Home

Rechtbank Gelderland, 20-04-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:2313, AWB - 18 _ 4828

Rechtbank Gelderland, 20-04-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:2313, AWB - 18 _ 4828

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
20 april 2020
Datum publicatie
1 mei 2020
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:2313
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4828

Inhoudsindicatie

Hogere proceskostenvergoeding dan de forfaitaire vergoeding wegens onzorgvuldig handelen van verweerder.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 18/4828

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr.dr. [naam gemachtigde],

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 2012 op 27 december 2017 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [XXX] .F.01.2502) omzetbelasting opgelegd van € 2.153.911. Tevens is bij beschikking € 406.251 aan belastingrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 17 augustus 2018 de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Verweerder heeft op 21 juni 2019 de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente ambtshalve verminderd tot nihil.

Eiseres heeft op verzoek van de rechtbank aangegeven dat zij de procedure wenst voort te zetten, waarna verweerder schriftelijk heeft gereageerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 februari 2020.

Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde, [persoon A] en [persoon B] . Namens verweerder zijn verschenen [persoon C] , [persoon D] , [persoon E] en [persoon F] .

Eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

De rechtbank heeft bij brief van 10 februari 2020 aan eiseres gevraagd het ter zitting gedane bewijsaanbod over de gemaakte proceskosten te effectueren.

Eiseres heeft naar aanleiding van dit verzoek aanvullende stukken ingediend en verweerder heeft hierop bij brief van 27 februari 2020 gereageerd.

Nadat partijen de rechtbank toestemming hebben gegeven uitspraak te doen zonder nadere zitting, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten

1. Op 26 april 2016 is een controle omzetbelasting bij eiseres aangekondigd voor de jaren 2012 tot en met 2015. Het onderzoek heeft zich beperkt tot de beoordeling van de juiste toepassing van het nultarief in verband met intracommunautaire leveringen aan [bedrijf 1] GMBH gevestigd in Duitsland en [bedrijf 2] NV te België.

2. Op 27 december 2017 heeft verweerder een naheffingsaanslag omzetbelasting 2012 opgelegd ter behoud van rechten.

3. Op 3 januari 2018 heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt.

4. Op 17 juli 2018 is door eiseres een USB-Stick met 1367 digitale autodossiers over de jaren 2013 tot en met 2015 aan de Belastingdienst afgegeven.

5. Verweerder heeft op 17 augustus 2018 uitspraak op bezwaar gedaan.

6. De resultaten van de controle zijn vastgelegd in het onderzoeksrapport van 10 juli 2019.

7. Op 21 juni 2019 heeft verweerder de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente verminderd naar nihil.

Geschil

8. In geschil is de vraag of eiseres recht heeft op vergoeding van de werkelijke proceskosten.

Beoordeling van het geschil

9. Bij kennisgeving van 21 juni 2019 heeft verweerder eiseres bericht dat de in geding zijnde naheffingsaanslag en beschikking belastingrente ambtshalve zijn verminderd tot nihil. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en de aanslag en de beschikking belastingrente handhaven, zoals deze ambtshalve is verminderd. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding voor een inhoudelijke bespreking van de zaak.

10. Alleen het verzoek van eiseres om integrale proceskostenvergoeding dient de rechtbank te beoordelen.

11. Artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht biedt de mogelijkheid om in bijzondere omstandigheden een hogere proceskostenvergoeding toe te kennen. Voor een dergelijke vergoeding is plaats ingeval een bestuursorgaan een beschikking of uitspraak geeft respectievelijk doet of in rechte handhaaft, terwijl op dat moment duidelijk is dat die beschikking of uitspraak in de daartegen gestelde procedure geen stand zal zouden (HR 13 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA2802). Ook indien verweerder bij het opleggen van de naheffingsaanslag in vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld kan sprake zijn van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit (HR 4 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2975).

12. Naar het oordeel van de rechtbank is van dergelijke bijzondere omstandigheden in dit geval sprake. In deze procedure is een naheffingsaanslag ter behoud van rechten opgelegd, zonder dat er uitstel van betaling is verleend. Bij de afwijzing van het administratief beroep inzake het verzoek om uitstel van betaling is er contact geweest tussen de inspecteur en de directeur Belastingdienst. Voorts beschikte verweerder op 17 juli 2018 over de informatie die heeft geleid tot de vermindering van de naheffingsaanslag tot nihil, maar heeft verweerder desondanks het bezwaarschrift op 17 augustus 2018 ongegrond verklaard. Verweerder heeft de uitkomst van het boekenonderzoek niet afgewacht alvorens op het bezwaar te beslissen. De beroepsprocedure had voorkomen kunnen worden als verweerder had gewacht met de uitspraak op bezwaar totdat de uitkomst van het boekenonderzoek bekend was. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hierdoor in vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld en eiseres recht heeft op een hogere proceskostenvergoeding dan de standaardvergoeding.

13. De rechtbank stelt de vergoeding voor de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken in goede justitie vast op € 30.000. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiseres pas in de bezwaarfase de informatie heeft overgelegd die heeft geleid tot de vermindering van de naheffingsaanslag naar nihil. Voorts bevatten niet alle facturen van de gemachtigde een specificatie van de verrichtte werkzaamheden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- handhaaft de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente zoals die zijn komen te luiden na ambtshalve vermindering;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op

bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 30.000;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 338 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.J. Engel, voorzitter, mr. A.P. Vaatstra en

mr. J.J. Westerbaan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.J.H. Klomp, griffier.

Deze uitspraak is gedaan op

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier

voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.