Home

Rechtbank Gelderland, 27-02-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:820, AWB - 17 _ 66

Rechtbank Gelderland, 27-02-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:820, AWB - 17 _ 66

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
27 februari 2019
Datum publicatie
5 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2019:820
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 17 _ 66

Inhoudsindicatie

De inkomsten uit werkzaamheden van belastingplichtige bij een coöperatie, waarvan belastingplichtige en zijn echtgenote de enige leden zijn, moeten worden aangemerkt als loon uit (fictieve) dienstbetrekking en niet als winst uit onderneming. Verder slaagt het beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel niet.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 17/66

in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2013 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000] .H.37.01) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 64.600. Tevens is bij beschikking € 439 aan belastingrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 november 2016 de navorderingsaanslag gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij brief van 4 januari 2017, ontvangen door de rechtbank op dezelfde datum, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2018.

Namens eiser is verschenen zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen[gemachtigde] , [A] en mr. [B] .

Verweerder heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

Aan het eind van de behandeling is het onderzoek ter zitting geschorst om eiser de gelegenheid te geven nadere stukken te overleggen die zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel onderbouwen. Ter zitting is afgesproken dat verweerder vervolgens in de gelegenheid wordt gesteld om binnen een termijn van vier weken hierop te reageren.

Eiser heeft op 5 september 2018 de stukken toegezonden. Verweerder heeft bij brief van 5 november 2018 hierop gereageerd.

Bij brief van 16 december 2018 heeft eiser verzocht om een nadere zitting. Deze mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 februari 2019. Namens eiser is daar verschenen zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en mr. [B] . De gemachtigde van eiser en verweerder hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar. Aan het einde van de behandeling is het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is werkzaam als deskundige in de utiliteitsbouw, industriële bouw en woningbouw. Tot en met [2013 1] heeft eiser in loondienst gewerkt bij [C] B.V.

2. Op [2013 2] is de Coöperatie [D] U.A. (hierna: de coöperatie) opgericht. Oprichters en enige leden van de coöperatie zijn eiser en zijn echtgenote, ieder voor 50%. In de akte van oprichting is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

Artikel 4.

Non-aansprakelijkheid van de leden voor verbintenissen

1. De leden en de oud-leden zijn niet aansprakelijk voor de verbintenissen der coöperatie.”

3. De activiteiten van de coöperatie bestaan uit het begeleiden van projecten in de utiliteitsbouw en woningbouw, het uitzenden en detacheren van personeel aan deze projecten, het inhuren van zelfstandige specialisten om diensten te verlenen op projecten en het (als handelsonderneming) verzorgen van inkoop en verkoop van goederen en materiaal.

4. Eiser heeft op [2013 3] een Akte van Dienstverlening gesloten met de coöperatie. Daarin is eiser (h.o.d.n. [E] ) als opdrachtnemer het volgende met de coöperatie als opdrachtgever overeengekomen:

Artikel 1: Adviseurstaken

1. Opdrachtgever geeft hierbij de opdracht aan opdrachtnemer om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de opdrachtgever(s), bestaande uit bouwconsultancy, bouwadviezen, bouwontwerpen en leidinggeven op bouwplaatsen, welke opdracht opdrachtnemer hierbij aanvaardt.

2. Voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst, zal opdrachtnemer zich gedurende gemiddeld 5 dagen van 8 uur aan opdrachtgever ter beschikking stellen. Mocht de opdrachtgever meer uren in portefeuille verstrekken, zal daarover overleg worden gevoerd.

(…)

Artikel 4: Vergoeding

1. De door opdrachtgever verschuldigde vergoeding voor de uitvoering van de opdrachten bedraagt bij aanvang van deze overeenkomst € 28,00 per uur (zegge: achtentwintig euro). In deze vergoeding zijn alle door opdrachtnemer te maken reis- en onkosten in Nederland begrepen.

