Rechtbank Gelderland, 08-09-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:4607, AWB - 19 _ 161
Rechtbank Gelderland, 08-09-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:4607, AWB - 19 _ 161
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 8 september 2020
- Datum publicatie
- 8 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2020:4607
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 161
Inhoudsindicatie
Overdrachtsbelasting; De jongveestal, de kapschuur, de varkensschuur en de erfverhardingen kunnen en mogen door de bestemmingswijziging niet meer bedrijfsmatig worden gebruikt en alleen gebruik voor woondoeleinden is rechtmatig. Daarom moet worden bezien of deze aangemerkt kunnen worden als aanhorigheden bij de woning. De opstallen worden aangemerkt als aanhorigheden en het 2% tarief is van toepassing. Het grasland is geen aanhorigheid, want in gebruik bij een derde. De cultuurgrondvrijstelling is voor het grasland wel van toepassing.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 19/161
in de zaak tussen
(gemachtigde: mr. [naam gemachtigde] ),
en
en
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid), te Den Haag, de Staat.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting 2015 opgelegd van € 3.460. Tevens is bij beschikking € 238 aan belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 november 2018 de naheffingsaanslag verminderd tot € 3.020. De beschikking belastingrente heeft verweerder dienovereenkomstig verminderd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 19 december 2018, ontvangen door de rechtbank op 20 december 2018 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2020.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn echtgenote,
[persoon A] . Namens verweerder zijn verschenen [persoon B1] mr. [persoon B2] en [persoon B3] .
Partijen hebben nadere stukken toegezonden aan de rechtbank en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij.
Ter zitting is gelijktijdig behandeld de zaak van [persoon A] met zaaknummer AWB 19/160.
Overwegingen
Feiten
1. Eiser en zijn echtgenote hebben een onroerende zaak gelegen aan [adres 1] te [woonplaats] gekocht. In de akte van levering van 13 april 2015 wordt de onroerende zaak omschreven als een boerderijwoning met schuren, ondergrond, erf en verdere aanhorigheden. De koopsom bedroeg € 440.000.
2. De onroerende zaak was in het verleden in gebruik bij de agrarische onderneming van de verkoper. Deze onderneming was ten tijde van de levering al een aantal jaren gestaakt. De agrarische bestemming van het gedeelte van het perceel waarop de opstallen staan, is op 16 december 2014 gewijzigd naar ‘woondoeleinden’.
3. Eiser en zijn echtgenote hebben een bedrag van € 8.800 aan overdrachtsbelasting afgedragen, zijnde 2% van de koopsom.
4. Er is een waardeonderzoek ingesteld. Na opname ter plaatse heeft [persoon B3] , rijkstaxateur, de koopsom van € 440.000 uitgesplitst in delen waarover 2% overdrachtsbelasting is verschuldigd en delen waarover 6% overdrachtsbelasting is verschuldigd. De splitsing is als volgt:
Woongedeelte
Woongedeelte € 150.000 (2%)
Garage € 9.000 (2%)
Woonkavel 0.23.50 ha € 108.000 (2%)