij haar zou verminken. [slachtoffer 1] weet dat verdachte dit tegen [naam] heeft gezegd.2 Verdachte heeft op 11 juni 2017 een bericht naar [slachtoffer 1] verstuurd met onder andere de tekst: “jij gestoorde hoer, RIP.”3 Daarnaast heeft hij [slachtoffer 1] in de periode van 22 juni 2017 tot en met 2 juli 2017 allerlei berichten gestuurd, met onder andere de tekst: “verstop je, ik doe alles om je te pakken.”4 Op 5 juli 2017 te Nijmegen heeft verdachte aan onder meer [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: “Ik maak jullie kapot.”5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor dit feit dient te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft de verdediging naar voren gebracht dat niet vaststaat dat aangeefster zich door de bewoordingen bedreigd heeft gevoeld. Verdachte heeft de ten laste gelegde woorden immers uit verdriet, frustratie en woede geuit, en aangeefster weet door haar ervaringen met verdachte heel goed dat hij deze woorden nooit in daden zal omzetten.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte de woorden zoals omschreven in de tenlastelegging heeft geuit. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een veroordeling ter zake van bedreiging vereist dat de bedreiging van dien aard en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. De rechtbank overweegt dat gelet op de aard van de door verdachte geuite woorden, de hoeveelheid bedreigingen die hij heeft geuit, en de verschillende manieren waarop dit is gebeurd, bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het tenlastegelegde.
Parketnummer 05/124835-17 6
Feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 mei 2017 bevonden [slachtoffer 1] en haar moeder [slachtoffer 2] zich voor het huis van [slachtoffer 2] in Nijmegen. Verdachte kwam op dat moment in zijn auto aanrijden en heeft de volgende woorden geroepen: “je moet je bek houden, ik maak je kapot, ik maak jullie allemaal kapot,” en daarnaast, “kankerhoer, ik maak je af, ik maak je kapot, wacht maar.”7
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor het feit dient te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft de verdediging naar voren gebracht dat niet vaststaat dat aangeefster zich door de bewoordingen bedreigd heeft gevoeld. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij de woorden alleen aan [slachtoffer 1] en niet aan [slachtoffer 2] heeft gericht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet alleen [slachtoffer 1] maar ook [slachtoffer 2] heeft bedreigd. Zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] hebben dit immers verklaard. Tegen [slachtoffer 2] heeft verdachte geroepen “je moet je bek houden, ik maak jou kapot, ik maak jullie allemaal kapot.8 Dat laatste past ook in de verklaring van verdachte dat hij tegen [slachtoffer 2] heeft geroepen “dat zij haar mond moest houden”9, zij het dat hij dus andere woorden heeft gebruikt. Gelet op de aard van de door verdachte geuite woorden kon bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de redelijke vrees ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Het tenlastegelegde kan naar het oordeel van de rechtbank dus worden bewezen.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde. Hiertoe heeft zij naar voren gebracht dat uit de verklaring van aangeefster en die van getuige [getuige 3] volgt dat verdachte met opzet tegen de auto van [slachtoffer 1] is gereden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, nu verdachte niet met opzet tegen de auto van [slachtoffer 1] is aangereden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met zijn auto achter de auto van [slachtoffer 1] reed, en dat hij uiteindelijk tegen haar auto is aangereden. Volgens verdachte was dit niet opzettelijk. Nu het dossier onvoldoende feiten en omstandigheden bevat waaruit het tegendeel blijkt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 6, 7;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 20, 21;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 november 2017.
De rechtbank acht het feit slechts bewezen voor de periode van 25 mei 2016 tot en met
14 december 2016. Verdachte is al eerder veroordeeld voor belaging van [slachtoffer 1] in de periode van 12 april 2016 tot en met 24 mei 2016, zodat hij niet nogmaals voor belaging in deze periode veroordeeld kan worden. Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen onvoldoende dat verdachte zich voor 12 april 2016 al schuldig maakte aan belaging van [slachtoffer 1] .