2. De vergoeding wordt maandelijks bij achterafbetaling op factuurbasis aan opdrachtnemer voldaan. Opdrachtgever voldoet de declaratie binnen 30 dagen na ontvangst (…)

3. De vergoeding ingevolge dit artikel is niet (langer) verschuldigd, indien en zodra opdrachtnemer gedurende een aaneengesloten periode van 3 maand(en) geen uitvoering (meer) geeft aan deze overeenkomst. Indien echter opdrachtnemer geen uitvoering (meer) kan geven aan deze overeenkomst ten gevolge van arbeidsongeschiktheid is opdrachtgever de vergoeding ingevolge dit artikel niet (meer) verschuldigd, indien en zodra deze arbeidsongeschiktheid een aaneengesloten periode van meer dan 3 maanden heeft geduurd. (…)

Artikel 5: Exoneratie

1. Opdrachtnemer is jegens opdrachtgever aansprakelijk voor schade die tijdens de uitvoering van de opdracht aan opdrachtgever zal worden toegebracht door opdrachtnemer of door een ander, die in dat kader werkzaamheden op verzoek van of in samenwerking met opdrachtnemer heeft verricht.

2. Indien een derde schade lijdt door het handelen of nalaten van opdrachtnemer of een door hem ingeschakelde derde, en hetzij die derde daarvoor opdrachtnemer aansprakelijk stelt, hetzij die derde opdrachtgever aansprakelijk stelt en deze laatste daarvoor regres zou willen nemen op opdrachtnemer, geldt tussen partijen dat die schade uiteindelijk zal worden gedragen door opdrachtnemer.

(…)

Artikel 9: VAR-WUO

1. Opdrachtnemer beschikt over een Verklaring ArbeidsRelatie-WUO, zodat over de door opdrachtgever aan opdrachtnemer te betalen vergoeding geen loonbelasting verschuldigd is en er geen premies werknemersverzekeringen behoeven te worden afgedragen.”

5. Met ingang van [2013 3] heeft eiser zijn onderneming [E] in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven, waarbij de ondernemingsactiviteiten als volgt zijn omschreven: “Technisch ontwerp- en adviesbureau voor burgerlijke en utiliteitsbouw en uitvoering en begeleiding van bouwprojecten”.

6. Met dagtekening 18 juni 2013 is aan eiser een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) winst uit onderneming (WUO) afgegeven.

7. Op 2 september 2014 is verweerder bij de coöperatie een boekenonderzoek gestart, waarbij de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 is onderzocht. Het onderzoek heeft geen aanleiding gegeven tot correcties in de aangiften omzetbelasting over de in de controle betrokken periode. Van de bevindingen van het boekenonderzoek is met dagtekening 7 juli 2015 een rapport opgemaakt. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:

1.1 Beperkingen boekenonderzoek

Onderzocht zijn de volgende elementen van de aangiften omzetbelasting (…), waarbij is uitgegaan van de gegevens zoals die in de administratie zijn aangetroffen:

- de juistheid van het toegepaste tarief;

- de juistheid van de afgedragen belasting ter zake van geleverde goederen en verleende

diensten;

- de juistheid van de in aftrek gebrachte belasting ter zake van geleverde goederen en

verleende diensten;

- de tijdigheid van de op de aangiften vermelde belasting.”

8. Op 30 januari 2015 heeft eiser de aangifte IB/PVV 2013 ingediend.

9. Op 25 februari 2015 is de aanslag IB/PVV 2013 conform de aangifte opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.662. Dat belastbaar inkomen bestaat uit een belastbare winst uit onderneming van € 26.525 en looninkomsten van [F] B.V. van € 24.811, verminderd met een aftrek eigen woning van € 4.674.

10. Op 11 maart 2015 is verweerder bij eiser een boekenonderzoek gestart, waarbij de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting over het jaar 2013 en omzetbelasting over de periode 1 maart 2013 tot en met 31 december 2013 zijn onderzocht. Ook is het ondernemerschap van eiser voor de inkomstenbelasting en omzetbelasting beoordeeld. Van de bevindingen van het onderzoek is met dagtekening 7 juli 2015 een rapport opgemaakt. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:

1.2 Bedrijfsactiviteiten

De ondernemingsactiviteiten bestaan uit de verhuur via “Coöperatie [D] U.A.” van de heer [X] aan bedrijven, instellingen en gemeenten als (hoofd)uitvoerder en bouwkundig medewerker. In de jaren 2013 en 2014 was er voor de heer [X] dus maar een opdrachtgever, dit is “Coöperatie [D] U.A. Ten tijde van het onderzoek is er geen personeel in loondienst bij deze “Coöperatie [D] U.A.”. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door de heer [X] .

(…)

Debiteuren van de “Coöperatie [D] U.A.” zijn o.a.

