Rechtbank Gelderland, 19-10-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:5543, AWB - 20 _ 6609, 20_6610 en 20_6611
Rechtbank Gelderland, 19-10-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:5543, AWB - 20 _ 6609, 20_6610 en 20_6611
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 19 oktober 2021
- Datum publicatie
- 28 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2021:5543
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 6609, 20_6610 en 20_6611
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting. Naheffingsaanslagen en boete.
Op 11, 12 en 13 mei 2020 is door middel van elektronische camerabeelden geconstateerd dat met een auto gebruik is gemaakt van de weg met een kenteken dat overeenkomt met het kenteken van een auto die behoort tot de handelsvoorraad van eiseres. De auto was niet voorzien van handelaarskentekenplaten. Eiseres maakt aan de hand van een factuur en een werkorder aannemelijk dat tussen 9 en 19 mei 2020 met haar auto niet is gereden. Omdat niet kan worden vastgesteld dat de auto die op 11, 12 en 13 mei 2020 is gesignaleerd de auto uit de bedrijfsvoorraad van eiseres betreft, zijn de naheffingsaanslagen en boete ten onrechte opgelegd.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummers: AWB 20/6609, 20/6610 en 20/6611
in de zaken tussen
en
de inspecteur van de Belastingdienst, Centrale administratie Autoheffingen, kantoor Apeldoorn, verweerder.
Procesverloop
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de volgende naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en boetebeschikkingen:
- [nummer 1] met dagtekening 12 juli 2020 over de periode 12 mei 2019 tot en met 11 mei 2020;
- [nummer 2] met dagtekening 13 juli 2020 over de periode 13 mei 2019 tot en met 12 mei 2020;
- [nummer 3] met dagtekening 14 juli 2020 over de periode 14 mei 2019 tot en met 13 mei 2020.
Bij uitspraken van 9 oktober 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de naheffingsaanslagen en de eerste boetebeschikking ongegrond verklaard. De beide andere boetebeschikkingen zijn teruggebracht tot nihil.
Eiseres heeft daartegen binnen de beroepstermijn nogmaals bezwaar gemaakt, dat verweerder na overleg met eiseres heeft doorgezonden naar Rechtbank Noord-Holland. Na doorzending door die rechtbank heeft deze rechtbank de stukken ontvangen op 14 december 2020.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2021. Namens eiseres is [naam 1] verschenen. Namens verweerder zijn [naam 2] en [naam 3] verschenen.
Eiseres heeft op 16 juli 2021 nadere stukken ingediend. Hierop heeft verweerder bij brief van 23 augustus 2021 gereageerd. Vervolgens hebben partijen desgevraagd niet te kennen gegeven dat zij op een nadere zitting wensen te worden gehoord. Daarop is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Eiseres handelt in auto’s. Tot de bedrijfsvoorraad van eiseres behoorde volgens de kentekenregistratie van 4 november 2019 tot en met 19 mei 2020 een grijze Audi A3 Limousine met kenteken [kenteken] .
2. Op 11, 12 en 13 mei 2020 is door middel van elektronische camerabeelden geconstateerd dat met een grijze Audi A3 Limousine met kenteken [kenteken] gebruik is gemaakt van de weg. De auto was niet voorzien van handelaarskentekenplaten. De eerste twee constateringen vonden plaats op de [straatnaam] , de derde in de [naam tunnel] . Beide plekken bevinden zich op circa 40 kilometer van het bedrijf van eiseres, op slechts enkele kilometers van elkaar.
3. Op grond van de constateringen van het weggebruik heeft verweerder aan eiseres de naheffingsaanslagen en verzuimboetes opgelegd. De nageheven belasting bedraagt in alle gevallen € 428 en de boete bedraagt in alle gevallen eveneens € 428.
4. Artikel 1, tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB) kent een bijzondere regeling voor auto’s die tot de bedrijfsvoorraad worden gerekend. Bij toepassing van die regeling wordt de motorrijtuigenbelasting niet geheven ter zake van het houden van het motorrijtuig, maar, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, ter zake van het opgegeven handelaarskenteken.
5. Uit artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 volgt dat wanneer een auto tot de bedrijfsvoorraad wordt gerekend, dient te worden voldaan aan de in artikel 37, derde en vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 gestelde voorwaarden. Indien niet aan de voorwaarden is voldaan, kan de belasting op grond van artikel 69 van de Wet MRB worden nageheven.
6. Eiseres heeft aangevoerd dat het voertuig op de controlefoto niet de auto uit haar bedrijfsvoorraad is. Op de controlefoto is te zien dat het voertuig een Quattro embleem draagt. Dat betekent dat sprake is van een vierasser. De auto uit de bedrijfsvoorraad van eiseres is een twee-as aangedreven voertuig en heeft een dergelijk embleem niet. Ook de kentekenplaten zijn afwijkend: het voertuig op de controlefoto heeft platte en goedkope platen met letters zonder reliëf. De auto van eiseres heeft kentekenplaten met oplegletters en vermelding van haar bedrijfsnaam. Daarnaast heeft de auto op de controlefoto een afwijkend (panorama)dak. Voor de verschillen verwijst eiseres mede naar foto’s van de auto die zijn gemaakt in het kader van een fotoreportage op haar bedrijf. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat de advertentiefoto’s die verweerder van internet heeft gehaald niet van haar afkomstig zijn. Het is in de autobranche een bekend fenomeen, en het is ook eiseres wel overkomen, dat oplichters zich voordoen als autoverkopers en dat zij auto’s die daadwerkelijk ergens te koop staan op internet aanbieden (met foto’s en al) voor lagere bedragen dan waarvoor ze bij de handelaar te koop staan. Dan verzoeken zij geïnteresseerden het geld alvast over te maken, en komen de kopers vervolgens bij de handelaar, die van niets weet. Mogelijk is dat bij deze auto ook geprobeerd, aldus eiseres. Er is ook meermalen geprobeerd in te breken in de auto. Hiervan heeft eiseres aangifte gedaan. Eiseres is het er hoe dan ook niet mee eens dat er driemaal voor een heel jaar betaald zou moeten worden.