Nu slechts in de aangifte wordt genoemd dat verdachte [slachtoffer 1] op haar werkadres heeft opgezocht, en ander bewijs daarvoor ontbreekt, zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Parketnummer 05/104829-16 10
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 4, 5;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 november 2017.
De rechtbank acht slechts het wegnemen van de laptop bewezen, nu het wegnemen van de andere goederen slechts in de aangifte wordt genoemd en ander bewijs daarvoor ontbreekt.
Feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 19 mei 2016 te Nijmegen vond er een woordenwisseling plaats tussen verdachte en
[slachtoffer 1] . Verdachte heeft toen tegen [slachtoffer 1] gezegd: “Wie mij bij mijn kinderen weghoudt snij ik de keel door. En als jij dat doet dan snij ik jou ook de keel door.”11
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het feit dient te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft de verdediging naar voren gebracht dat niet vaststaat dat aangeefster zich door de bewoordingen bedreigd heeft gevoeld.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte de woorden zoals omschreven in de tenlastelegging heeft geuit naar [slachtoffer 1] . Gelet op de aard van deze bewoordingen kon bij [slachtoffer 1] de redelijke vrees ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. De rechtbank acht het tenlastegelegde dus wettig en overtuigend bewezen.
3 Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/840869-17
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2017 tot en met 5 juli 2017, in de gemeente Nijmegen, meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 15 mei 2017 gegeven door de officier van justitie van het Arrondissementsparket Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich dient te onthouden van ieder contact met [slachtoffer 1] (vrouw),
geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 3] (Nederland);
3.
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2017 tot en met 5 juli 2017, in de gemeente Nijmegen, althans in Nederland, wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] (veelvuldig) (al dan niet anoniem) te bellen en/of te appen en/of sms- berichten en/of facebookberichten te sturen of te plaatsen en/of (al dan niet anoniem) telefonisch contact te zoeken met die [slachtoffer 1] en/of - zich (veelvuldig) bij/op en/of in de nabijheid van het woonadres - en/of het
werkadres van die [slachtoffer 1] en/of de vriend van die [slachtoffer 1] op te houden en/of
contact te zoeken met de vriend van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] te
achtervolgen en/of op te wachten, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen
iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2017 tot en met 5 juli 2017, in de gemeente Nijmegen, meermalen, in elk geval eenmaal [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of toen
naar die [slachtoffer 1] berichten te sturen met de woorden: "Jij gestoorde hoer, RIP"
en/of "Verstop je maar, ik doe alles om je te pakken" althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of toen daar, aan [naam]
te kennen te geven -zakelijk weergegeven- dat als hij de kinderen niet
zou zien, hij [slachtoffer 1] om zou leggen en dat hij haar zou verminken, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Parketnummer 05/124835-17
1.
hij op of omstreeks 13 mei 2017 te Nijmegen (zijn ex-partner) [slachtoffer 1] en/of (zijn ex-schoonmoeder) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Je moet je bek houden, ik maak jou kapot, ik maak jullie allemaal kapot” en/of “Vieze vuile kankerhoer, ik maak je af, ik maak je kapot, wacht maar”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 mei 2016 tot en met
14 december 2016 te Nijmegen, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van (zijn ex-partner) [slachtoffer 1] , door
- die [slachtoffer 1] (veelvuldig) (al dan niet anoniem) te bellen en/of te appen en/of sms-berichten te sturen en/of (anoniem) telefonisch contact te zoeken met die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] een of meer brief te sturen en/of
- zich (veelvuldig) bij/op en/of in de nabijheid van het woonadres en/of werkadres van die [slachtoffer 1] op te houden en/of
- die [slachtoffer 1] te achtervolgen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Parketnummer 05/104829-16
1.
primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 mei 2016 tot en met 17 mei 2016 te Nijmegen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop en/of een telefoon en/of een sleutelbos en/of een tas met inhoud (te weten een portemonnee met ongeveer honderd euro contant geld en de papieren van de auto), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 19 mei 2016 te Nijmegen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: “Wie mij bij mijn kinderen weghoudt snij ik de keel door. En als jij dat doet snij ik jou ook de keel door”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.