Rechtbank Gelderland, 04-10-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:5243, AWB - 20 _ 5456
Rechtbank Gelderland, 04-10-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:5243, AWB - 20 _ 5456
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2021
- Datum publicatie
- 17 november 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2021:5243
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 5456
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Recht op aftrek. Bouw woning met zonnepanelen. Aftrek btw op aanschaf zonnepanelen is verleend, maar aftrek op deel btw bouw woning is afgewezen. Volgens eiser levert de verplichting om de woning energieneutraal te bouwen een rechtstreeks verband op tussen bouw woning en zonnepanelen, zodat recht op aftrek bestaat. De rechtbank verwerpt dit standpunt onder verwijzing naar Hoge Raad 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1158. Eisers stellingen maken niet aannemelijk dat de woning is gebouwd ten behoeve van de zonnepanelen-onderneming. Formele perikelen resulteren in een proceskostenveroordeling.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 20/5456
in de zaak tussen
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
Procesverloop
Verweerder heeft bij brief van 23 september 2020 het bezwaar van eiser over een teruggaaf van omzetbelasting ongegrond verklaard.
Eiser heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2021.
Eiser is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, tevens echtgenote van eiser. Namens verweerder zijn verschenen [verweerder 1] en [verweerder 2] .
Overwegingen
Het geschil
1. In geschil is of eiser recht heeft op een teruggaaf van omzetbelasting van € 15.073. Het gaat om een deel van de omzetbelasting die aan eiser in rekening is gebracht voor de bouw van een woning.
2. Eiser voert aan dat hij zonnepanelen op het dak van de woning heeft geplaatst en hij die zonnepanelen gebruikt voor met omzetbelasting belaste handelingen, namelijk de levering van de met de zonnepanelen opgewekte energie aan de energiemaatschappij waarvoor hij een vergoeding ontvangt. Een deel van de omzetbelasting op de bouwkosten van de woning moet hieraan worden toegerekend. In de koopovereenkomst voor de grond waarop de nieuwe woning van eiser is gebouwd, heeft eiser zich jegens de verkoper (de gemeente) ertoe verplicht om evenveel energie op te wekken als in de woning wordt gebruikt. Eiser was daarom genoodzaakt om zonnepanelen te plaatsen en daarom is volgens eiser sprake van een rechtstreeks verband dat nodig is voor het aftrekrecht.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de uitgaven voor de woning niet zijn gedaan met het oog op het verrichten van belaste handelingen. Eiser zou deze uitgaven ook hebben gedaan als hij geen zonnepanelen zou hebben geplaatst. Volgens verweerder is de woning gebouwd om in te wonen en niet om de zonnepanelen op te plaatsen.
De vaststaande feiten
4. Eiser en zijn echtgenote hebben op 11 april 2018 met de gemeente [naam] (de gemeente) een koopovereenkomst gesloten voor de koop van een bouwkavel. In deze koopovereenkomst is een bepaling opgenomen op grond waarvan eiser verplicht is een zogenoemde ‘nul-op-de-meter’-woning te realiseren op de bouwkavel. Dit betekent dat geen gasaansluiting mag worden gerealiseerd en dat eiser dient aan te tonen dat de woning bij normaal gebruik evenveel energie opwekt als er in de woning gebruikt wordt (energieneutraal). De gemeente heeft actief getoetst of de woning inderdaad energieneutraal is gerealiseerd. Het niet voldoen aan deze voorwaarde zou kunnen leiden tot ontbinding van de koopovereenkomst en/of een boete van 10 procent van de koopprijs.
5. Eiser en zijn echtgenote hebben een aannemer opdracht gegeven voor het bouwen van een woning op de bouwkavel. De aannemer heeft hiervoor een factuur uitgereikt met factuurdatum 5 december 2019. Op de factuur is de gehele aanneemsom in rekening gebracht, onder afzonderlijke vermelding van € 62.731,87 aan omzetbelasting. Op de factuur is ook vermeld dat de oplevering van de woning is vastgesteld op 12 december 2019. De aannemer heeft op 11 december 2019 ook een factuur uitgereikt voor de plaatsing van zonnepanelen, waarbij € 2.863,55 aan omzetbelasting in rekening is gebracht. De woning is tussen 12 december 2019 en 31 december 2019 voor het eerst in gebruik genomen.
6. Eiser heeft een ‘Opgaaf zonnepaneelhouders’ ingediend en is naar aanleiding hiervan door verweerder uitgenodigd tot het doen van een aangifte omzetbelasting. Verweerder heeft hierbij het tijdvak van 11 december 2019 tot en met 31 december 2019 aangehouden. Eiser heeft de aangifte tijdig ingediend en verzocht om een teruggaaf van € 2.864 in verband met de aanschaf van de zonnepanelen. Bij teruggaafbeschikking met dagtekening 3 april 2020 (de teruggaafbeschikking) heeft verweerder een teruggaaf van € 2.864 aan eiser verleend.
