Home

Rechtbank Gelderland, 29-03-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1438, 05/980522-13

Rechtbank Gelderland, 29-03-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1438, 05/980522-13

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
29 maart 2018
Datum publicatie
29 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2018:1438
Formele relaties
Zaaknummer
05/980522-13

Inhoudsindicatie

De rechtbank Gelderland heeft een 61-jarige man uit Vlissingen wegens het opmaken en gebruik maken van valsheid in geschrift veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf, waarvan een half jaar voorwaardelijk.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/980522-13

Datum uitspraak : 29 maart 2018

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het functioneel parket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres]

raadsvrouw: mr. A.E. van der Wal, advocaat te Amsterdam.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 mei 2017, [geboortedag] 2018 en 15 maart 2018.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij in of omstreeks de periode 1 april 2011 tot en met 23 maart 2012 te Vlissingen en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland,

meermalen, althans eenmaal,

(telkens) opzettelijk een tweetal, althans één, bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangifte(n) inkomstenbelasting te naam gesteld van [verdachte] betreffende het jaar 2010 (bijlage D-007) en/of het jaar 2011 (bijlage D-008), onjuist of onvolledig heeft gedaan, terwijl dat feit er (telkens) toe strekte, dat te weinig (inkomsten-) belasting zou worden geheven,

immers heeft hij, verdachte opzettelijk in die aangifte(n) niet vermeld dat hij 'Ultimate Benificial Owner'/economisch eigenaar was en/of een aanmerkelijk belang had in een buitenlandse vennootschap, te weten de Private limited company naar het recht van het Verenigd Koninkrijk genaamd [naam 1] ., en (vervolgens) die aangifte(n) (elektronisch) bij de belastingdienst te Arnhem gedaan;

2.

hij in of omstreeks de maand september 2011 te Vlissingen en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,

een in een brief vervatte formele verklaring -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk hebben/heeft opgemaakt en/of valselijk hebben/heeft doen opmaken en/of hebben/heeft vervalst en/of hebben/heeft doen vervalsen, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een of meer anderen te doen gebruiken,

immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in die brief, gesteld op briefpapier van [naam 2] , gedateerd 9 september 2011 en gericht aan [naam 3] (bijlage D-046), vermeld:

- De 100% aandeelhouder van [naam 1] . Is [naam 4] .; en/of

- De heer [verdachte] is geen aandeelhouder in [naam 4] ., noch op (in)directie wijze verbonden met deze vennootschap;

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 31 oktober 2011 te Breda en/of te 's-Gravenhage en/of te Vlissingen, in elk geval in Nederland,

meermalen, althans eenmaal,

opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of heeft doen maken van een vals of vervalst geschrift, te weten een in een brief vervatte formele verklaring -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware het echt en onvervalst,

bestaande die valsheid hierin dat in die brief, gesteld op briefpapier van [naam 2] , gedateerd 9 september 2011 en gericht aan [naam 3] , opzettelijk in strijd met de waarheid was vermeld vermeld:

- De 100% aandeelhouder van [naam 1] . Is [naam 4] .; en/of

- De heer [verdachte] is geen aandeelhouder in [naam 4] ., noch op (in)directie wijze verbonden met deze vennootschap; en/of

- Noch door [naam 1] , noch door [naam 1] , noch door [naam 4] , noch door bovenliggende (rechts)personen zijn op geld waardeerbare afspraken gemaakt, in welke vorm dan ook, met de heer [verdachte] , noch zijn op geld waardeerbare toezeggingen gedaan, in welke vorm dan ook, aan de heer [verdachte] . Zulks uitgezonderd het genoemde onder punt 4;

en bestaande dat gebruik maken uit:

1. het (doen) bijvoegen van dat geschrift als productie bij een memorie van eis (bijlage D-060) in een procedure (Spoedarbitrage (Kort Geding)) bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg en het vervolgens (doen) toezenden daarvan aan het Scheidsgerecht en zijn, verdachtes, wederpartij in die procedure; en/of

2. het (doen) bijvoegen van dat geschrift als bijlage bij een brief (bijlage D-059-a), d.d. 16 september 2011 van mr. [naam 5] , advocaat te Breda, aan mr. [naam 6] , advocaat te Middelburg.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

Algemeen: de dividendstructuur 2

De Belastingdienst heeft bij haar toezicht op buitenlandse rechtspersonen te maken met aanbieders van naar buitenlands recht opgerichte vennootschappen en trusts. Het komt voor dat door middel van een Trust and Company Services Provider (hierna: TCSP) een situatie wordt gecreëerd waarbij slechts een (legaal) deel van een constructie voor derden zichtbaar gepresenteerd wordt. De (economische) eigenaar, de ‘Ultimate Benificial Owner’ (hierna: UBO), is dan niet uit de gepresenteerde stukken te achterhalen.

www. [naam 11] .nl

De [naam 7] , bestaande uit [naam 8] (hierna: [naam 8] ), [naam 9] (hierna: [naam 9] ), [naam 4] (hierna: [naam 4] ) en [naam 10] (hierna: [naam 10] ), waarvan [naam 12] de directeur, enig aandeelhouder en/of feitelijk leidinggevende is, presenteert zich op de Nederlandse markt als een professionele TCSP en als ‘uw partner in al uw Belastingzaken’.

