Rechtbank Gelderland, 16-02-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:813, AWB - 21 _ 5086
Rechtbank Gelderland, 16-02-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:813, AWB - 21 _ 5086
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 16 februari 2022
- Datum publicatie
- 1 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2022:813
- Zaaknummer
- AWB - 21 _ 5086
Inhoudsindicatie
WOZ-zaak. Schending hoorplicht. Tijdens hoorgesprek over de WOZ-waarde van een tankstation beschikte eiseres niet over het uitgebreide taxatieverslag dat volgens de toepasselijke taxatiewijzer nodig was om de waarde te kunnen beoordelen (en ook niet over het REN-rekenblad). Zij heeft om het uitgebreide verslag gevraagd en dat is door verweerder toegezegd. Verweerder vroeg op zijn beurt om de doorzetgegevens van 2019. Eiseres stuurde de doorzetgegevens en verweerder stuurde daarna alleen een uitspraak op bezwaar (zonder het REN-rekenblad toe te voegen, zoals de bedoeling was). Rechtbank oordeelt dat in deze omstandigheden de hoorfase nog niet afgerond was en dat verweerder eiseres alsnog inhoudelijk dient te horen naar aanleiding van het REN-rekenblad dat pas in beroep is overgelegd.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 21/5086
in de zaak tussen
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
Procesverloop
Bij uitspraak op bezwaar van 3 september 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de WOZ-waarde van [adres] (het object) van € 677.000 voor het belastingjaar 2021 (waardepeildatum 1 januari 2020) en de aanslag onroerendezaakbelasting ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen tijdig beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2022. Namens eiseres is per beeldbelverbinding verschenen [naam 1] . Namens verweerder zijn verschenen [naam 2] en [naam 3] , taxateur.
Op de zitting is afgesproken dat eiseres de gelegenheid krijgt een schriftelijke verklaring in het geding te brengen van de gemachtigde van eiseres die op de hoorzitting in bezwaar aanwezig was, over wat er op die hoorzitting is besproken. Het onderzoek ter zitting is vervolgens gesloten, waarbij is afgesproken dat de rechtbank in beginsel uitspraak zou doen binnen zes weken, tenzij de ingestuurde verklaring zou afwijken van de stelling ter zitting daarover en een reactie van verweerder daardoor nodig zou zijn.
Op 31 januari 2022 heeft de rechtbank een e-mail van de gemachtigde van eiseres ontvangen, inhoudende dat de afspraak niet kan worden nagekomen omdat de betreffende persoon niet meer bij het kantoor van de gemachtigde werkt.
De rechtbank heeft in deze e-mail geen aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is gebruiker van het object. Het gaat om een tankstation, type buurtstation onbemand.
2. Op 21 mei 2021 was in bezwaar een hoorzitting gepland voor verschillende objecten, waaronder ook het onderhavige object. Namens eiseres was daarbij als gemachtigde aanwezig [naam 4] . Zij heeft verweerder op de hoorzitting gevraagd om een uitgebreid taxatieverslag van het object. Verweerder heeft op zijn beurt verzocht om de ontbrekende doorzetgegevens van het jaar 2019 van het object.
3. De doorzetgegevens van 2019 zijn op 21 mei 2021 door eiseres aan verweerder gestuurd. Het taxatieverslag is niet door verweerder aan eiseres gestuurd.
4. Op 3 september 2021 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan. Verweerder had de intentie het REN-rekenblad, dat de basis is van de taxatie, aan eiseres mee te sturen met de uitspraak, maar heeft dat per abuis niet gedaan.
Het geschil
5. In geschil is:
- -
-
of verweerder het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden en, meer in het bijzonder, de hoorplicht;
- -
-
de waarde van het object, omdat eiseres door het ontbreken van de REN-rekenmethode die ten grondslag ligt aan de taxatie, niet kan controleren of verweerder voldoende rekening heeft gehouden met haar doorzetgegevens.
Zorgvuldigheidsbeginsel/hoorplicht
6. De belanghebbende die daarom verzoekt, moet door de heffingsambtenaar in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord op grond van artikel 30, eerste lid, van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) in verbinding met artikel 25, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en artikel 7:2 van de Awb. Niet in geschil is dat belanghebbende heeft verzocht te worden gehoord. Uitgangspunt is dus dat eiseres de gelegenheid moest krijgen om te worden gehoord voordat verweerder op het bezwaar zou beslissen.
7. Op grond van artikel 7:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), moet het bestuursorgaan het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende tenminste een week ter inzage leggen voor belanghebbenden.
8. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of eiseres al dan niet is gehoord op 21 mei 2021 voor dit object. Volgens eiseres heeft zij op de hoorzitting, waar meerdere objecten zouden worden besproken, te kennen gegeven niet te kunnen worden gehoord voor dit object, omdat er gegevens ontbraken, namelijk een uitgebreid taxatieverslag. Zij heeft verzocht om die gegevens, waarna verweerder vroeg om de doorzetgegevens over 2019.Volgens eiseres zou er daarna inhoudelijk verder worden gepraat. Volgens verweerder is door eiseres op de hoorzitting niet om de REN-rekenmethode gevraagd, maar wel om een uitgebreid taxatieverslag. Verweerder stelt zich op het standpunt dat gemachtigde van eiseres met de ingestuurde doorzetgegevens zelf de REN-rekenmethode had kunnen invullen en dan zo nodig nog had kunnen reageren, of dat zij na de uitspraak op bezwaar nog om die gegevens had kunnen vragen. Een afspraak om later verder te praten, is volgens verweerder niet gemaakt. Wel is volgens verweerder toegezegd om het uitgebreide taxatieverslag te sturen, maar degene die uitspraak op bezwaar heeft gedaan, is vergeten om dit bij te voegen.
