Rechtbank Gelderland, 26-08-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:4616, AWB - 21 _ 928
Rechtbank Gelderland, 26-08-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:4616, AWB - 21 _ 928
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 26 augustus 2021
- Datum publicatie
- 27 oktober 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2021:4616
- Zaaknummer
- AWB - 21 _ 928
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag parkeerbelasting wordt door de rechtbank vernietigd. Belanghebbende had tijdens de lockdown op donderdagavond zijn auto geparkeerd en geen parkeerbelasting betaald. In het Besluit tot aanwijzing en uitwerking van betaald parkeren 2020 van de gemeente Nijmegen, is bepaald dat parkeerbelasting is verschuldigd als geparkeerd wordt in aangewezen gebieden op donderdag koopavond. Het kabinet had de koopavonden afgeschaft. Dat betekent dat er geen verplichting bestond om parkeerbelasting te betalen.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
in de zaak tussen
en
Procesverloop
Bij uitspraak van 6 januari 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer [aanslagnummer] ) ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2021.
Eiser is verschenen. Namens verweerder is verschenen [persoon 1] .
Overwegingen
1. Eiser is houder van het voertuig met kenteken [kentekennummer] (de auto). Eiser heeft de auto op donderdag 12 november 2020 om 19:44 uur geparkeerd aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Door de parkeercontroleur is geconstateerd dat de auto zonder een geldig parkeerbewijs geparkeerd stond. Aan eiser is een naheffingsaanslag parkeerbelasting ad € 63,80 opgelegd.
2. In geschil is of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Meer in het bijzonder of er sprake is van een belastbaar feit.
3. Eiser stelt dat het kabinet op 3 november 2020 voor een periode van twee weken een lockdown had afgekondigd waarbij was bepaald dat koopavonden vanaf 4 november tot en met 18 november 2020 werden afgeschaft. Eiser ging er vanuit dat hij niet hoefde te betalen voor het parkeren omdat het later was dan 18 uur en geen sprake was van een koopavond. Eiser heeft een nieuwsbericht van 3 november 2020 overgelegd waarin de aangekondigde maatregelen zijn opgesomd.1
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat voldoende kenbaar is gemaakt dat op koopavonden parkeerbelasting verschuldigd is. De koopavonden in [plaatsnaam] zijn niet afgeschaft, wel beperkt. Winkels mogen open zijn tot 20.00 in plaats van 21.00 uur. Het parkeergeld had dan ook tot 20.00 uur betaald moeten worden.
5. Op grond van artikel 2, onder b, van de Verordening Parkeerbelastingen 2020 van de gemeente [plaatsnaam] (de Verordening) wordt onder de naam parkeerbelastingen - onder meer - een belasting geheven ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze. [straatnaam] behoort tot het gebied waar parkeerbelasting is verschuldigd.
6. In het Besluit tot aanwijzing en uitwerking van betaald parkeren 2020 van de gemeente [plaatsnaam] (het Besluit) zijn de dagen en de tijden vastgesteld dat betaald parkeren van toepassing is. In artikel 15, onder c, van het Besluit is bepaald dat op de [straatnaam] voor parkeren belasting moet worden betaald tijdens de volgende venstertijden:“- maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 18.00 uur en - donderdag koopavond van 18.00 tot 21.00 uur.”
7. Het kabinet heeft op 3 november 2020 bekend gemaakt dat van 4 november 2020 tot en met 18 november 2020 extra maatregelen werden genomen naast de toentertijd al bestaande maatregelen. In een nieuwsbericht van 3 november 20202 is onder meer het volgende vermeld:
“Winkels in de detailhandel sluiten uiterlijk om 20:00 uur. Koopavonden worden afgeschaft.”
8. De rechtbank is van oordeel dat op donderdag 12 november 2020 uur na 18.00 uur geen verplichting bestond om belasting te betalen voor het parkeren aan de [straatnaam] . In het Besluit is immers vermeld dat die verplichting bestaat op “donderdag koopavond van 18.00 uur tot 21.00 uur” en het kabinet had koopavonden afgeschaft. Dat winkels in de detailhandel tot 20:00 uur open mochten blijven, doet aan het oordeel niet af, aangezien maatgevend is of de donderdagavond een koopavond was en dat was niet het geval door de afschaffing van de koopavond. Dat koopavond geen wettelijk omschreven begrip is doet aan het voorgaande niet af, aangezien het begrip koopavond niet is gedefinieerd in de verordening. Dat betekent dat de algemene beslissing van het kabinet om koopavonden af te schaffen wijziging aanbracht in de venstertijden die aan koopavond waren gekoppeld.
9. Dat betekent dat geen sprake was van een belastbaar feit op donderdag 12 november 2020 om 19.44 uur. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag vernietigen. Eiser hoeft de naheffingsaanslag niet te betalen.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten, zijnde de reiskosten van eiser voor een bedrag van € 32,85. Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 32,85;
- draagt verweerder op om het betaalde griffierecht van € 49 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Zippelius, rechter, in tegenwoordigheid van M.I.M. Geraerts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: |
||
griffier |
rechter |
|
Is verhinderd mede te ondertekenen. |
||
Afschrift verzonden aan partijen op: |
||
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. |