Op de internetsite www. [naam 11] .nl werd door de [naam 7] aan cliënten een vennootschapsstructuur aangeboden onder de naam ‘dividendstructuur’. Op de internetsite staat onder meer:

‘ [naam 11] heeft voor startende, doorstartende en ervaren ondernemers, ZZP-ers, interim-functionarissen en consultants een internationale holdingstructuur beschikbaar die het betalen van aanmerkelijk belangheffing op dividend en verkoopwinst op aandelen geheel ontwijkt, op een wettelijk en juridisch correcte manier. De dividendstructuur is een strikt legale vorm van belastingontwijking, waarbij vennootschapswinst na belasting (dividend) naar een onderneming wordt doorgestoten in een land met een vriendelijker belastingklimaat.’

En:

‘Onder toepassing van relevante belastingverdragen en deelnemingsvrijstellingen zijn met een dividendstructuur aanzienlijke besparingen mogelijk op de heffingen op inkomsten uit aanmerkelijk belang en vermogen; winsten kunnen zonder het betalen van dividendbelasting legaal aan de begunstigden worden uitgekeerd. Een fictief DGA-salaris is niet langer van toepassing; zo bespaart u niet alleen op de inkomstenbelasting in box 1 maar verkleint u ook de grondslag voor eventueel loonbeslag of alimentatie (…). Oude schuldeisers of curatoren kunnen zich op geen enkele wijze op het vermogen van de nieuwe onderneming verhalen.’

(Gestelde) opzet dividendstructuur

Volgens de internetsite bestond de (gelaagde) dividendstructuur uit vijf opeenvolgende rechtsvormen die steeds in een moeder-dochterverhouding tot elkaar stonden:

- Offshore Nexus Foundation. Verschaft vermogensbescherming en anonimiteit. Houdt aandelen in:

- Offshore Investment Holding. Bouwt een afgeschermd vermogen op met dividenden uit de onderliggende dochter.

Houdt aandelen in:

- Cypriotische holding. Ontwijkt de Nederlandse bronbelasting van 25 procent. Cruciale schakel om via een laagbelaste staat binnen de EU de stap van het hoogbelaste Nederland naar een onbelaste offshore jurisdictie te maken.

Houdt aandelen in:

- Nederlandse holding.

Houdt aandelen in:

- Nederlandse werkmaatschappij. Hier wordt de nieuwe onderneming opgebouwd of een bestaande onderneming ingebracht.

De afnemer van een dergelijke dividendstructuur trad volgens de internetsite op als bestuurder in de Nederlandse werkmaatschappij, opgericht in de vorm van een naar Engels recht opgerichte Limited. [naam 4] fungeerde als holding in Nederland. [naam 12] was de bestuurder en enig aandeelhouder van [naam 4] .

Een onderscheid tussen een Offshore Nexus Foundation en een Trust is dat een Offshore Nexus Foundation (met een trustee als beheerder) het vermogen van verschillende begunstigden tegelijkertijd beheert; het vermogen van de Offshore Nexus Foundation is opgebouwd uit het vermogen van een aantal begunstigden gezamenlijk. Een begunstigde is als deelnemer alleen gerechtigd tot het vermogen van zijn deel (nexus) van de Offshore Nexus Foundation. Een in Nederland gevestigde begunstigde van een Offshore Nexus Foundation kan belastingvrij schenkingen ontvangen.

Volgens de aanbieder, [naam 12] , konden de winsten, die worden gemaakt in de werkmaatschappij in Nederland onbelast (zonder enige belastingheffing), via buitenlandse holdings in Cyprus en de Verenigde Arabische Emiraten worden doorgestoten naar een Offshore Nexus Foundation. Deze Foundation zou dan het dividend onbelast, dus zonder inkomstenbelasting, kunnen uitkeren aan de uiteindelijk begunstigde.