7. Verweerder heeft aangevoerd dat de uiterlijke kenmerken van het gecontroleerde voertuig (merk, type, kleur) overeenkomen met de auto van eiseres en twijfelt daarom niet aan de juistheid van de controle. Verweerder heeft verder geen bekeuringen of iets dergelijks (overtredingen) gevonden die hebben plaatsgevonden in de periode dat de auto tot de bedrijfsvoorraad van eiseres behoorde. Kentekenvervalsing is niet aannemelijk. Bij gebruik van valse kentekenplaten ligt het gewoonlijk in de bedoeling van de gebruikers om boetes voor (snelheids)overtredingen te ontlopen. Eiseres heeft zulke boetes niet ontvangen. Ook de aangiftes leiden niet tot een ander standpunt van verweerder. Twee aangiftes zijn gedaan buiten de periode dat de auto tot de bedrijfsvoorraad behoorde. De auto was op dat moment in het bezit van Nounakhanakah. De derde aangifte (gebruik valse kentekenplaten) is door de politie niet in behandeling genomen. Deze aangifte is gedaan toen de auto niet meer tot de bedrijfsvoorraad behoorde. Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat op grond van het gestelde in artikel 69, tweede lid van de Wet MRB, moet worden geoordeeld dat het belastbare feit “gebruik van de weg” moet worden opgevat als gebruik per kalenderdag. Op drie controledata is gebruik van de weg vastgesteld met het voertuig, zonder te zijn voorzien van handelaarskentekenplaten. De naheffingsaanslagen zijn op juiste gronden vastgesteld.
8. Met inachtneming van de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8142, heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld haar stelling dat er niet met de auto is gereden na de zitting nader met stukken te onderbouwen, met name omdat zich in het dossier slechts één controlefoto bevindt en die - nog los van de kwaliteit van de foto’s in het dossier - niet zonder meer uitsluitsel kan geven over alle drie constateringen. Eiseres heeft daarop gegevens uit haar administratie overgelegd.
9. In combinatie met hetgeen eiseres ter zitting heeft verklaard, kan uit de nader overgelegde stukken het volgende worden afgeleid. Ten tijde van de aanmelding in de bedrijfsvoorraad was de kilometerstand van de auto 74.099. Dit volgt uit het vrijwaringsbewijs. De kilometerstand was ten tijde van de APK op 6 april 2020 ongewijzigd. De auto is op 9 mei 2020 verkocht aan [naam 4] . De factuur vermeldt een kilometerstand van 74.108. Overeengekomen is dat er nog een grote beurt zal plaatsvinden, waarna aflevering van de auto op 20 mei 2020 zal plaatsvinden. De grote beurt heeft op 19 mei 2020 plaatsgevonden en de auto is afgemeld met een kilometerstand van 74.108, zoals blijkt uit de werkorder.
10. De rechtbank gaat ervan uit dat het verschil van 9 kilometer in de kilometerstand op respectievelijk 6 april en 9 mei 2020 kan worden verklaard door een proefrit die [naam 4] vermoedelijk heeft gemaakt, omdat ervan mag worden uitgegaan dat een koper een proefrit maakt alvorens tot koop over te gaan1. Ten tijde van de afmelding op 19 mei 2020 was de kilometerstand gelijk aan die op 9 mei 2020. Daarmee heeft eiseres tegenover de stellingen van verweerder voldoende onderbouwd betwist dat er in de tussenliggende periode met de auto is gereden. Verweerder heeft weliswaar het standpunt ingenomen dat het stuk van 19 mei 2020 geen authentiek stuk is, maar de rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat een koper het zou accepteren als er ineens 250 kilometer meer op de teller staat dan ten tijde van de aankoop (uitgaand van drie ritten naar [plaats] vice versa). Bovendien is de werkorder opgesteld vóórdat de naheffingsaanslagen zijn ontvangen. Er is al met al geen reden te twijfelen aan de juistheid van de in deze stukken opgenomen informatie.
11. De overige argumenten van eiseres laat de rechtbank daarom onbesproken. Wel merkt de rechtbank volledigheidshalve op dat zij het aannemelijk vindt - gelet op de locatie van de constateringen - dat de drie constateringen telkens dezelfde auto betreffen.
12. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van eiseres geloofwaardig en aannemelijk. Niet kan worden vastgesteld dat de auto die op 11, 12 en 13 mei 2020 heeft gereden op de [straatnaam] en in de [naam tunnel] de auto uit de bedrijfsvoorraad van eiseres betreft. Daarmee zijn de naheffingsaanslagen en de boetebeschikking ten onrechte opgelegd. De beroepen zijn dus gegrond.
13. Hoewel eiseres in haar als beroepschrift doorgezonden e-mail aan verweerder te kennen heeft gegeven dat zij een advocaat heeft ingeschakeld, is niet gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart de beroepen gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- -
-
vernietigt de naheffingsaanslagen en de boetebeschikking;
- -
-
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van M.I.M. Geraerts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: |
||
griffier |
rechter |
|
Afschrift verzonden aan partijen op: |
||
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. |