7. Op 3 april 2020 heeft eiser een suppletie omzetbelasting ingediend (de suppletie), waarbij eiser als tijdvak 1 november 2019 tot en met 31 december 2019 heeft vermeld. In de suppletie heeft eiser een aanvullende teruggaaf gevraagd van € 15.073.
Formele punten
8. Verweerder heeft de suppletie van eiser aangemerkt als een bezwaarschrift tegen de teruggaafbeschikking van 3 april 2020. Aanvankelijk heeft verweerder aan eiser gemeld dat het bezwaar te laat zou zijn ingediend en dat hij de suppletie als een verzoek om een ambtshave teruggaaf zou beoordelen. Daarna heeft verweerder aan eiser gemeld dat het bezwaar wel tijdig was ingediend. In zijn verweerschrift heeft verweerder echter het standpunt ingenomen dat de suppletie, die een langer en dus ander tijdvak betreft, moet worden gezien als een te laat gedaan teruggaafverzoek, dat daarom niet ontvankelijk is. Volgens verweerder moet het beroepschrift worden aangemerkt als een bezwaarschrift tegen de afwijzing van het verzoek om teruggaaf bij de brief van 23 september 2020. Eiser heeft de uitlatingen van verweerder over de procedurele status van de suppletie als erg verwarrend ervaren.
9. Op de zitting zijn partijen het erover eens geworden dat eiser met het indienen van de suppletie tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de teruggaafbeschikking en dat verweerder met zijn brief van 23 september 2020 uitspraak heeft gedaan op dit bezwaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om partijen hierin niet te volgen. Omdat eiser tijdig beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 23 september 2020 is het beroep van eiser ontvankelijk en komt de rechtbank toe aan een inhoudelijke beoordeling.
Inhoudelijke beoordeling
10. De rechtbank is van oordeel dat eiser geen recht op aftrek heeft van de omzetbelasting die voor de bouw van de woning aan hem in rekening is gebracht. De rechtbank licht dit oordeel hieronder toe.
11. Eiser is voor de leveringen van de met de zonnepanelen opgewekte energie aan de energiemaatschappij ondernemer voor de omzetbelasting. Dit volgt uit Europese rechtspraak.1 De levering van energie is een belaste handeling waarvoor recht op aftrek bestaat. Eiser heeft alleen recht op aftrek als er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de ingekochte goederen of diensten en de levering van energie. Of een dergelijk verband bestaat, moet worden beoordeeld aan de hand van de objectieve inhoud van de gebruikte goederen of diensten. Ook moet rekening worden gehouden met de uitsluitende oorzaak van de verwerving van het goed of de dienst.2
12. De woning van eiser kan zowel voor privédoeleinden als voor economische doeleinden worden gebruikt. Het ligt daarom op de weg van eiser om feiten en omstandigheden te stellen op grond waarvan kan worden aangenomen dat de uitgaven voor de bouw van de woning uitsluitend hun oorzaak vinden in de levering van energie aan de energiemaatschappij, ondanks (de mate van) het privégebruik van de woning. De stelling van eiser, dat hij zich bij aankoop van de grond ertoe heeft verplicht energieneutraal te bouwen, is hiervoor onvoldoende. Hieruit volgt namelijk niet dat de woning is gebouwd ten behoeve van de levering van energie door eiser. Uit de stelling van eiser zou eerder de conclusie getrokken kunnen worden dat het omgekeerde het geval is en dat de zonnepanelen juist zijn geplaatst om de woning te kunnen realiseren. Er is dus wel een verband tussen de woning en de levering van energie, maar dit verband is onvoldoende voor een recht op aftrek.3 Eiser heeft geen andere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan tot een ander oordeel kan worden gekomen. Verweerder heeft terecht alleen een teruggaaf verleend voor de aanschaf van de zonnepanelen.
Conclusie
13. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
14. De rechtbank ziet in de handelwijze van verweerder zoals omschreven onder 8. aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. Het gaat om de door eiser gestelde reiskosten van € 21,69 en verletkosten van hem en zijn echtgenote van in totaal € 204,24. Ook dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden. Verweerder heeft op de zitting te kennen gegeven zich hiermee te kunnen verenigen.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser van € 225,93;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 178 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Smit, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Ketner, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: |
||
griffier |
rechter |
|
Afschrift verzonden aan partijen op: |
||
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. |