Sideletters

[naam 12] maakte bij aankoop van een dividendstructuur een ‘witte ordner’ op. De ordner was gesplitst in twee delen. Het eerste deel bevatte documenten waaruit volgde dat de koper van de dividendstructuur van de [naam 7] niet meer gerechtigd was tot de (over)winsten en het vermogen van de werkmaatschappij. In het tweede gedeelte van de ordner bevonden zich stukken (ook wel onderhandse contracten of ‘sideletters’ genoemd) waarin de werkelijke aandeelhoudersbelangen werden geregeld. Dat betroffen onder andere de volgende stukken:

  1. Orderform for Nexus to [naam 13] ;

  2. Opdrachtovereenkomst (Letter of Engagement) met schedule 1 en 2;

  3. Serviceovereenkomst met schedule 1 t/m 3;

  4. Koop- en verkoopovereenkomst (opgemaakt in drievoud).

De afnemers van de dividendstructuur ondertekenden deze stukken als in de hoedanigheid van uiteindelijk begunstigde (UBO) van de betreffende vennootschap. [naam 12] heeft dezelfde stukken ondertekend (namens [naam 4] dan wel als getuige van het zetten van een handtekening van de uiteindelijke begunstigde).

Op basis van het Orderform for Nextus to [naam 13] werd kennelijk een Nexus Foundation opgericht naar het recht van Belize. Op dit formulier stond onder meer, bijvoorbeeld in het geval [verdachte] :

‘Beneficiary 1 is entitled to 100 % of all investments, dividend, shares, real estate, bankbalances and all other benefits of [naam 1] , Company number [nummer] .’3

Een (in drievoud opgemaakte) koop- en verkoopovereenkomst is ondertekend door [naam 12] , als bestuurder van de verkoper [naam 4] , en de bestuurder van de Limited, in de koop- en verkoopovereenkomst aangeduid als de koper van de aandelen in de betreffende Limited. De overeenkomst is nog niet gedateerd. In de overeenkomst was onder meer het volgende vastgelegd:

- ‘Deze overeenkomst behelst de uitvoering van een optie op aankoop en levering en verkoop en erkenning levering van aandelen en/of certificaten van aandelen in het startkapitaal van de vennootschap welke verdeeld is in aandelen’

- ‘De koper heeft het exclusieve recht de vennootschap op elk willekeurig moment te kopen voor de waarde in het economisch verkeer en/of een door hem aan te geven koopsom. (…) Betaling van de koopsom zal, na aftrek van alle kosten, ten gunste van de zogenaamde Ultimate Beneficial Owners (UBO) worden uitgekeerd. Alle activa en/of zaken alsmede alle rechten welke door enige vennootschap in de dividendstructuur voor of in de naam van de UBO worden beheerd zullen eveneens terug overgedragen worden aan deze UBO.’

Volgens Schedule 3 van de Serviceovereenkomst ‘De geautoriseerde personen in specifieke situaties’, gaat de afnemer van de dividendstructuur, als uiteindelijk begunstigde, ermee akkoord dat een door hem geautoriseerde persoon de activiteiten verzorgt op het gebied van:

  1. Zakelijke transacties: opstellen en/of verzorgen en/of uitvoeren en/of tekenen van juridische documenten.

  2. Aandelen van de vennootschap: allocatie, uitgeven en/of verkoop en/of anderszins beschikken over de aandelen van de vennootschap.

  3. Eigendom van de vennootschap: verkoop, acquisitie of anderzijds beschikken over enig eigendom van de vennootschap, roerend of onroerend, met uitzondering van aandelen.

  4. Voorbereiden jaarstukken: liaison voor het voorbereiden voor de jaarstukken en aanverwante stukken.

  5. Bankrekeningen / instructie: instructie voor gebruik, management en/of beheer en/of administratie van de bankrekeningen van de vennootschap en alle hieraan verwante zaken.

[naam 12] heeft verklaard dat hij na de oprichting van de vennootschap geen enkele activiteiten meer verrichtte voor die vennootschap, behoudens de door de afnemer gewenste jaarlijkse instandhoudingsactiviteiten voor de Company House UK (de Engelse Kamer van Koophandel), te weten de betaling en het opsturen van de door de uiteindelijk begunstigde opgemaakte jaarstukken.4 In dat verband is ook van belang dat zich in elke witte map een vrijwaringsovereenkomst bevindt (Letter of Indemnification) die [naam 4] zonder voorbehoud vrijwaart voor alle aansprakelijkheid die verband houdt met de activiteiten van contractpartij c.s. in de dividendstructuur.5

De rechtbank stelt vast dat de afnemer van de dividendstructuur materieel alle eigendomsrechten op de aandelen kan uitoefenen en materieel ook de beschikkingsmacht heeft over het vermogen van de vennootschap. Er kunnen immers te allen tijde instructies aan [naam 4] worden gegeven op het gebied van stem- en dividendrechten.