9. De rechtbank oordeelt als volgt. Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 7:2 van de Awb volgt dat het horen van de belanghebbende(n) een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftprocedure is. Het horen dient er onder meer toe, voor zover hier van belang, om nadere informatie te krijgen en om gelegenheid te bieden naar een oplossing voor het gerezen probleem te zoeken1. Logischerwijze wordt de inhoud van het hoorgesprek mede bepaald door de aan het bestreden besluit ten grondslag liggende stukken. Zoals uit de feiten hiervoor blijkt, waren deze stukken echter niet compleet, omdat een taxatieverslag op basis van de REN-rekenmethode, die bij tankstations is voorgeschreven door de Taxatiewijzer voor Motorbrandstofverkooppunten, en de doorzetgegevens over 2019, die benodigd waren voor de berekening, ontbraken.
10. Uit de wet en de toelichting daarop volgt logischerwijze dat de hoorfase in dit geval niet als afgesloten kon worden aangemerkt, omdat eiseres tijdens het hoorgesprek nog niet beschikte over een uitgebreid taxatieverslag met daarin de gegevens die nodig waren voor de berekening van de waarde van het tankstation volgens de toepasselijke Taxatiewijzer (zie bijlage 8 van die Taxatiewijzer voor een voorbeeld taxatieverslag). Ook zonder een expliciete afspraak daarover, moest het hoorgesprek dus nog worden voortgezet na ontvangst van de doorzetgegevens over 2019 door verweerder en de ontvangst van het taxatieverslag ten behoeve van de REN-rekenmethode door eiseres, althans daarvoor zou de gelegenheid moeten worden gegeven. Deze gegevens waren immers essentieel voor de beoordeling van de WOZ-waarde en zonder die gegevens kon het hoorgesprek niet goed voorzien in de hiervoor weergegeven essentiële functies daarvan.
11. Eiseres had de REN-rekenmethode inderdaad ook zelf kunnen invullen, zoals verweerder heeft aangevoerd, maar dat maakt het oordeel niet anders. Het REN-rekenblad is immers de basis voor de WOZ-waardering van een tankstation en daarmee ook voor de waardebeschikking en voor de uitspraak op bezwaar. Het is aan verweerder om de WOZ-waarde te onderbouwen met de daarvoor benodigde stukken en het REN-rekenblad hoort daar bij als het om een tankstation gaat. Het is dus bij uitstek een op de zaak betrekking hebbend stuk dat voor eiseres van belang is om haar standpunt te kunnen bepalen. Verweerder had dit stuk daarom voorafgaande aan het hoorgesprek ter inzage moeten leggen.
12. Ook de omstandigheid dat eiseres volgens verweerder niet letterlijk om een taxatieverslag met de REN-rekenmethode heeft verzocht, maakt het oordeel niet anders. Omdat het REN-rekenblad de basis is voor de waardering van een tankstation, mocht van verweerder worden verwacht dat hij begreep wat eiseres bedoelde toen zij om een uitgebreid taxatieverslag verzocht.
13. Gelet op het voorgaande heeft verweerder te vroeg uitspraak op bezwaar gedaan. Bovendien heeft verweerder de relevante onderbouwende stukken niet alsnog bij de uitspraak gevoegd, waardoor eiseres in beroep heeft moeten gaan om die stukken alsnog te krijgen en de discussie daarover te kunnen voeren. Weliswaar had verweerder de ontbrekende stukken, het uitgebreide taxatieverslag en het ingevulde blad volgens de REN-rekenmethode, op verzoek nog kunnen nasturen, maar dat neemt de schending van de hoorplicht niet weg. Het moment voor een inhoudelijk gesprek tussen partijen in de bezwaarfase was toen immers al ongebruikt voorbijgegaan.
14. De omstandigheid dat eiseres uiteindelijk niet een verklaring van mevrouw Roozenboom over de inhoud van de hoorzitting heeft kunnen overleggen, maakt het oordeel evenmin anders, omdat de rechtbank uitgaat van de lezing van verweerder over het gebeurde en dat al voldoende is voor het oordeel dat de hoorplicht is geschonden.
Conclusie
15. De conclusie is dat de hoorplicht is geschonden. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om niet zelf in de zaak te voorzien, maar de zaak terug te wijzen naar verweerder. De rechtbank komt aan dit verzoek tegemoet, omdat in de stukken van eiseres en tijdens de zitting geen inhoudelijke discussie is gevoerd over de hoogte van de WOZ-waarde en de rechtbank daar in dit stadium dus ook geen beslissing over kan nemen. De zaak zal daarom worden teruggewezen naar verweerder met de opdracht eiseres nader te horen.
16. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de uitspraak op bezwaar zal worden vernietigd.
17. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.082 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 541 en een wegingsfactor 1). Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak op bezwaar,
- draagt verweerder op om eiseres alsnog inhoudelijk te horen en daarna opnieuw uitspraak op bezwaar te doen,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres in beroep ten bedrage van € 1.082,
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 360 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Smit, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. Pronk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: |
||
De griffier is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen |
rechter |
|
Afschrift verzonden aan partijen op: |
||
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. |