Rechtbank Gelderland, 08-09-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:4608, AWB - 19 _ 160
Rechtbank Gelderland, 08-09-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:4608, AWB - 19 _ 160
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 8 september 2020
- Datum publicatie
- 12 januari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2020:4608
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2021:6908, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 160
Inhoudsindicatie
Overdrachtsbelasting. Schuren en stal van een woonboerderij zijn aanhorigheden. Door de bestemmingswijziging konden de gebouwen ten tijde van de verkoop alleen gebruikt worden voor woondoeleinden. De gebouwen behoren bij de woning, daarbij in gebruik zijn en daaraan dienstbaar zijn. De gebouwen en de woning vormen één logisch geheel, de gebouwen staan op één erf en op korte afstand van de woning.
Het grasland is geen aanhorigheid, omdat het in gebruik is bij een derde. De vrijstelling voor cultuurgrond is wel op het perceel van toepassing.
De navorderingsaanslag wordt vernietigd.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 19/160
in de zaak tussen
(gemachtigde: mr. [naam gemachtigde] ),
en
en
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid), te Den Haag, de Staat.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting 2015 opgelegd van € 3.460. Tevens is bij beschikking € 238 aan belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 november 2018 de naheffingsaanslag verminderd tot € 3.020. De beschikking belastingrente heeft verweerder dienovereenkomstig verminderd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 19 december 2018, ontvangen door de rechtbank op 20 december 2018 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2020.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en haar echtgenoot, [naam echtgenoot] . Namens verweerder zijn verschenen [persoon A1] , mr. [persoon A2] en [persoon A3] .
Partijen hebben nadere stukken toegezonden aan de rechtbank en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij.
Ter zitting is gelijktijdig behandeld de zaak van [naam echtgenoot] met de zaaknummer
AWB 19/161.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres en haar echtgenoot hebben een onroerende zaak gelegen aan [adres 1] te [woonplaats] gekocht. In de akte van levering van 13 april 2015 wordt de onroerende zaak omschreven als een boerderijwoning met schuren, ondergrond, erf en verdere aanhorigheden. De koopsom bedroeg € 440.000.
2. De onroerende zaak was in het verleden in gebruik bij de agrarische onderneming van de verkoper. Deze onderneming was ten tijde van de levering al een aantal jaren gestaakt. De agrarische bestemming van het gedeelte van het perceel waarop de opstallen staan, is op 16 december 2014 gewijzigd naar ‘woondoeleinden’.
3. Eiseres en haar echtgenoot hebben een bedrag van € 8.800 aan overdrachtsbelasting afgedragen, zijnde 2% van de koopsom.
4. Er is bij eiseres een waardeonderzoek ingesteld. Na opname ter plaatse heeft [persoon A3] , rijkstaxateur, de koopsom van € 440.000 uitgesplitst in delen waarover 2% overdrachtsbelasting is verschuldigd en delen waarover 6% overdrachtsbelasting is verschuldigd. De splitsing is als volgt:
Woongedeelte
Woongedeelte € 150.000 (2%)
Garage € 9.000 (2%)
Woonkavel 0.23.50 ha € 108.000 (2%)