Fase 1 en 2

De oprichting en instandhouding van een dividendstructuur betrof volgens [naam 12] fase 1. Fase 2 zag volgens hem op het openen en beheer van bankrekeningen voor het doorstoten van dividenden.6

De kosten voor de oprichting bedroegen in het eerste jaar in het eerste jaar € 1.490,-. Dit was inclusief de oprichting van een in Nederland gevestigde vennootschap/werkmaatschappij in de vorm van een Limited. De kosten voor de instandhouding voor het tweede en volgende jaren bedroegen € 775,-. Zowel in de oprichtingskosten als in de jaarlijkse instandhoudingskosten zijn begrepen het bestuur en management van de Nederlandse holding, de Cypriotische Holding, de Offshore Investment Holding en de Offshore Nexus Foundation, de administratie/boekhouding en aangiften van deze vennootschappen, en het fungeren als aanspreekpunt voor fiscus en andere partijen.

De kosten voor het openen en beheer van bankrekeningen voor het doorstoten van dividenden, bedroegen € 350,- per bankrekening voor het jaar van openen. Dit hoefde niet reeds bij het oprichten van de dividendstructuur, maar pas op het moment dat de afnemer dividenden wilde doorstoten. De variabele kosten bedroegen 1 % per transactie over de dividendstroom.

Conclusie rechtbank

Gelet op al het voorgaande concludeert de rechtbank dat de afnemer van de dividendstructuur de economische eigenaar is van de aandelen van de opgerichte holdingvennootschap (Ltd). Ook al staan de aandelen telkens op papier (juridisch eigendom) op naam van [naam 4] , de afnemer heeft in werkelijkheid via de sideletters de volledige zeggenschap over de aandelen en materieel bezien het vermogen van de vennootschap. De afnemer immers had met de door beide partijen ondertekende, ongedateerde koopoptie ook de zekerheid dat hij op elk gewenst moment de juridische eigendom van de aandelen kon verwerven alsook kon beschikken over alle opgebouwde winstreserves van de vennootschap. De afnemer is dan ook aan te merken als de uiteindelijke begunstigde, oftewel de UBO, van die vennootschap. Dat is al het geval in fase 1. Fase 2 ziet enkel op de situatie dat er daadwerkelijk dividend wordt uitgekeerd door de Nederlandse werkmaatschappij aan de in fase 1 vastgestelde uiteindelijk begunstigde, dan wel dat de koopsom aan deze wordt geredresseerd.

Ten aanzien van feit 1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich samen met [naam 12] schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude.

[verdachte] heeft een dividendstructuur van [naam 12] afgenomen. Deze structuur is gebruikt als middel om belasting te ontduiken. Via deze structuur was het mogelijk om belastingvrij van een buitenlandse schenker geld te ontvangen en daarmee de aanmerkelijkbelangheffing over uitgekeerde dividenden te ontduiken. In werkelijkheid berustte het economisch eigendom bij de belanghebbende, die door de activiteiten in zijn vennootschap ook de winst heeft gegenereerd. De transformatie van die winsten in dividenden naar het buitenland die vervolgens als een schenking weer terug komt bij de ‘Ultimate Benificial Owner’ (UBO; uiteindelijk begunstigde) is in werkelijkheid schijn.

[verdachte] was de economisch eigenaar van de aandelen van [naam 1] (hierna: [naam 1] ), en daarmee de UBO. Dat de aandelen op papier (de juridische eigendom van de aandelen) in handen waren van enig aandeelhouder [naam 4] , doet daar niet aan af. [verdachte] had immers de feitelijke beschikkingsmacht over de aandelen. In de ‘witte map’ met ondertekende stukken zat namelijk een ondertekende verkoopovereenkomst tussen [verdachte] , als uiteindelijk begunstigde, en [naam 4] ten aanzien van die aandelen. Door niet op de aangiften inkomstenbelasting voor de jaren 2010 en 2011 te vermelden dat hij de economisch eigenaar is van de aandelen van [naam 1] , heeft [verdachte] onjuiste en onvolledige aangiften ingediend.

Vorenstaand handelen van [verdachte] en [naam 12] heeft gevolgen voor de belastingheffing gehad. Voldoende is dat in objectieve zin aan het strekkingsvereiste is voldaan. Daartoe is beslissend of de verweten gedraging naar haar aard in het algemeen geschikt is om teweeg te brengen dat (in rekenkundige) zin onvoldoende belasting wordt geheven. Daarvan is volgens de officier van justitie sprake als men de Belastingdienst via een ingewikkelde buitenlandse verhullingsconstructie niet op de hoogte brengt van het bezit van aandelen.