 [G]

 [H]

 De heer [X] verhuurt zich voor € 28 per uur van [E] aan “Coöperatie [D] U.A.”.

 De Coöperatie [D] U.A.” verhuurt de heer [X] voor € 55 per uur aan diverse debiteuren.

(…)

Offertes

Niet aannemelijk is geworden dat belastingplichtige offertes maakt. Hiervan kan geen enkele mail of schriftelijke offertes worden overlegd. Een concrete bevestiging van aangenomen werk – wat dient wanneer tegen welke prijs te worden opgeleverd – kan evenmin worden overgelegd.

Var

De aanvraag van de VAR is, volgens de adviseur, ingevuld door een medewerkster van de adviseur tezamen met de heer [X] . Hierbij is aangegeven dat er 7 of meer opdrachtgevers zijn voor de heer [X] . In de jaren 2013 en 2014 is echter alleen maar gefactureerd aan de Coöperatie en aan geen enkele andere opdrachtgever.

Risico

Er is geen sprake van aangenomen werk of een winststreven daarbij. Door de heer [X] zijn geen bedrijfsverzekeringen afgesloten. Een voor aannemers gebruikelijke constructie-all-risk-verzekering ontbreekt. De heer [X] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij werk aanneemt.

(…)

Investeringen

Volgens de VAR-aanvragen over de jaren 2013 en 2014 is er sprake van een investering van meer dan € 2.500. Door de heer [X] zijn er echter geringe tot geen investeringen gedaan. De zakelijk gebruikte auto is geactiveerd bij de Coöperatie maar aan de heer [X] ter beschikking gesteld.

(…)

Belastingplichtig heeft niet de beschikking over een eigen bedrijfspand, aannemersgereedschap of werkruimte.

Ontvangsten

Alle ontvangen bedragen voor geleverde prestaties zijn ontvangen van de Coöperatie.

(…)

Optreden naar buiten

Niet aannemelijk is geworden dat de heer [X] tijdens zijn werkzaamheden feitelijk als ondernemer naar buiten treedt. Volgens zijn website verhuurt hij zich als hoofduitvoerende bij bouwprojecten.

(…)

De heer [X] is als (partner van) de aanmerkelijkbelanghouder van de Coöperatie [D] U.A. werkzaam voor die coöperatie. De heer [X] ontvangt daarvoor een vaste vergoeding van € 28 per gewerkt uur. Op basis van artikel 4 sub d Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) is de heer [X] daarom in fictieve dienstbetrekking bij de Coöperatie. De beloning dient in dat geval conform de gebruikelijk-loonregeling van artikel 12a Wet LB plaats te vinden. Voor 2013 is dat bedrag gesteld op ten minste € 43.000, tenzij aan de in dat artikel gestelde voorwaarden voor een lager loon wordt voldaan.

Omdat de heer [X] enkel voor de coöperatie gewerkt heeft, kan op basis van de gerealiseerde ‘omzet’ (de gefactureerde uren) vastgesteld worden wat het daadwerkelijke loon in 2013 en 2014 zou moeten zijn, namelijk € 33.240 in 2013 en € 49.980 in 2014. Tevens moet in 2013 het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto worden verwerkt. De bijtelling bedraagt € 53.872 x 25% x 10/12 = € 11.223.

(…)

2.1

Conclusie ondernemerschap

De feitelijk werkomstandigheden zoals hierboven vermeld leiden er toe dat geen sprake is van ondernemerschap. De heer [X] kan daarom geen gebruik maken van de ondernemersfaciliteiten. De arbeidsrelatie tussen de heer [X] en de Coöperatie is zodanig dat gesproken kan worden van een (fictieve) dienstbetrekking.

(…)

4. Correcties

4.1

Inkomstenbelasting

(…)

Nu er gebleken is dat de heer [X] niet als ondernemer aangemerkt kan worden en hij zijn werkzaamheden in het kader van de fictieve dienstbetrekking verricht, dienen de inkomsten daaruit gecorrigeerd te worden als loon uit dienstbetrekking. Ik stel het verzamelinkomen box 1 van de heer [X] over 2013 daarom als volgt vast:

2013

Loon uit dienstbetrekking € 33.240

Privé gebruik auto € 11.223

Ingehouden loonheffing / premies VV. € 0

Loon uit dienstbetrekking Coöperatie € 44.463

Totaal

Beslissing