Verder is gesteld dat [naam 1] fiscaal transparant is, omdat sprake is van een persoonsgebonden omzet van slechts één opdrachtgever. De holding is enkel een lege huls. Er is geen organisatie die een toegevoegde waarde levert; alle gegenereerde omzet betreft enkel de interim werkzaamheden van [verdachte] , terwijl de commerciële en overkoepelende toegevoegde waarde wordt geleverd door [naam 14] . Om die reden zou de gehele omzet van de holding als inkomsten in box 1 belast zijn in de jaren waarin zij zijn gegenereerd en genoten. Over de jaren 2010, 2011 en 2012 is meer dan € 200.000,- niet als salaris opgenomen, terwijl [verdachte] deze inkomsten wel als managementvergoeding heeft gegenereerd.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is gesteld dat [verdachte] niet (economisch noch juridisch) eigenaar was van de aandelen van [naam 1] . Hij had geen aanmerkelijk belang in een buitenlandse vennootschap.

[verdachte] had bij [naam 12] verschillende opties besproken voor het opzetten van een consultancybureau. Op aangeven van [naam 12] heeft [verdachte] in het begin alle stukken ondertekend die [naam 12] aan hem voorlegde, zodat alle mogelijke varianten bij de hand waren. Eind 2009 is voor één van de opties gekozen en is besloten om twee Limiteds, een werkmaatschappij ( [naam 15] & Management Ltd (hierna: [naam 15] )) en een holding ( [naam 1] ) op te richten. De overige opties hielden op te bestaan. Deze stukken daarvan konden bij het oud papier. Het enkele aantreffen van deze stukken op de zolder van [naam 12] , maakt niet dat de opties nog bestonden. De ondertekende, niet gedateerde koopovereenkomst tussen [verdachte] en [naam 4] met betrekking tot het kopen van de aandelen van [naam 1] bestond daarom niet meer. Dat geldt ook voor de overige ondertekende stukken, die niet enkel zagen op de oprichting van twee Limiteds. De verdediging heeft zich zodoende op het standpunt gesteld dat fase 2, en daarmee een trustverhouding, niet tot stand is gekomen.

Met ingang van januari 2010 is [verdachte] in loondienst gaan werken als directeur bij [naam 1] . Deze holding hield alle aandelen van [naam 15] . Alle aandelen van [naam 1] werden gehouden door [naam 4] , waarvan [naam 12] directeur en enig aandeelhouder was. [verdachte] was dus geen eigenaar van de aandelen van [naam 1] en dat is hij ook nooit geworden. Zodoende waren de aangiften voor de jaren 2010 en 2011 dan ook niet onjuist of onvolledig.

Mocht de rechtbank al van mening zijn dat [verdachte] de aangiften onjuist of onvolledig heeft ingevuld, dan is dus geen sprake geweest van fiscaal nadeel. Dit volgt ook uit de verklaring van de heer [naam 16] (D-077, p. 1103) van de Belastingdienst. Dat nadeel gaat pas ontstaan indien de aandelen worden verkocht, of indien op enige andere wijze de winstreserves tot uitkering komen, omdat in dat geval 25 procent belasting moet worden afgedragen over de opbrengst voor zover die uitgaan boven het gestort kapitaal. Daarvan is niet gebleken. [naam 12] heeft verklaard dat van dividenduitkeringen geen sprake is geweest. Verder heeft [verdachte] de aandelen nooit verworven, laat staan dat hij deze weer verkocht zou hebben. Nergens in het dossier is gebleken van hogere inkomsten bij [verdachte] dan dat bij de Belastingdienst is opgegeven.

Beoordeling door de rechtbank

[verdachte] heeft een dividendstructuur van [naam 12] afgenomen. Dat hield in het geval van [verdachte] in dat [naam 12] twee limiteds voor hem oprichtte, te weten de werkmaatschappij [naam 15] en de holding [naam 1] .

De benamingen van de Limiteds werden door [verdachte] bij e-mail van 16 juni 2009 (p. 990) aan [naam 12] doorgegeven. [verdachte] merkte verder op nog enkele vragen te hebben over de dividendstructuur, zoals wie de Offshore Nexus Foundation vormt, hoe een en ander uit elkaar wordt gehouden voor het geval er bij de andere deelnemers iets misloopt, of er al rekeningen nodig waren wanneer er voorlopig (nog) geen dividend was om door te stoten, of hij als bestuurder/directeur in dienstverband met salaris vanuit de holding kon werken, wat de all-in-kosten bij oprichting zouden zijn en wat de ‘doorstoot-kosten’ zouden zijn.

Op 17 juni 2009 (p. 994 en 995) beantwoordde [naam 12] de vragen van [verdachte] , waarin hij meedeelde dat de Trustee het deel van [verdachte] in separate grootboekrekeningseries administreert en dat – als er iets met een cliënt gebeurt, dat geen werking heeft op de Nexus Foundation omdat de persoon en de rechtspersoon Nexus Foundation totaal gescheiden vermogens zijn. [naam 12] merkte verder op dat – wanneer er nog geen dividend te verwachten was – fase 2 later alsnog kon worden toegevoegd. Volgens [naam 12] kon [verdachte] zelf bepalen waar hij loondienstplichtig zou zijn, in de holding of in de werkmaatschappij. [naam 12] offreert de kosten van fase 1 van de dividendstructuur (dus zonder fase 2, die ziet op het uitkeren van dividend) aan [verdachte] .

Vervolgens heeft [verdachte] nog de benodigde gegevens aan [naam 12] aangeleverd, waaronder het salaris dat hij gaat verdienen en hoe hij zijn functie wilde noemen, en heeft hij hij [naam 12] verzocht over te gaan tot het oprichten van fase 1 dividendstructuur, met holding en werkmaatschappij, tax exemption en inschrijvingen (p. 993 en 994). Bij e-mail van 23 juni 2009 schreef [naam 12] aan [verdachte] dat de totale kosten voor fase 1 dividendstructuur, inclusief btw, € 2.475,20 bedroegen en dat, zodra de betaling van de bedrag was ontvangen, de Limiteds zouden worden opgericht. Op 24 juni 2009 heeft [verdachte] de oprichtingskosten aan [naam 12] voldaan (p. 785) en mailde hij dit naar [naam 12] (p. 992).

Op 2 juli 2009 werd [naam 1] opgericht, met als 100 % aandeelhouder [naam 4] . In de eerste aandeelhoudersvergadering van diezelfde datum werd [verdachte] tot directeur van [naam 1] benoemd (p. 927). Op 3 juli 2009 werd [naam 15] opgericht, met als enig aandeelhouder [naam 1] . In de eerste aandeelhoudersvergadering van diezelfde datum werden [verdachte] en [naam 1] tot directeuren benoemd (p. 929).

[verdachte] heeft als uiteindelijk begunstigde onder meer de volgende documenten getekend :

- Serviceovereenkomst (D-063), p. 903;

- Schedule 1 (D-063-a), p. 904-906;

- Schedule 2 (D-063-b), p. 907;

- Schedule 3 (D-063-c), p. 908;

- Vrijwaringsovereenkomst (D-063-i), p. 915-917;

- Opdrachtovereenkomst (D-063-j), p. 918-919;

- Schedule 1 (D-063-k), p. 920;

- Schedule 2 (D-063-l), p. 921-926;

- Koop- en verkoopovereenkomst (D-063-s), p. 940-947;

- Doelstellingsverklaring (D-063-t), p. 948-949;

- Orderform for Nexus to [naam 13] (D-063-v), p. 956;

- Beneficiaries to the Foundation: after death of the initial Beneficiary, p. 957.

Op 18 juli 2009 mailde [verdachte] een bijlage met enkele vragen en aanvullingen/wijzigingen met betrekking tot de documentenmap dividendstructuur naar [naam 12] . In de bijlage stond onder andere het volgende:

VIII. Geheimhouding

Zoals bekend is het de bedoeling dat ik alleen traceer ben als bestuurder van de [naam 1] . Daar zullen medio december nog vervolg acties voor in gang gezet worden door [naam 4] .

1. Als ik het goed begrepen heb is dit daarna een feit?

2. Hoe verhoudt dit zich het bestaan van een map met documenten ten kantore van

[naam 4] / [naam 17] /??/?? waaruit is af te leiden wie uiteindelijk gerechtigde is?’ (D-068-b, D-068 -c, p. 998 t/m 1001).”

Conclusie : economisch eigenaar / UBO

Gelet op het voorgaande, mede inbegrepen wat al in de algemene inleiding is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] met het afnemen van de dividendstructuur economisch eigenaar (ook wel uiteindelijk begunstigde of UBO) is geworden van de aandelen van [naam 1] .

Het verweer van de verdediging dat fase 2 niet tot stand is gekomen en dat [verdachte] daarom niet als uiteindelijk begunstigde kan worden aangemerkt, slaagt mede gelet op wat hierover al is overwogen dus niet. Het zijn van uiteindelijk begunstigde was onlosmakelijk verbonden met de dividendstructuur, ongeacht of fase 2 (het uitkeren van dividend) al dan niet tot stand was gekomen. Gelet op de mailwisseling tussen [verdachte] en [naam 12] stelt de rechtbank vast dat het voor [verdachte] duidelijk was hoe de dividendstructuur in elkaar stak. Hij vroeg precies naar de kwetsbaarheden van de structuur en gaf uiteindelijk de opdracht om fase 1 van de dividendstructuur uit te voeren. Daarbij hoorde ook het tekenen van de hiervoor genoemde stukken als uiteindelijk begunstigde. Niet is gebleken dat deze stukken, waaronder de koopoptie van de aandelen van [naam 1] , zouden zijn herroepen dan wel zijn opgehouden te bestaan. Het doet er wat dat betreft evenmin toe waar deze stukken zijn aangetroffen. Zowel [verdachte] als [naam 12] hebben de overeenkomst ondertekend. De mail van 18 juli 2009 geeft verder nog duidelijk aan dat [verdachte] enkel traceerbaar wilde zijn als bestuurder van de [naam 1] en dat hij wist dat de map met (de overige) documenten bij [naam 12] zou liggen.

Aangifte onvolledig

[verdachte] heeft ter terechtzitting van [geboortedag] 2018 verklaard dat hij bij zijn (elektronische) aangifte inkomstenbelasting voor de jaren 2010 en 2011 niet heeft vermeld dat hij ‘Ultimate Benificial Owner’/economisch eigenaar was en/of een aanmerkelijk belang had in een buitenlandse vennootschap, te weten de Private Limited company naar het recht van het Verenigd Koninkrijk genaamd [naam 1] (zie ook: p. 732 en 737).

Dit had [verdachte] , gelet op het voorgaande, wel moeten doen. De aangiften waren in zoverre onvolledig.

Fiscaal nadeel

Vervolgens is de vraag of deze onvolledigheid in de aangiftes ertoe strekten dat te weinig belasting zou worden geheven. Daarvan is niet gebleken. Niet is gebleken dat fase 2 is gerealiseerd. Zowel [naam 12] als [verdachte] hebben verklaard dat er (in de jaren 2010 en 2011) geen dividend is uitgekeerd. Ook anderszins is daarvan niet gebleken uit het strafdossier. Naar het oordeel van de rechtbank is zodoende niet gebleken van enig fiscaal nadeel. Dat de constructie zodanig is opgezet dat die in potentie nadeel voor de fiscus kon opleveren, maakt dat niet anders. Niet is gebleken van enig door [verdachte] genoten voordeel, anders dan vermeld op zijn aangiften van 2010 en 2011, zodat op dit punt niet gesproken kan worden van een onjuiste aangifte. Dat betekent dat het standpunt van de officier van justitie dat het strekkingsvereiste is geobjectiveerd in dit geval niet opgaat.

Ten aanzien van het betoog van de officier van justitie dat er sprake is van fiscale transparantie overweegt de rechtbank als volgt.

Niet gebleken is dat de interim werkzaamheden niet voor rekening en risico zijn verricht van [naam 15] . Hieraan doet niet af dat de werkzaamheden persoonsgebonden waren en verricht zijn ten behoeve van één opdrachtgever. Voorts is niet gebleken dat [verdachte] de revenuen uit hoofde van de interim werkzaamheden in privé heeft genoten. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen reden om voorbij te gaan aan de rechtspersoonlijkheid van [naam 1] en de werkmaatschappij [naam 15] alsmede aan de rechtsbetrekkingen die tussen deze rechtspersonen onderling en met [verdachte] bestaan.

Conclusie rechtbank

De rechtbank spreekt verdachte vrij van de tenlastegelegde belastingfraude, omdat niet is gebleken van fiscaal nadeel.

Ten aanzien van de feiten 2 en 3

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld.

De brief, gesteld op briefpapier van [naam 2] , gedateerd 9 september 2011 en gericht aan [naam 3] , (hierna: de [naam 14] -brief) bevatte onder meer de volgende tekst:

- De 100% aandeelhouder van [naam 1] . is [naam 4] .;

- De heer [verdachte] is geen aandeelhouder in [naam 4] ., noch op (in)directie wijze verbonden met deze vennootschap;

- Noch door [naam 1] , noch door [naam 1] , noch door [naam 4] , noch door bovenliggende (rechts)personen zijn op geld waardeerbare afspraken gemaakt, in welke vorm dan ook, met de heer [verdachte] , noch zijn op geld waardeerbare toezeggingen gedaan, in welke vorm dan ook, aan de heer [verdachte] . Zulks uitgezonderd het genoemde onder punt 4.7

[verdachte] heeft de [naam 14] -brief gebruikt door:

- het (doen) bijvoegen van dat geschrift als productie bij een memorie van eis in een procedure (Spoedarbitrage (Kort Geding)) bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg en het vervolgens (doen) toezenden daarvan aan het Scheidsgerecht en zijn wederpartij in die procedure;

- het (doen) bijvoegen van dat geschrift als bijlage bij een brief, d.d. 16 september 2011 van mr. [naam 5] , advocaat te Breda, aan mr. [naam 6] , advocaat te Middelburg.8

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide feiten. [verdachte] en [naam 12] hebben de inhoud van de [naam 14] -brief samen opgesteld. Die brief was onjuist, omdat [verdachte] de uiteindelijk begunstigde van [naam 1] Limited was. [verdachte] heeft de [naam 14] -brief gebruikt voor de kortgedingprocedure bij het Scheidsgerecht.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de inhoud van de brief juist was. [verdachte] was niet de uiteindelijk begunstigde van [naam 1] .

Beoordeling door de rechtbank

[naam 12] heeft verklaard dat [verdachte] de inhoud van de [naam 14] -brief heeft geformuleerd en dat hij die kreeg toegestuurd. [naam 12] heeft de toegestuurde inhoud op zijn briefpapier uitgeprint en ondertekend. De [naam 14] -brief heeft hij daarna per post naar [verdachte] gestuurd. Hij wist dat de inhoud onjuist was, omdat [verdachte] wel degelijk de uiteindelijk begunstigde van [naam 1] was.9

[verdachte] heeft ook verklaard dat hij de opzet voor de [naam 14] -brief heeft gemaakt en dat hij dat naar [naam 12] heeft gezonden. Volgens [verdachte] zijn alle punten uit de brief ontstaan uit een dialoog tussen hem en [naam 12] . [naam 12] heeft uiteindelijk de definitieve tekst van de [naam 14] -brief opgesteld en op briefpapier van [naam 17] afgedrukt.10

De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] en [naam 12] de [naam 14] -brief samen hebben opgemaakt. Verder is al vastgesteld dat [verdachte] de [naam 14] -brief heeft gebruikt. De vraag is vervolgens of de inhoud van de [naam 14] -brief vals of vervalst was.

Valsheid [naam 14] -brief

Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen was [verdachte] de economisch eigenaar (ook wel uiteindelijk begunstigde of UBO) van de aandelen [naam 1] . De aldaar opgesomde onderdelen voor die conclusie en de daarbij behorende vindplaatsen moeten voor dit feit worden gezien als bewijsmiddelen. Dit betekent dat de inhoud van de [naam 14] -brief onjuist was. In de [naam 14] -brief stond immers dat [verdachte] geen enkele betrokkenheid had bij [naam 1] . Zodoende was sprake van een vals geschrift.

Conclusie rechtbank

De rechtbank vindt bewezen dat [verdachte] samen met [naam 12] een vals geschrift, de

[naam 14] -brief, heeft opgesteld en dat hij dit vals geschrift meermalen heeft gebruikt.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het volgende heeft begaan:

2.

hij in of omstreeks de maand september 2011 te Vlissingen en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,

een in een brief vervatte formele verklaring -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk hebben/heeft opgemaakt en/of valselijk hebben/heeft doen opmaken en/of hebben/heeft vervalst en/of hebben/heeft doen vervalsen, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een of meer anderen te doen gebruiken,

immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in die brief, gesteld op briefpapier van [naam 2] , gedateerd 9 september 2011 en gericht aan [naam 3] (bijlage D-046), vermeld:

- - De heer [verdachte] is geen aandeelhouder in [naam 4] ., noch op (in)directie wijze verbonden met deze vennootschap;

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 31 oktober 2011 te Breda en/of te 's-Gravenhage en/of te Vlissingen, in elk geval in Nederland,

meermalen, althans eenmaal,

opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of heeft doen maken van een vals of vervalst geschrift, te weten een in een brief vervatte formele verklaring -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware het echt en onvervalst,

bestaande die valsheid hierin dat in die brief, gesteld op briefpapier van [naam 2] , gedateerd 9 september 2011 en gericht aan [naam 3] , opzettelijk in strijd met de waarheid was vermeld:

- De 100% aandeelhouder van [naam 1] . is [naam 4] .; en/of

- De heer [verdachte] is geen aandeelhouder in [naam 4] ., noch op (in)directie wijze verbonden met deze vennootschap; en/of

- Noch door [naam 1] , noch door [naam 1] , noch door [naam 4] , noch door bovenliggende (rechts)personen zijn op geld waardeerbare afspraken gemaakt, in welke vorm dan ook, met de heer [verdachte] , noch zijn op geld waardeerbare toezeggingen gedaan, in welke vorm dan ook, aan de heer [verdachte] . Zulks uitgezonderd het genoemde onder punt 4;

en bestaande dat gebruik maken uit:

1. het (doen) bijvoegen van dat geschrift als productie bij een memorie van eis (bijlage D-060) in een procedure (Spoedarbitrage (Kort Geding)) bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg en het vervolgens (doen) toezenden daarvan aan het Scheidsgerecht en zijn, verdachtes, wederpartij in die procedure; en/of

2. het (doen) bijvoegen van dat geschrift als bijlage bij een brief (bijlage D-059-a), d.d. 16 september 2011 van mr. [naam 5] , advocaat te Breda, aan mr. [naam 6] , advocaat te Middelburg.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 2:

Medeplegen van valsheid in geschrift.

Ten aanzien van feit 3:

Opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, meermalen gepleegd.

5 De strafbaarheid van de feiten

6 De strafbaarheid van de verdachte

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

9 De beslissing